Jesaja en de opstanding
Vraag: In Jesaja 26:14 lijkt de profeet Jesaja aan te geven dat de doden niet opgewekt zullen worden. We weten echter dat Jezus Christus de hoop van de opstanding onderwees. Waarop doelt Jesaja dan?
Antwoord::De Bijbel beschrijft de opstanding op vele plaatsen (zie 1 Korinthe 15:50–54; 1 Thessalonicenzen 4:13–17; Johannes 5:28–29; Openbaring 20). De Bijbel legt echter ook uit dat er een tijd zal komen dat de onverbeterlijke goddelozen verbrand zullen worden, om nooit meer opgewekt te worden (Maleachi 4:1-3; Openbaring 21:8; Openbaring 20:4-15). Daarom, wanneer Jesaja beschrijft dat de doden niet opgewekt worden, beschrijft hij de toekomstige toestand van onverbeterlijke mensen.
Jesaja schreef: “Dood zijnde zullen zij niet weer leven, overleden zijnde zullen zij niet opstaan; daarom hebt Gij hen bezocht, en hebt hen verdelgd, en Gij hebt al hun gedachtenis doen vergaan” (Jesaja 26:14, SV). Het begrijpen van de context van Jesaja's woorden zal ons helpen de identiteit van deze onverbeterlijke mensen te begrijpen.
In Jesaja 24:1 zegt God: " Zie, de HEERE maakt ̶ het land leeg en verwoest het; het oppervlak ervan keert Hij ondersteboven, Hij verspreidt zijn inwoners." Merk ook op dat de "… inwoners van het land verbrand [zullen] worden …" (v. 6) ̶ culminerend in een grote aardbeving (vv. 19–20). Hier beschrijft Jesaja de Dag van de Heere ̶ de dag van Gods toorn en heftige woede wanneer Hij hemel en aarde zal doen beven (Jesaja 13:13; Joël 3:16). Dit is dezelfde Dag van de Heere die Jezus Christus in Openbaring 16 beschrijft, gedurende welke zeven "schalen" van goddelijk oordeel uitgestort zullen worden over de onbekeerde mensheid.
Let verder op het eindtijdcontext van Jesaja's profetie: “Op die dag zal het gebeuren dat de HEERE de legermacht van de hoogte in de hoogte en de koningen van de aardbodem op de aardbodem zal straffen. Zij zullen verzameld worden als gevangenen in een kerker, zij zullen opgesloten worden in een gevangenis…” (Jesaja 24:21–22). Zouden deze “legermacht van de hoogte” Satan en zijn demonen kunnen zijn die alle naties in de loop van de menselijke geschiedenis misleid en gevangen gehouden hebben? Ja, welzeker! (zie Jesaja 14:12–17; Openbaring 12:9; Openbaring 20:1–3)!
De apostel Paulus identificeert duidelijk de "legermacht van de hoogte" en noemt hen de “wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk" en "geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten" (Efeze 6:12). Satan en zijn demonen zullen aan het einde van dit tijdperk overgeleverd worden aan “ketenen van de duisternis” (2 Petrus 2:4). Zij zullen opgesloten worden in ‘tartaros’ (een Grieks woord dat ‘plaats van hechtenis’ betekent), tot de tijd van hun oordeel (Judas 6, 13). God zal ook "de koningen van de aardbodem" straffen (Jesaja 24:21). Dit zal gebeuren wanneer het beest en de valse profeet levend de poel van vuur in geworpen worden (Openbaring 19:20) ̶ en alle anderen die Jezus Christus bij Zijn terugkeer bestrijden zullen gedood worden en aan vogels te eten gegeven worden (Openbaring 19:21).
Laatste oordeel Het is betekenisvol dat het woord “zij” in Jesaja 26:14 (SV) verwijst naar de “andere heren, behalve Gij… [die] over ons geheerst hebben …”, genoemd in vers 13. Inderdaad zullen deze “heren” in de eindtijd ̶ het beest en de valse profeet ̶ in de poel van vuur, die voor onverbeterlijke mensen gereserveerd is, verbrand worden. “Dood zijnde zullen zij niet weer leven, overleden zijnde zullen zij niet opstaan ….” Het onverbeterlijke beest en de valse profeet zullen niet meer opgewekt worden nadat ze de poel van vuur in gestuurd zijn; ze zullen voor altijd dood zijn. Zoals Het Boek (Bijbeluitg. Living Bibles Holland, 1991) de verzen 13 en 14 weergeeft: “O HERE, onze God, andere heren heersten over ons; maar nu aanbidden wij U alleen. Zij, die wij vroeger dienden, zijn dood, zij zullen nooit meer terugkeren. U keerde Zich tegen hen en vernietigde hen en zij zijn al lange tijd vergeten.” Dit zou alleen maar kunnen gebeuren als het beest en de valse profeet, verbrand in de poel van vuur, voor eeuwig volkomen vernietigd zijn, en nooit meer tot de opstanding komen, waarnaar alle ware christenen uitkijken.