Inleiding

De kranten van tegenwoordig doen verslag van een gang van zaken die voor een toeschouwer aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 absoluut ondenkbaar zou zijn geweest. Toen was de As Rome-Berlijn verbrijzeld, en de Amerikaanse en Britse strijdkrachten waren hun overwinning aan het vieren. Tegenwoordig is Groot-Brittannië een schaduw van zijn vroegere zelf en is Amerika moreel en cultureel failliet. Europa heeft het druk met zich te verenigen onder het schild van een krachtig door Duitsland gedomineerde Europese Unie.

In de tientallen jaren na de Tweede Wereldoorlog investeerden Amerika en Groot-Brittannië miljarden euro’s in inlichtingen- en contra-inlichtingenoperaties. Toch verrasten de meest verbazingwekkende geopolitieke gebeurtenissen van het naoorlogse tijdperk  –  resulterend in de val van het ‘ijzeren gordijn’ en de opkomst van een machtig verenigd Duitsland  –  deze regeringen volkomen.

De snelle ontvouwing van gebeurtenissen in Oost- en Midden-Europa in 1989 kwam echter niet voor iedereen als een verrassing. Zoals een redacteur in de Hendersonville (Tennessee) Free Press, op 7 december 1989 verklaarde:

Zoals heel veel Amerikanen heb ik de actuele politieke situatie in Oost-Duitsland met interesse gevolgd. Terwijl velen zich verrast hebben getoond door de recente gebeurtenissen en door de schreeuw van Oost-Duitsland om hereniging van Oost- en West-Duitsland, moet ik toegeven dat ik niet al te zeer verrast was door deze gebeurtenissen. De reden dat ik niet bijzonder verrast was, is omdat ik jarenlang af en toe de publicaties heb gelezen van… wijlen Herbert W. Armstrong…. Armstrong voorspelde dat de Berlijnse Muur op een dag zou vallen en de twee Duitse staten opnieuw herenigd zouden worden tot een machtige natie.

Destijds had Herman L. Hoeh in het Good News magazine van april 1952 geschreven dat Oost-Duitsland wellicht teruggegeven zou worden aan West-Duitsland en dat Rusland “gedwongen zal worden om afstand te doen van haar gezag over Hongarije, Tsjechoslowakije en delen van Oostenrijk” (p.16). In 1956, na de Russische inval in Hongarije, toen het leek alsof het ‘ijzeren gordijn’ onverbiddelijk over de Oost-Europese landen was gevallen, schreef de heer Armstrong: De weg voor een kolossale derde macht in de wereldpolitiek is in voorbereiding – een Europese federatie van landen die machtiger is dan zowel Rusland als de Verenigde Staten!... Wij hebben jaren van tevoren laten zien wat er zou gebeuren met het rampzalige Russische Rijk in Oost-Europa” (The Plain Truth, december 1956, p. 3).

Hoe zouden hij en Herman Hoeh dat geweten hebben? In dit boekje zult u het antwoord vinden!

Nooit eerder sinds de dagen van de toren van Babel zijn de inspanningen van de mensheid meer met elkaar verstrengeld en onderling verbonden. Tegenwoordig leven we in een wereld die veranderd is in een ‘global village’ [wereldwijd dorp]. Straalvliegtuigen, directe telecommunicatie en geïntegreerde wereldeconomieën hebben onze wereld veranderd.

Van financieren tot produceren domineren multinationale ondernemingen en concerns nu praktisch elk terrein. Overal zijn de mensen verbonden door het internet en satelliettelevisie. Maar paradoxaal genoeg zijn landen zich in toenemende mate aan het onderverdelen en versplinteren langs oude etnische en religieuze lijnen.

Waartoe leidt dit allemaal? Terwijl de onderlinge betrekkingen in de wereldeconomie steeds hechter worden, worden oude etnische rivaliteiten en haatgevoelens opnieuw opgerakeld. Financiële en regeringsleiders halen deze voortdurend toenemende spanningen aan om de noodzaak van een realistisch alternatief voor het huidige, wankele systeem van onafhankelijke nationale staten te illustreren.

