Wat drijft deze mondiale ontwikkeling? Waar leidt deze toe? Wat betekent dat voor u?

Dit is de vertaling van het Engelstalige artikel “The Rise of Modern Paganism”, door Douglas S. Winnail, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van november-december 2019.

De eenentwintigste eeuw is getuige van opmerkelijke historische gebeurtenissen: de opkomst van Rusland na de teloorgang van de Sovjet-Unie, de herleving van de militante islam, de opkomst van China, de verbrokkeling van de Europese Unie en de steeds verder toenemende verdeeldheid in de Verenigde Staten. Een van de meest verrassende gebeurtenissen echter is het weer opkomen van oude heidense ideeën en tradities in de westerse landen die ooit als ‘christelijk’ werden beschouwd.

Als onderdeel van deze wereldomvattende ontwikkeling heeft IJsland zijn eerste tempel gebouwd na meer dan 1000 jaar voor de verering van de oude Noordse goden Thor en Odin. In Engeland komen bij Stonehenge ten tijde van de zomerzonnewende duizenden mensen bijeen om de opkomende zon te begroeten – zoals ooit de oude heidenen deden. In het Schotse Edinburgh vermaken artiesten die als rode duivels beschilderd zijn de massa om de oude Keltische vuurfeesten van Beltane en Samhain te vieren, terwijl velen op oude plaatsen in het Verenigd Koninkrijk bijeenkomen om een pop van vlechtwerk te verbranden – zoals de druïden eens deden. In Amerika reizen duizenden naar Burning Man-festivals waar braspartijen worden verzorgd  die doen denken aan oude heidense praktijken.

In Griekenland stimuleren de hellenisten de verering van de oude godheden Zeus, Apollo en Athena, terwijl in het Getty Museum in Los Angeles kinderen gebeden schrijven aan Aphrodite of Venus, de Grieks-Romeinse godin van liefde en wellust – en de patroongodin van prostituees. In Oost-Europa vieren mensen oude vruchtbaarheidsriten met dansen rond en springen over vuren, gebruiken uit een voorchristelijk verleden. In Rusland zien kerkleiders met zorg de belangstelling voor heidense tradities groeien. In Amerika is hekserij de snelst groeiende religie, en standbeelden die satanisme promoten verschijnen in de openbare ruimte. De U.S. Air Force Academy heeft zelfs een heidense kapel gebouwd.

Waarom zou de terugkeer van het heidendom ertoe doen voor progressieve westerse landen van vandaag, waar tolerantie, acceptatie en diversiteit worden gestimuleerd en gevierd? Hebben de ingrijpende veranderingen die plaatsvinden een grotendeels niet onderkende betekenis? Negeren we belangrijke lessen van de geschiedenis? En als dat zo is, welke consequenties zullen er dan voor ons zijn in de komende tijd? Waarom zou u zich zorgen moeten maken?

De heidense kijk op de wereld

Teneinde de betekenis van wat er gebeurt te begrijpen, dienen we de ideeën en praktijken te kennen waarvan de heidense wereld doordrongen was, en hoe die verschillen van die van de joods-christelijke traditie. Het woord heiden werd aanvankelijk gebruikt om iemand te beschrijven die niet in de God van de Bijbel geloofde of de Bijbelse richtlijnen volgde. De volkomen heidense Grieks-Romeinse wereld – die overgegeven was aan afgodenverering en van andere religies goden en praktijken overnam alsof ze uitwisselbaar waren – is één oud voorbeeld. Zulke opvattingen en praktijken stonden geheel op gespannen voet met de op de Bijbel gebaseerde godsdienst. De Grieken en Romeinen waren een mengeling van polytheïsten, die vele goden en godinnen vereerden, pantheïsten die geloofden dat ‘god’ overal in de natuur was, en wat wij nu atheïsten noemen, mensen die geen enkele god vereerden. Zulke heidenen hadden geen kennis van de God van de Bijbel (vgl. Handelingen 17:23). Het idee van één ware, persoonlijke God was hun in het algemeen vreemd.

