Het is belangrijk te begrijpen dat de vergadering van Handelingen 15 de besnijdenis betrof - niet de afschaffing van de geestelijke wetten en bijbelse instellingen zoals beschreven in de Boeken van Mozes (de eerste vijf boeken van de Bijbel). Omdat het houden van de Sabbat, Heilige Dagen en de spijswetten niet direct genoemd worden, concluderen sommigen onterecht dat deze afgeschaft zijn door de vergadering. Maar let op, zeven van de Tien Geboden worden ook niet genoemd in Handelingen 15. Mag een Christen dus Gods naam ijdel gebruiken, zijn ouders onteren, moorden, stelen, liegen en begeren? Natuurlijk niet! De vergadering in Handelingen 15 heeft deze wetten niet nietig verklaard, net zoals de Sabbat, Heilige Dagen en spijswetten niet afgeschaft werden.
Let op Jezus Christus' eigen woorden: "Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat" (Matteüs 4:4). Jezus citeerde Deuteronomium 8:3 - en paste het toe op de gehele mensheid, zowel Jood als Heiden. Het woord van God waar Jezus naar verwees was niets anders dan het Oude Testament.
Christus onthulde Gods doel voor de Sabbat toen Hij stelde: "De Sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de Sabbat. Alzo is de Zoon des mensen Heer ook over de Sabbat" (Markus 2:27-28). Merk op dat de Sabbat oorspronkelijk gemaakt is voor de gehele mensheid - niet slechts voor de Joden! Jezus zei duidelijk dat Hij de Heer van de Sabbat is - daarmee het belang ervan voor Gods kinderen aantonend. Bovendien was het Jezus' gewoonte en gebruik de Sabbat te vieren (Lucas 4:16). Later zien we dat de Apostel Paulus nog steeds - en door zijn voorbeeld anderen aanmoedigend - de Sabbat hield lang nadat de vergadering van Handelingen 15 gehouden werd (zie Handelingen 17:2-3). Het Nieuwe Testament laat zien dat zowel Joden als Heidenen de Sabbat hielden; in Handelingen 13:42-44 zien we een complete stad samenkomen op de Sabbat om Paulus te horen prediken.
Paulus leerde Christenen om "het feest te vieren" - het Pascha en de Dagen van Ongezuurde Broden (1 Korintiërs 5:7-8). Het Nieuwe Testament verwijst ook naar de jaarlijkse Heilige Dagen van Pinksteren en de Grote Verzoendag (Handelingen 2:1; 20:6; 1 Korintiërs 16:8; Handelingen 27:9). Als deze dagen, net als de rest van Gods Feestdagen, afgeschaft waren, waarom zouden de Apostelen en bekeerde Heidenen ze dan nog houden? Het antwoord is logisch: God heeft niet Zijn wetten en speciale Feestdagen afgeschaft.
De Apostel Petrus begreep Gods spijswetten, die genoemd staan in Leviticus 11 en Deuteronomium 14 en reeds bestonden vóór Mozes (Genesis 7:2). Toen Petrus in een visioen verteld werd op te staan en allerlei onreine dieren te eten, antwoordde hij:"Geenszins, Here, want ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was"(Handelingen 10:9-14). In dit visioen veranderde Christus niet de spijswetten; Hij liet zien dat Petrus "niemand onheilig of onrein mocht noemen" (vers 28) - daarmee de deur van verlossing opendoend voor de Heidenen. Dit visioen was het voorbereidend werk voor de geïnspireerde beslissingen opgetekend in Handelingen 15.
Handelingen 15 bevestigt de bijbelse wetten zoals weergegeven in het Oude Testament. De Apostelen lieten zien, door de profeten te citeren wanneer zij tot de Heidenen spraken, dat alle Woord van God van toepassing blijft voor de Heidenen. Zij legden uit dat nieuwe bekeerlingen uit de Heidenen in de loop van de tijd zouden groeien in het begrip van Gods wegen: "Immers, Mozes heeft van oudsher in iedere stad [personen] die hem prediken, daar hij elke Sabbat in de synagogen wordt voorgelezen" (Handelingen 15:21). In plaats van het afschaffen van Gods wetten, bevestigden Jezus Christus en de Apostelen ze juist - daarmee het geestelijke belang ervan aantonend! Jezus antwoordde met klem diegenen die er anders over dachten:"Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen" (Matteüs 5:17).