Het is duidelijk dat menselijke emoties de hele wereldwijde economische structuur zullen breken, tenzij deze gekanaliseerd kunnen worden. De mensheid zoekt een identiteit die uitgaat boven de huidige scheidslijnen en rivaliteiten. De aanhangers van het internationalisme hebben een grote wens om de onafhankelijke nationale staat te vervangen door iets groters. Maar tot nu toe zijn zij niet in staat geweest om een oplossing te bedenken die de loyaliteit van de doorsnee persoon in de straat zou kunnen winnen en hem of haar emotioneel zou kunnen aanspreken. Mensen ontwikkelen geen intense emotionele loyaliteit aan anonieme bureaucraten of aan doelstellingen voor maximalisatie van bedrijfswinsten.

Waar brengt deze dreigende crisis – versplintering in een tijdperk van globalisering – ons werkelijk naartoe? Er is slechts één bron waarin u het antwoord kunt vinden! De Schepper God is Degene die het einde vanaf het begin heeft verkondigd (Jesaja 46:10) en Hij zet alles voor ons uiteen in Zijn boek, de Bijbel.

Het meest complete overzicht van toekomstige gebeurtenissen is te vinden in dat laatste en meest mysterieuze van alle Bijbelboeken, het boek Openbaring. Daarin lezen wij over een mysterieus beest dat wordt beschreven met koppen en horens en dat met een vreselijk merkteken komt. Dit wezen wordt beschreven als heerschappij voerend over de hele wereld en ontzagwekkende macht en autoriteit uitoefenend.

Maar wat betekent dit allemaal? Kunt u het überhaupt werkelijk begrijpen? Hoewel het grootste deel van Openbaring in symbolische taal is geschreven, legt de Bijbel wel zijn eigen symbolen uit! Lees verder om de duidelijke boodschap van de profetieën van uw Bijbel betreffende het beest van Openbaring te begrijpen. Deze profetische woorden zullen meer invloed op uw wereld en uw eigen toekomst hebben dan u zich ook maar kunt voorstellen.

Hoofdstuk 1

Het boek Daniël – sleutel tot een oud mysterie

Alle ogen waren gericht op een oudere man toen deze kaarsrecht de helder verlichte en overvloedig versierde feestzaal binnentrad. Gelach en gekheid veroorzaakt door veel wijn, die de zaal zo’n uur geleden had gevuld, maakten abrupt plaats voor een angstaanjagende stilte, gevolgd door gedempt fluisteren na een ijzingwekkend tafereel. Tijdens het hoogtepunt van de feestvreugde was een hand uit het niets tevoorschijn gekomen en had in grote letters een boodschap op de muur geschreven.

Het evenement was een groot feestmaal, aangericht door de Babylonische koning Belsazar om de onoverwinnelijkheid van Babylon te vieren. Babylon dat belegerd werd door de troepen van Cyrus de Grote van Perzië, beschouwde haar muren als onneembaar.

Op die avond dus van de nieuwe maan van de zevende maand in 539 v. Chr. vierde de machtige elite van Babylon feest en bracht ze toosten uit. Belsazar stond er zelfs op dat de heilige vaten die tientallen jaren eerder door zijn grootvader uit de tempel van Jeruzalem waren weggenomen, werden gehaald. Hij wilde deze als grote drinkbekers gebruiken. Toen verscheen het handschrift op de muur en kwam het feest tot een abrupt einde. De boodschap die op de muur geschreven werd luidde: ‘MENE, MENE, TEKEL, UPHARSIN’. De woorden waren zeer bekende Chaldeeuwse begrippen voor gewichtseenheden, maar hun betekenis was volkomen onbegrijpelijk voor hen die ernaar keken.

De bejaarde man die door de koning ontboden werd heette Daniël. Hij was op tienerleeftijd als een joodse gevangene naar Babylon gebracht en was onder de grootvader van Belsazar tot een hoge positie opgeklommen. Daniël begon aan de koning uit te leggen dat de God van de hemel diens koninkrijk had geteld en dat het aan zijn einde was gekomen. De koning was op de weegschaal gewogen en te licht bevonden. Diezelfde nacht zou zijn koninkrijk in de handen van deze belegeraars, de Meden en Perzen, vallen.