In het Grieks-Romeinse heidendom bestonden er weinig vaststaande credo’s. Waarheid was relatief – er was weinig begrip van absoluut goed en verkeerd, en geen werkelijk begrip van wat zonde, schuld of oordeel is. Iedereen bepaalde zijn of haar eigen weg door het leven. Heidenen richtten zich hoofdzakelijk op het aardse leven, bevredigden hun fysieke verlangens, en joegen persoonlijk geluk na. Hoewel in sommige van haar dwalingen verraderlijk aantrekkelijk en subtiel, is er niet veel onderzoek voor nodig om te zien dat het geheel van de heidense benadering volkomen vreemd is aan wat de Bijbel openbaart.

Anders dan de God van de Bijbel waren de goden van het Griekse pantheon bijvoorbeeld promiscue. Er bestaan veel mythen met over hun wellust, jaloezie, moordzucht en allerlei gruwelijke daden. Open seksualiteit en losbandigheid karakteriseerden veel heidense ceremonies – vooral de vruchtbaarheidsfestivals in het voorjaar en de midzomer. De verering van Aphrodite bracht onder andere bezoeken aan tempelprostituees met zich mee die inkomsten genereerden voor de tempel, iets wat de Bijbel ook veroordeelt (Leviticus 19:29; Deuteronomium 23:17). In de Grieks-Romeinse maatschappij waren hoererij, homoseksualiteit en seksueel misbruik van kinderen – bepleit door Plato en gepraktiseerd door de Spartanen – algemeen geaccepteerd. Kunst die wij pornografie zouden noemen was er overal. De Romeinse baden, herbergen en kroegen waren plaatsen om elke soort fysieke begeerte te bevredigen. Eén reden waarom de heidenen de Bijbelse godsdienst als een bedreiging zagen was dat zij vreesden dat de Bijbelse leringen over seks “de lichten voor die vrolijke dans [zouden] uitdoen” (Steven Smith, Pagans & Christians in the City, p. xiii).

De Bijbel leert dat kinderen een gift van God zijn (Psalm 127:3-5) en dat zij dierbaar zijn in Zijn ogen (Mattheüs 19:13-15). Maar in de oude heidense wereld was infanticide heel gewoon. Aristoteles bepleitte het doden van kinderen ten behoeve van bevolkingsbeperking en om misvormde kinderen te elimineren. De geschiedenis verhaalt het geval van een Romeinse burger die zijn vrouw adviseerde dat als zij een kind kreeg terwijl hij weg was, zij het moest houden als het een jongen was, maar doden als het een meisje was (Ken Spiro, WorldPerfect, pp. 6-7). De heidenen van het oude Kanaän en Carthago verbrandden baby’s levend als offer aan de god Baäl, in de hoop daarvoor regen of een veilige reis te krijgen – een praktijk die in de Bijbel duidelijk wordt veroordeeld (Leviticus 18:21; Deuteronomium 18:10). De Bijbel zegt ook dat mensen naar het beeld van God zijn gemaakt (Genesis 1:26-27) en elkaar niet mogen doden (Exodus 20:13). Toch had in de heidense wereld menselijk leven weinig waarde. De Romeinen doodden niet alleen in de strijd, maar doodden ook op grote schaal voor amusement, en duizenden mensen kwamen om terwijl de massa’s in de arena’s over het hele rijk juichten.

Waarom is het begrijpen van oude heidense ideeën en tradities relevant voor ons vandaag?

De terugkeer van het heidendom

De laatste jaren is er een groeiend besef dat de verspreiding van christelijke ideeën in het westen en algemeen respect voor de Bijbel het heidendom niet hebben tenietgedaan. Veel oude ideeën gingen eenvoudig ondergronds en beginnen nu weer op te komen in het gunstiger klimaat van tegenwoordig. In de afgelopen eeuwen zijn Europa en Amerika in toenemende mate geseculariseerd naarmate voorchristelijke ideeën en tradities meer en meer werden geaccepteerd. Vandaag bevinden de westerse landen, die eens als ‘christelijk’ werden beschouwd, zich midden in een “heropleving van het heidendom” zoals opgemerkt in een artikel van december 2018 in de New York Times getiteld “The Return of Paganism” [De terugkeer van het heidendom]. Veel opvattingen die in onze moderne samenleving als ‘progressief’ worden gezien, maken in feite deel uit van het weer opkomen van heidense ideeën die volkomen tegengesteld zijn aan de leringen van het Bijbelse christendom – en aan die ideeën zijn consequenties verbonden.

