Veel mensen hebben verhalen verteld over een "buiten-het-lichaam-treden" tijdens een operatie of "astrale projectie" ervaren. (Waarbij de ziel schijnbaar naar ver afgelegen plaatsen reist, terwijl het lichaam achter blijft)
Beschreef de Apostel Paulus een zelfde ervaring?
Het antwoord zal U verbazen!
In 2 Korintiërs 12:2-4, net zoals in de twee voorgaande hoofdstukken, beschreef Paulus zijn eigen ervaringen als een dienaar van het ware evangelie. Hij schreef: "Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. En ik weet van die persoon - of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken".
Het is belangrijk om op te merken, dat in het voorgaande vers (vers 1) Paulus uitlegde, dat hij "zal komen op gezichten en openbaringen des Heren". Het woord, dat vertaald werd als "visioenen" is het Griekse optasia, hetgeen betekent "een gezicht of visioen aan iemand getoond, hetzij slapend of wakker". Het woord dat vertaald werd als "openbaringen" is het Griekse apokalupsis, hetgeen betekent "bekend maken; een onthulling van waarheid blootleggen; instructie betreffende dingen, die tevoren onbekend waren". In deze verzen erkent Paulus, dat hij geen fysieke ervaringen vertelt.
Maar beschreef Paulus een buiten-het-lichaam-treden?
Hij zegt ons, dat zijn fysieke ervaring zo intens was, dat hij niet kan vertellen of het een visioen in zijn geest was of dat hij werkelijk naar de hemel was gebracht. Alhoewel Paulus aan het begin van 2 Korintiërs 12 duidelijk over visioenen sprak, voelde dit bijzondere visioen zo echt aan, dat hij niet in staat was om uit te leggen wat gebeurd was, behalve dat hij had gevoeld alsof hij "uit het lichaam" was. Paulus trok echter niet zijn eigen conclusie; hij zei duidelijk - tweemaal - dat "God [niet Paulus] weet" wat de aard van zijn geestelijk visioen van het Paradijs was.
Een ander vergelijkbare passage kan ons helpen om de bewoording van Paulus in de juiste context te begrijpen. Hij schreef aan de Kolossenzen, "want al ben ik naar het vlees afwezig, naar de geest ben ik bij u". (Kolossenzen 2:5) Vertelde Paulus aan de Kolossenzen, dat hij zijn lichaam verlaten had om bij de Kolossenzen te zijn? Natuurlijk niet!
De Bijbel helpt ons gedeeltelijk wat Paulus' visioen niet was. De Apostel Johannes herinnert ons er aan, dat "niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen". (Johannes 3:13) Johannes schreef die woorden na de opstanding van Christus. Als Paulus werkelijk opgegaan was naar de hemel tijdens zijn visioen, dan zouden de woorden van Johannes niet waar zijn geweest. Paulus ervoer beter gezegd een visioen, gelijk aan het visioen, dat in Matteüs 17:1-9 wordt verteld. In die passage is het woord, dat Jezus gebruikt voor "visioen" horama - een door God gegeven gezicht in een vervoering of in een slaap. Denkt U er aan: toen de discipelen deze ervaring hadden, zijn noch Mozes, noch Elia ten hemel opgestegen. Zoals de ervaring van Paulus, was dit duidelijk een visioen, niet een mystiek bezoek van twee dode mensen!
Wij kunnen daarom begrijpen dat, net zoals Petrus, Jakobus en Johannes niet wezenlijk naar de hemel gingen tijdens hun visioen van de verheerlijkte Jezus met Mozes en Elia, Paulus niet naar de hemel ging. Op dezelfde manier kunnen mensen tegenwoordig voelen dat zij een "uit-het-lichaam-treden" hebben gehad, dat echt lijkt voor hen, maar de Bijbel openbaart, dat zij zich vergissen.