Binnen enkele uren had het Perzische leger de stad totaal onder de voet gelopen, nadat ze deze onder de gigantische stadsmuren door waren binnengedrongen. De rivier die onder de stadsmuren doorstroomde, was uren eerder omgeleid via een kanaal. In het donker, vóór het aanbreken van de dag, marcheerden Perzische troepen door de droge rivierbedding en openden de massieve stadspoorten van binnenuit. Voordat de zon opkwam hadden zij Babylon veroverd en koning Belsazar met een zwaard gedood.

Toen hij met de gebeurtenissen van die avond geconfronteerd werd, gingen Daniëls gedachten terug naar een voorval dat ongeveer 65 jaar eerder had plaatsgevonden. Hoewel hij toen een jonge man was, nog in zijn tienerjaren, was hij in de tegenwoordigheid van de heerser gebracht van wat toen het machtigste land op aarde was. Zijn eigen leven en de levens van zijn naaste vrienden hadden die dag aan een zijden draadje gehangen. De reden om Daniël voor koning Nebukadnezar, de grootvader van Belsazar, te brengen was geweest dat hij een verbijsterende droom moest uitleggen die de koning enkele dagen eerder had gehad. Daniël had moedig aan de sceptische, geërgerde heerser bekendgemaakt dat er een God is in de hemel die geheimenissen openbaart. Hij gaf toen een door God geïnspireerde uitleg van de vreemde droom van de koning.

Het boek Daniël bereidt de weg voor

In 604 v. Chr. doorkruiste het Chaldeeuwse leger onder koning Nebukadnezar Judea vanaf Karkemish door de vallei van Jizreël en veroverde de stad Jeruzalem en reduceerde Judea tot een schatplichtige staat. Verscheidene kinderen van prominente joodse gezinnen werden als gevangenen meegenomen naar Babylon. Tijdens de tientallen jaren die daarop volgden klom een van die gevangenen, Daniël, op en bekleedde deze hoge vertrouwensposities in Babylon. De God van Israël, die hij trouw bleef dienen, gaf Daniël vele visioenen en uitleggingen van visioenen die hij in het boek Daniël optekende.

Let zorgvuldig op de profetische contouren van wereldgebeurtenissen die Daniël door God geïnspireerd optekende. De Bijbel legt werkelijk zichzelf uit en het boek Daniël is van cruciaal belang om het boek Openbaring en andere eindtijdprofetieën te kunnen begrijpen.

Daniël 2:1 beschrijft koning Nebukadnezars verontrustende droom die verborgen was voor de magiërs en astrologen van de koning. Zij konden hem deze raadselachtige droom niet terugvertellen. Ten slotte kwam Daniël naar de koning en legde hem uit dat er een God in de hemel is die geheimen openbaart en dat Hij aan Daniël niet alleen de droom zou openbaren, maar ook de uitleg ervan (v. 28). Daniël legde toen aan de koning uit dat hij in zijn droom een groot beeld had gezien dat uitrees boven de vlakten van Sinear. Dit gigantisch beeld had een hoofd van goud, borst en armen van zilver, zijn buik en dijen van brons en benen van ijzer. De ijzeren benen eindigden in voeten die samengesteld waren uit een mengsel van ijzer en klei (vv. 31-33). Nebukadnezar had in zijn droom een grote steen gezien van bovennatuurlijke oorsprong (“… niet door mensenhanden… afgehouwen …”) die de voeten van het beeld verbrijzelde waardoor het hele beeld tot kaf werd en wegwaaide. De steen werd een hoge berg en vulde de hele aarde (vv. 34-35).

Wat betekende dit? Denk eraan dat de Bijbel zichzelf uitlegt! Daniël werd geïnspireerd tegen Nebukadnezar te zeggen: “… U bent dat gouden hoofd” (Daniël 2:38). Ook zei hij tegen de koning in Daniël 2:39-40 dat er na hem achtereenvolgend nog drie andere koninkrijken zouden opkomen. Daniël werd geïnspireerd om voor ons vast te leggen dat vier grote opeenvolgende koninkrijken of wereldrijken de geschiedenis zouden domineren, waarna de God van de hemel Zijn eeuwigdurende koninkrijk zou vestigen ten tijde van de laatste tien koningen – die voorgesteld worden door de tenen aan de voeten van de “benen van ijzer” van het vierde koninkrijk (Daniël 2:41-44).