De algemeen geaccepteerde ideeën van vandaag – dat God niet bestaat, dat de Bijbel niet goddelijk geïnspireerd is, dat alle religies gelijkwaardig zijn, dat absolute waarden van goed en verkeerd niet bestaan, en dat er niet zoiets als zonde is – zijn allemaal uiteengezet door oude heidense filosofen. Evenals overspel, hoererij, homoseksualiteit, pornografie en kindermoord werden toegestaan en wijd en zijd in de oude heidense wereld werden gepraktiseerd, zo worden deze activiteiten tegenwoordig in toenemende mate gemeengoed en zelfs gevierd. Het ‘seculiere humanisme’ dat de hedendaagse maatschappij overheerst, is in veel opzichten, een amper vermomd ‘neo-heidendom’ dat zich in onze 21e-eeuwse cultuur laat gelden. In feite laat een Google-search naar “modern heidendom” of “eigentijds heidendom” een verrassende mate van belangstelling zien om oude, heidense praktijken terug op de voorgrond te brengen. Maar hoe hebben de antichristelijke waarden en ideeën van heidense origine de joods-christelijke waarden kunnen verdringen, terwijl die zo sterk verweven leken met de cultuur van de westerse beschaving?

Zaad lang geleden gezaaid

De vruchtbare grond voor de achteruitgang van christelijke invloed en de terugkeer van het heidendom werd in feite voorbereid in de eerste eeuwen van het christendom. Naarmate de Kerk groeide en zich door de mediterrane wereld verspreidde, stuitte ze op veel heidense ideeën en praktijken die sommigen niet opzij zetten, maar ze veeleer aannamen en opnamen in hun doctrine. Deze gebruiken waren populair en afvallige kerkleiders redeneerden dat , door ze in te lijven, het voor heidenen eenvoudiger gemaakt werd zich tot deze nieuwe religie te bekeren. De Bijbelse sabbat die door Jezus, de apostelen en de eerste christenen in acht werd genomen (Lukas 4:16; Handelingen 13:14, 42-44; 17:1-2), werd opgegeven ten gunste van de zondag, een dag die reeds werd erkend door heidenen die, zoals keizer Constantijn, de zon aanbaden. Het populaire winterfestival de Saturnaliën – een tijd van gokken, pret maken en omkering van sociale rollen – werd omgedoopt tot ‘Kerstmis’ en gevierd als de geboortedag van Jezus, ondanks het totale gebrek aan Bijbelse ondersteuning voor de belangrijke afwijking vanuit de oorspronkelijke christelijke praktijk waarvoor het feest stond. De heidense vruchtbaarheidsfeesten in het voorjaar met eieren, konijnen en hazen, en seksueel georiënteerde activiteiten ter ere van Aphrodite en Isjtar (“de koningin van de hemel”) werd door in toenemende mate afvallige kerkleiders geadopteerd en naar Isjtar: ‘Easter’ [Eng. voor het Ned. ‘Pasen’] genoemd onder het mom van de herdenking van Jezus’ opstanding – ook al veroordeelt de Bijbel deze praktijken (zie bijvoorbeeld Jeremia 7:18; 44:18-23; Ezechiël 8:15-18). Het is niet verrassend dat sommige christenen hun geloof beginnen te betwijfelen wanneer zij de oorsprong van deze belangrijke feestdagen onderzoeken.