Daniël 2:28 legt er de nadruk op dat de levende God die wij dienen “verborgenheden openbaart.” De droom van de koning was bedoeld voor de tijd reikend vanaf de dagen van de oude koning Nebukadnezar tot de laatste dagen van deze wereld, met als hoogtepunt de terugkeer van Jezus Christus en de vestiging van het Koninkrijk van God op deze aarde (v. 44). Hebben de gebeurtenissen die Daniël voorspelde plaatsgevonden zoals hij had voorzien? Dat hebben ze zeker, zoals wij zullen zien.

In Daniël 5 lezen wij over de gebeurtenissen tijdens de val van Babylon door de legers van koning Cyrus de Grote. Het rijk van de Meden en de Perzen was het ‘tweede koninkrijk’ dat na Babylon opkwam. De geschiedenis vertelt ons dat de regering van het enorm uitgestrekte Medo-Perzische Rijk dat koning Cyrus vestigde meer dan 200 jaar voortduurde.

Daarna, in het begin van 333 v. Chr., staken de Griekse strijdkrachten van Alexander de Grote de Hellespont van Europa naar Azië over. Twee jaar later, in 331 v. Chr., bij de slag van Arbela, stortte het Perzische Rijk ineen en nam het derde grote rijk dat de wereld beheerste het over. Dit was het Grieks-Macedonische Rijk onder Alexander de Grote. De Hellenistische rijken van de opvolgers van Alexander domineerden het Midden-Oosten ongeveer 300 jaar totdat zij uiteindelijk één voor één werden opgeslokt door het vierde grote wereldoverheersende rijk – het koninkrijk van ijzer.

Van dit vierde koninkrijk, duidelijk geïdentificeerd in de geschiedenis als het Romeinse Rijk, was geprofeteerd dat het zou standhouden als twee “benen”, helemaal tot aan de eindtijd. In die eindtijd zouden de tien tenen (of koningen, Daniël 2:44) de laatste belichaming van dit systeem vormen, dat zijn oorsprong had in het Oude Babylon. Als wij de Bijbel zichzelf laten uitleggen, is deze ontwikkeling van vier wereldoverheersende koninkrijken duidelijk.

Het beest van Daniël 7

In Daniël 7:1-3 zien wij dat tientallen jaren na zijn uitleg van de droom van koning Nebukadnezar, Daniël zelf een opmerkelijke droom had waarin hij als verlamd naar donkere, wervelende wolken en een kolkende zee staarde. Uit deze stormachtige zee zag hij “vier grote dieren” opkomen en één voor één naar de kust komen. De eerste leek op een leeuw, de tweede op een beer en de derde op een vierkoppig luipaard. Het vierde beest werd omschreven als een verschrikkelijk wezen met grote ijzeren tanden (vv. 4-7). Uit de kop van dit vierde dier kwamen tien horens. Het einde van Daniëls visioen openbaarde een tijd dat De heiligen van de Allerhoogste… echter het koningschap [zullen] ontvangen. Zij zullen het koningschap in bezit nemen tot in eeuwigheid, ja, tot in der eeuwen eeuwigheid” (Daniël 7:18). Vergeet niet dat het visioen in Daniël 2 ook eindigde met de vestiging van het Koninkrijk der hemelen.

Moeten wij een beroep doen op onze verbeeldingskracht in een poging de identiteit van deze wezens te onderscheiden of zullen wij de Bijbel zichzelf laten uitleggen? Volgens vers 17 symboliseren deze vier wezens, die achtereenvolgens opkwamen (vv. 3-7), vier koningen of koninkrijken. Volgens vers 23 stelt het vierde dier het “vierde koninkrijk op aarde” voor. Wij hebben in Daniël 2 reeds een opeenvolging van vier koninkrijken gezien. De scenario’s die in Daniël 2 en in Daniël 7 gegeven worden, beschrijven vier grote wereldrijken die achtereenvolgend zouden opkomen. Beide scenario’s eindigen met de vestiging van Gods Koninkrijk om de aarde te regeren. Deze twee visioenen geven duidelijk verschillende details van dezelfde reeks gebeurtenissen.

Wanneer wij de visioenen van Daniël 2 en Daniël 7 naast elkaar zetten, zien wij dat het eerste koninkrijk van Daniël 2 – het hoofd van goud – in Daniël 7 vergeleken wordt met de leeuw, de koning van de dieren. Het tweede koninkrijk – het zilver van Daniël 2 – wordt in Daniël 7 vergeleken met een beer. Het derde koninkrijk – het brons van Daniël 2 – loopt parallel met het vierkoppige luipaard in Daniël 7.

Waarom vier koppen? De geschiedenis laat zien dat na de dood van Alexander diens rijk onder vier van zijn generaals werd verdeeld. Deze viervoudige verdeling werd in Daniël 8:8 voorspeld. Alle vier de koninkrijken waren Grieks qua cultuur en taal. Zij vormden de verdeelde voortzetting van het rijk dat minder dan een decennium onder Alexander verenigd was. Net zoals de logge omvang en macht van Perzië gesymboliseerd werd door een beer, werd de bliksemsnelle wijze van opereren van de Griekse legers van Alexander goed weergegeven door het symbool van het luipaard.

Daniël 8 geeft nog meer bijzonderheden over de wisselwerking van het tweede en derde koninkrijk – Perzië en Griekenland. Daniël 8:3-4 beschrijft een ram met twee horens dat optrok om alles in alle richtingen te onderwerpen. Volgens Daniël 8:20 stelde deze ram “de koningen van Medië en Perzië” voor. Een krachtige geitenbok met één grote horen tussen zijn ogen versloeg de ram volledig (vv.5-7). Vers 21 zegt: “En de harige geitenbok de koning van Griekenland, en de grote horen die tussen zijn ogen zat, dat is de eerste koning.”. Na de dood van Alexander (“brak de grote horen af”, v. 8) zullen “… vier koninkrijken… uit dat volk ontstaan, maar zonder de kracht ervan (v. 22). Daarom zien wij in Daniël 7 het derde koninkrijk getekend als een vierkoppig wezen.

Deze gebeurtenissen banen de weg voor het vierde koninkrijk, beschreven in Daniël 7, dat te schrikwekkend was om gekenmerkt te kunnen worden door een van bovenstaande beesten. Daniël 2 typeert dit koninkrijk met twee ijzeren benen, en Daniël 7 beschrijft het als een wezen met grote ijzeren tanden. Daniël 2:40 legt uit: “En het vierde koninkrijk zal sterk zijn als ijzer, want het ijzer verbrijzelt en vergruist alles. Juist zoals het ijzer alles verplettert, zo verbrijzelt en verplettert dit koninkrijk alles”. Merk op wat Daniël 7:19-23 openbaart over dit vierde koninkrijk: “Toen wilde ik de ware betekenis weten van het vierde dier, dat verschilde van al de andere – uitzonderlijk schrikwekkend, zijn tanden waren van ijzer, zijn klauwen van brons, het at, verbrijzelde en de rest vertrapte het met zijn poten … Het vierde dier zal het vierde koninkrijk op aarde zijn, dat verschillen zal van al de andere koninkrijken. Het zal heel de aarde verslinden, het zal haar vertrappen en haar verbrijzelen.” Het is dit vierde koninkrijk, het Romeinse Rijk, dat wordt geschilderd als te zullen voortbestaan in een of andere vorm tot de tijd van de terugkeer van Christus. Bevestigt de geschiedenis dit? Absoluut!

Evenals Medo-Perzië Babylon en Alexander de Grote het rijk van de Meden en Perzen opgeslorpt hadden, zo lijfden de Romeinen alle vier de ‘koppen’, die waren voortgekomen uit het rijk van Alexander, in. Toen Alexander in 323 v. Chr. in Babylon stierf werd een poging ondernomen om zijn rijk bijeen te houden. Er werd een regentschap ingesteld om in de gezamenlijke namen van zijn neef en zijn ongeboren zoon te regeren. Deze poging mislukte. Binnen enkele jaren werd zijn rijk verdeeld tussen vier Griekse generaals die zichzelf tot koningen uitriepen, precies zoals Daniël had voorzien (Daniël 8:21-22).