Het historische bewijsmateriaal is onbetwistbaar: belijdende christenen die de leringen van Jezus beweerden te volgen, hebben veel ideeën en gebruiken aan de heidense wereld ontleend, iets waar de Bijbel duidelijk tegen waarschuwde (Deuteronomium 12:29-32; 16:21-22; 18:9-12). De historicus Will Durant zei: “Het christendom vernietigde het heidendom niet; het adopteerde het… [De] Griekse mysteriën gingen over in het indrukwekkende mysterie van de Mis… Uit Egypte kwamen de ideeën van een heilige drie-eenheid… de aanbidding van Moeder en Kind… Uit Phrygië kwam de verering van de Grote Moeder… Het christendom was de laatste grote creatie van de oude heidense wereld” (Caesar and Christ, p. 595). Anderen hebben gedocumenteerd dat veel niet-Bijbelse praktijken van het moderne, reguliere christendom – kruisen, kruisbeelden, kerktorens, reliekschrijnen, kerkelijke gewaden, relieken, zondagsdiensten en zelfs de titel Pontifex Maximus – “direct uit de heidense cultuur van de post-apostolische periode [werden] gehaald” (Frank Viola en George Barna, Pagan Christianity?, p. 6).
Terwijl velen aannemen dat de protestante Reformatie van de jaren 1500 het ware, Bijbelse christendom herstelde, is dit gewoon niet waar. Hoewel sommige niet-Bijbelse praktijken – zoals aflaten, biechten bij een priester, bidden tot heiligen, rozenkransen, de ideeën van vagevuur en transsubstantiatie, en de rol van de paus – werden afgeschaft of afgezwakt, werd aan veel andere doctrines van heidense oorsprong vastgehouden. Hoewel de Reformatie het protestantisme wat betreft doctrine en praktijk afscheidde van de kerkelijke controle door de rooms-katholieke Kerk, werden door de nieuwe nadruk op godsdienstvrijheid “de deuren opengezet voor verdere onenigheid alsmede goddeloosheid” (Harold Lindsell, The New Paganism, p. 42). De vruchten van goddeloosheid van de Reformatie kwamen in de eeuwen die volgden naar boven.

Neo-heidenen van de Verlichting

De Verlichting was een intellectuele beweging die in Europa opkwam in de 18e eeuw en een essentiële rol speelde in het doen herleven van oude heidense ideeën die nog steeds onze moderne wereld vormgeven. Kritische denkers van de Verlichting hadden een afkeer van de corruptie, buitensporigheid en beklemming van de roomse kerk, en zij werden gedreven door de wind van verandering die door de Reformatie was voortgebracht. In de jaren die volgden lanceerden de critici onophoudelijk aanvallen op het christendom, de Bijbel en God. Hun wapens bestonden uit de herontdekking en popularisering van de heidense Grieks-Romeinse geschriften en het misverstaan, de verkeerde interpretatie en het misbruik van ontdekkingen in de natuurlijke wereld.

Evenals hun oude heidense voorgangers richtten de ‘neo-heidenen’ van de Verlichting zich op de natuurlijke wereld en verwierpen zij het idee van één bovennatuurlijke God die in menselijke zaken tussenbeide komt. Gecharmeerd van de menselijke rede spotten zij met het idee dat de Bijbel een goddelijk geïnspireerd boek is dat accurate geschiedenis en universeel toepasbare morele wetten bevat. Met de opkomst van de zogenaamde ‘hogere Schriftkritiek’ in de westerse academische wereld werden beweringen gedaan als dat veel Bijbelboeken vervalst waren, dat wonderen onmogelijk zijn, dat Jezus niet de goddelijke Zoon van God was  ̶ alleen maar een rondtrekkende prediker in Palestina  ̶ en dat Zijn opstanding in scène was gezet, bedacht of ingebeeld.

Dit antichristelijke perspectief werd bevorderd door wetenschappelijke ontdekkingen en theorieën die een religieuze wereldbeschouwing leken tegen te spreken – deels wegens allerlei ongefundeerd (en on-Bijbels) bijgeloof dat met het ‘christendom’ werden geassocieerd. Copernicus had al aangetoond dat de aarde om de zon draaide en niet andersom. De medische vooruitgang bracht aan het licht dat ziekten niet altijd werden veroorzaakt door straffen van God, maar ook door ziektekiemen – en leken te kunnen worden voorkomen door nieuwe medische behandelingen. Deze en andere ontdekkingen speelden zich allemaal af binnen het domein van de natuurlijke wereld waar de heidense filosofen zich op richtten en leken voor sommigen God en de Bijbel af te schilderen als onnodige voortbrengselen van de menselijke verbeelding. Binnen de sfeer van de gretigheid om het bovennatuurlijke te verwerpen, vond de evolutietheorie van Charles Darwin – die claimde de levende wereld te verklaren zonder een beroep op een Schepper te doen – een gewillig publiek.