In 307 v. Chr. “namen [Antigonus en zijn zoon Demetrius] de titel van koning aan, waarop Ptolemeüs en Seleucus, Cassander en Lysimachus hetzelfde deden. De eenheid van Alexanders rijk werd aldus openlijk beëindigd” (William Langer, An Encyclopedia of World History, 1972, p. 90).

Cassander legde beslag op Griekenland en Macedonië en zegevierde met de hulp van Lysimachus en Seleucus over Antigonus die in de slag van Ipsus in 301 v. Chr. werd gedood. Op zijn beurt werd echter het vorstenhuis van Cassander in 276 v. Chr. door de kleinzoon van Antigonus, Antigonus II, ten val gebracht. Deze vestigde een dynastie die Griekenland en Macedonië behield tot de Romeinse verovering in 168 v. Chr., toen dit gebied door het Romeinse Rijk werd ingelijfd.

Lysimachus, die beslag legde op Klein-Azië en zichzelf in 305 v. Chr. tot koning uitriep, werd uiteindelijk in de slag van Corpedium in 281 v. Chr. door zijn vroegere bondgenoot Seleucus verslagen en gedood. Eumenes I, de Seleucidische gouverneur van Pergamum (Klein-Azië), slaagde er in om rond 260 v. Chr. praktisch onafhankelijk te worden van de Seleuciden. In 230 v. Chr. had zijn opvolger de titel ‘koning’ aangenomen. Toen Attalus III in 133 v. Chr. stierf, liet hij zijn koninkrijken Pergamum en Klein-Azië bij testament na aan de Romeinen. Zo had Rome de tweede kop van Daniëls luipaard ingelijfd.

Seleucus vestigde een koninkrijk dat zich oostwaarts uitstrekte tot Babylon en westwaarts tot Syrië. De Seleucidische dynastie die van hem afstamde, duurde voort tot 64 v. Chr., toen de Romeinse generaal Pompeius Syrië tot provincie van het expanderende Romeinse Rijk maakte.

De Macedonische generaal Ptolemeüs nam op dezelfde tijd de titel ‘koning’ aan als zijn drie tijdgenoten Cassander, Lysimachus en Seleucus. Van zijn koninkrijk was Egypte het centrum en het bestond voort onder zijn afstammelingen tot de dood van Cleopatra in 30 v. Chr., na haar nederlaag tegen de Romeinen. Octavianus, de neef van Julius Caesar (later bekend als Augustus Caesar), versloeg de legers van Cleopatra en Marcus Antonius in de slag van Actium en nam Egypte op in het Romeinse Rijk. “Dit betekende het einde van de laatste van de Hellenistische koninkrijken” (Langer, p. 97). Met deze overwinning werden alle vier de koppen van het Grieks-Macedonische luipaard een integraal onderdeel van het Romeinse Rijk, het vierde beest of dier van Daniël 7.

Hoofdstuk 2

Het beest van Openbaring geopenbaard

Napoleon, Hitler en Saddam Hoessein hebben iets gemeen. Zo ook Michail Gorbatsjov, Benito Mussolini, Franklin Roosevelt en diverse pausen. Sommigen hebben hen – en talloze andere personages, bekend en onbekend – bestempeld als het mysterieuze beest dat beschreven wordt in het boek Openbaring. Instituten als de Volkenbond, de Verenigde Naties, internationaal communisme – en zelfs de regering van de Verenigde Staten – zijn in de laatste eeuw ook wel het beest genoemd.

Andere commentatoren hebben beweerd dat het boek Openbaring slechts begrepen dient te worden als metafoor voor de strijd tussen goed en kwaad. Voor deze commentatoren is het beest de verpersoonlijking van het kwaad, niet een historische figuur of instituut.

‘Dus, zullen sommigen vragen, zijn er niet verschillende zienswijzen en interpretaties van Bijbelprofetie? Natuurlijk zijn die er! Het lijkt erop dat de meeste zogenaamde uitleggers beginnen met wat zij zien op het wereldtoneel en dit dan proberen terug te lezen in de Bijbel. Dit is de reden waarom bijna allen die Bijbelprofetie becommentarieerden in de jaren 1950 en 1960 de communistische Sovjet-Unie met het scharlakenrood gekleurde beest van Openbaring identificeerden. Een aantal jaren geleden was het Saddam Hoessein. Tegenwoordig identificeren vele commentatoren de ‘Nieuwe Wereldorde’ of de Verenigde Naties met het beest. Er schijnen haast net zo veel uitleggingen te zijn als uitleggers.

Het is niet de bedoeling van de Schepper God dat Bijbelprofetie begrepen wordt door een oefening in creatieve verbeelding. Evenmin is het zo dat profetie begrepen dient te worden door te kijken naar eigentijdse gebeurtenissen en deze te proberen terug te lezen in het Bijbelverslag. Integendeel, geen enkele profetie van de Schrift laat een eigenmachtige uitleg toe (2 Petrus 1:20). Als de Bijbel symbolische taal gebruikt, bevat hij in de tekst ook de sleutels tot begrip van wat de symbolen betekenen.

Openbaring 13 onderzocht

De oude apostel Johannes stond op het zandstrand van het eiland Patmos aan de Middellandse Zee. Toen hij over de zee tuurde, leek het decor vóór hem te veranderen. Er verschenen laaghangende donkere wolken en de zee leek te kolken. Toen hij als aan de grond genageld ernaar staarde, steeg er een vreemd wezen op uit het water. Dit wezen had het lichaam van een panter [luipaard], de muil van een leeuw en de poten van een beer. Het belichaamde dus de belangrijkste kenmerken van de eerste drie wezens die Daniël in zijn visioen had gezien, zoals opgeschreven in Daniël 7. Het beest dat Johannes zag, had ook zeven koppen en tien horens. Ons wordt gezegd dat “de draak” aan dit wezen zijn macht en autoriteit gaf. Tot slot wordt ons gezegd dat een van de koppen van dit wezen dodelijk gewond was en toen genezen werd. En na de genezing ging het wezen nog 42 maanden door (Openbaring 13:1-5).

Een bijna identiek tafereel wordt in Daniël 7 beschreven. In zijn visioen had Daniël vier wezens gezien – een leeuw, een beer, een vierkoppig luipaard en een vierde afschrikwekkend wezen met tien horens – die uit een donkere en stormachtige zee opkwamen (Daniël 7:1-7). De dieren die Daniël zag kunnen heel duidelijk geïdentificeerd worden als de opeenvolging van koninkrijken van het Babylon van Nebukadnezar tot Medo-Perzië, tot het Griekse Rijk van Alexander, dat na zijn dood in vieren werd opgedeeld en tot slot tot het Romeinse Rijk. En uit het vierde wezen, het Romeinse Rijk voorstellend, ontstonden de “tien horens.”

Let op de gelijkenis tussen de twee verslagen. In beide gevallen is er sprake van zeven koppen. In Openbaring 13 zag Johannes één wezen, niet vier afzonderlijke, maar de kenmerken waren hetzelfde: er werden zeven koppen en tien horens beschreven. In elk van beide verslagen gebruikten de profeten het symbool van een leeuw, een beer en een luipaard. Waarom zaten er verschillen tussen de visioenen?

Toen Daniël zijn visioen zag, ging het praktisch allemaal over de toekomst. Het was de tijd van Babylon, gesymboliseerd door een leeuw, en de andere rijken moesten nog komen. Toen Johannes meer dan 600 jaar later schreef, waren Babylon, Perzië en Griekenland reeds geschiedenis. Johannes richtte zich niet op de verschillende koppen die opkwamen, maar op de details van de zevende kop, die in zijn tijd bestond en waarvan hij de geschiedenis op voorhand schreef. Terwijl Daniël zich richtte op vier rijken, richtte Johannes zich op één systeem dat uit Babylon voortgekomen was. Hij zag de verschillende rijken als louter verschillende koppen van hetzelfde wezen. Daniël duidde wat hij zag als beginnend in zijn dagen en voortdurend tot aan de terugkeer van Christus wanneer de heiligen het Koninkrijk in bezit zullen nemen (Daniël 7:18). Het Romeinse Rijk van de dagen van Johannes was eenvoudig een voortzetting van wat in Babylon was begonnen.