Zulke culturele veranderingen gedurende en na de Verlichting veroorzaakten een ingrijpende verschuiving in het wereldbeeld van de westerse landen dat voor het grootste deel van het millennium gebaseerd was geweest op een joods-christelijk fundament. De geest van de eeuw veronderstelde dat de menselijke rede Bijbelse openbaring als gids naar waarheid kon vervangen, dat de wetenschappelijke methode betrouwbaarder was dan de Bijbel en dat een seculiere benadering van het leven zou leiden naar geluk en een betere wereld. Deze antichristelijke ideeën waren geschenken van de Verlichting die onze universiteiten zijn binnengedrongen en die de gekwelde wereld waarin wij leven hebben gevormd – waar heidendom is teruggekeerd naarmate de Bijbelse godsdienst afnam. Maar, zoals de historicus aan Yale University Peter Gay heeft opgemerkt, de critici, sceptici en hervormers uit de Verlichting waren “moderne heidenen” wier heidendom “gericht [was] tegen hun christelijke erfenis” in een poging een wereld te creëren die vrij is van morele beperkingen (The Enlightenment: The Rise of Modern Paganism, pp. xi, 8).

Een gevaarlijke weg vóór ons

We moeten een aantal belangrijke vragen stellen. Wat is de werkelijke betekenis van de moderne herleving van oude heidense ideeën en tradities? Wat is de drijvende kracht achter deze historische verschuiving? Waarom gebeurt deze juist vandaag in de westerse wereld? Waar leidt deze toe?

In de laatste decennia hebben talloze waarnemers erkend dat wij terugglijden in het equivalent van een voorchristelijk verleden. De historicus Jacques Barzun merkte op dat gedurende de laatste 500 jaar “het westen de wereld een aantal ideeën en instituties heeft geboden die niet eerder of ergens anders te vinden waren”, en dat seculiere ideeën en praktijken – grotendeels stammend uit de periode van de Verlichting – “zijn verval teweegbrengen” (From Dawn to Decadence, p. xv). De Britse journalist Ferdinand Mount heeft opgemerkt dat “de maatschappij die nu tevoorschijn komt een verbazingwekkende gelijkenis vertoont… bijna griezelig, met de manieren van leven van de Grieken en Romeinen”, met de nadruk op fysiek plezier, ongegrond geweld, onbeperkte seksuele vrijheden, vele goden, en geen enkel schuldgevoel (Full Circle, p. 1). Terwijl sommigen deze ‘progressieve’ veranderingen weerstaan, gaan onze westerse samenlevingen als geheel door Bijbelse waarden overboord te zetten en door heidense op te nemen – duidelijk een gevaarlijke weg naar beneden volgend.

Bijna 80 jaar geleden merkte de maatschappijcriticus T.S. Eliot op dat de toekomst van de westerse samenlevingen zou worden bepaald door een krachtmeting tussen het christendom en wat hij “modern heidendom” noemde (Pagans & Christians in the City, p. 8). Een generatie later waarschuwde de theoloog Carl F.H. Henry dat neo-heidenen dreigden “de fundamenten van de westerse beschaving te ondermijnen” en dat het reeds zichtbare resultaat van hun ideeën “moreel en intellectueel verval, slechts vergelijkbaar met Pompeï en Sodom” was (The Twilight of a Great Civilization, p. ix). Tegenwoordig erkennen talloze geleerden dat er een krachtige religieuze kant zit aan de “culturele oorlog” die binnen de westerse beschaving wordt gevoerd, nu wezenlijk heidense en goddeloze ideeën in conflict komen met de aloude joods-christelijke waarden en Bijbelse concepten.

De Bijbel openbaart dat de “god van deze eeuw” (2 Korinthe 4:3-4) Satan de duivel is – een wezen van wie de meeste moderne heidenen niet geloven dat hij zelfs maar bestaat. Dit is niet verrassend, daar de Bijbel ook openbaart dat Satan “de hele wereld” heeft misleid (Openbaring 12:9). Hij is de demonische “bedenker” van de geestelijke verwarring en de zinnelijke houdingen die de terugkeer van het heidendom aanjagen en de door de Bijbel geïnspireerde fundamenten van de westerse beschaving corrumperen. De creatief destructieve leiders van de Verlichting en hun moderne discipelen zijn Satans onbewuste medeplichtigen (zie 2 Korinthe 11:3-4, 13-15).

Weinig mensen beseffen dat de ingrijpende culturele verschuiving waarvan we getuige zijn in feite bijna 3.000 jaar geleden in de Bijbel werd voorspeld. De opkomst van de westerse beschaving was geen toeval. God heeft in de oudheid Zijn wetten, godsdienst en levenswijze geopenbaard aan de oude Israëlieten (Exodus 20), zodat zij een licht en een voorbeeld voor de wereld konden zijn (Deuteronomium 4:6-8). De Israëlieten gingen met God een verbond aan dat zegeningen voor gehoorzaamheid en ernstige consequenties voor ongehoorzaamheid beloofde (Leviticus 26; Deuteronomium 28) – consequenties die ook het in ballingschap gaan inhielden als straf voor het zich van Hem afkeren. Na hun Assyrische ballingschap migreerden de noordelijke Israëlitische stammen naar Noordwest-Europa en Amerika, waar Gods beloften aan Abraham en zijn nakomelingen werden vervuld in de opkomst van verscheidene westerse landen (zie Genesis 12:1-3 en ons gratis boekje De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën). Satans huidige activiteiten richten zich speciaal op deze moderne Israëlitische landen.

Mozes bulderde talloze waarschuwingen naar de oude Israëlieten over de gevolgen als zij God zouden vergeten en zich tot andere goden zouden keren (Deuteronomium 6:14; 7:16; 8:18-19; 12: 29-32), en hij schreef een ontnuchterende profetie op over wat er zou gebeuren met de moderne Israëlitische landen wanneer zij de tijd van het einde zouden naderen. Hij werd geïnspireerd te schrijven: “Want ik weet dat u na mijn dood zeker op verderfelijke wijze zult handelen, en van de weg die ik u geboden heb, zult afwijken. Dan zal dit kwaad u in later tijd overkomen, wanneer u doet wat slecht is in de ogen van de HEERE…” (Deuteronomium 31:29). De profeet Jeremia waarschuwde in Jeremia 30:1-25 eveneens dat er “een tijd van benauwdheid voor Jakob” (v. 7) zou komen voor Jakobs nakomelingen – de Israëlitische landen van vandaag – “In later tijd” (v. 24) [letterlijk: ‘aan het einde van de dagen’] omdat zij ideeën en gedragingen zouden omarmen die door God worden veroordeeld. Met het weer opkomen van volstrekt en onverbloemd heidendom in veel westerse landen komen deze oude profetieën vandaag uit.

We zien hoe antichristelijke ideeën en praktijken zich vandaag door de hele westerse wereld verspreiden, waaruit blijkt dat velen de lessen van de geschiedenis niet hebben geleerd. Wij herhalen de fouten van de oude Israëlieten – ondanks de voorbeelden die God in de Bijbel liet optekenen voor ons welzijn in dit eindtijdperk (1 Korinthe 10:1-11). Hoewel onze moderne naties zich waarschijnlijk niet zullen bekeren van God af te wijzen, kunt u van deze voorbeelden leren en de naderende consequenties vermijden – als u de ideeën en praktijken die hun wortels hebben in de huidige terugkeer van het heidendom erkent en vermijdt en van harte begint de God en levenswijze te zoeken die op de pagina’s van de Bijbel gepresenteerd worden.