Denk eraan dat de Bijbel zijn eigen symbolen uitlegt. Daniël 7:23 maakt duidelijk dat de vier wezens (belichaming van zeven koppen) koninkrijken voorstellen. In Openbaring 17:9-10 worden de zeven koppen van het beest uitgelegd als “zeven bergen” of “zeven koningen.” Volgens Daniël 7:24 en Openbaring 17:12 symboliseren horens koningen of koninkrijken. Wat betreft de draak die de bron van de macht voor dit systeem is, zegt Openbaring 12:9 ons “En de grote draak... namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt….”

Hoe zit het met de kop die “dodelijk gewond” was? Denk eraan dat van het zevenkoppige beest beschreven in Openbaring 13 alleen de laatste zevende kop, het Romeinse Rijk, nog bestond in de dagen van Johannes. De vervulling van de voorgaande zes koppen was reeds geschiedenis ten tijde van Johannes’ schrijven. Ontving het Romeinse Rijk een dodelijke wond en kwam het vervolgens later weer tot leven om nog “tweeënveertig [profetische] maanden” door te gaan (vv. 13:3-5)?

Het jaar dat eeuwenlang als de scheidingslijn werd aangehouden tussen de oude en middeleeuwse geschiedenis is 476 n. Chr. Deze datum, de traditionele ‘val’ van het Romeinse Rijk, markeert de moord op de laatste Romeinse keizer van het westen, Romulus Augustulus, door de barbaren. In het volgende hoofdstuk zullen wij de latere heropleving van dit rijk onderzoeken.

Maar let eerst op een ander detail dat zowel in Daniël 7 als in Openbaring 13 wordt beschreven. In beide verslagen lezen wij over tien horens die opkomen uit de zevende kop van het beest, het Romeinse Rijk. Johannes zag dat elk van de tien horens een kroon droeg (Openbaring 13:1) en Daniël legde uit dat zij koningen of koninkrijken vertegenwoordigen (Daniël 7:24).

Daniël zegt ons ook dat tussen deze tien horens een “andere, kleine, horen” tevoorschijn kwam die ervoor zorgde dat de eerste drie werden “uitgerukt” (Daniël 7:8). Om te zien wat dit betekent, moeten wij verder kijken naar de geschiedenis van het oude Romeinse Rijk.

De geschiedenis van de eerste drie ‘horens’

In 286 n. Chr. verdeelde keizer Diocletianus het Romeinse Rijk om administratieve redenen in Oost en West. Dit werd gesymboliseerd door de “twee benen” beschreven in Daniël 2. Serieuze problemen lagen echter in het verschiet voor het westelijke ‘been’. Rond 400 n. Chr. bevond het westelijke rijk zich in een doodsstrijd. Na barbaarse invallen aan de grenzen werd Rome zelf in 410 n. Chr. – voor de eerste keer in acht eeuwen – door Alarik en zijn West-Goten geplunderd en leeggeroofd.

Toen het Romeinse Rijk in het westen ineenstortte, trachtten drie groepen barbaarse indringers – de Vandalen, de Herulen [of: Heruli] en de Ostrogoten  –  zichzelf als de opvolgers van de Romeinse keizers van het westen te vestigen. De keizer in het oosten erkende elk van hen officieel als voortzetting van de wettige Romeinse regering in het westen. Maar een andere opkomende heerser in het westen bewerkstelligde uiteindelijk hun omverwerping en verdreef hen.

Deze opgekomen heerser was de bisschop van Rome. Terwijl de westelijke keizers zwakker werden, nam zijn macht en status toe. Dit betekende niet alleen een groeiende religieuze macht over de traditionele christelijke gemeenschap, maar tevens civiele en politieke macht. Vooral de Vandalen, de Herulen en de Ostrogoten verontrustten hem. Hoewel zij het christendom beleden, hoorden ze bij een stroming, Arianisme genoemd, die de Drie-eenheid niet beleed. Zij waren niet ‘orthodox’ en werden daarom als een bedreiging gezien voor de religieuze eenheid van het rijk.

De Vandalen vielen in 429 n. Chr. Noord-Afrika binnen. Na jaren van strijd sloten zij in 435 een verdrag waarbij de Romeinen hen ‘erkenden’ als de rechtmatige voortzetting van het rijk in Noord-Afrika (Langer, p. 135). De Vandalen trachtten hun macht uit te breiden en wierpen zich op als erfgenaam van Rome. In 455 plunderden zij zelfs de stad Rome zelf. Zij deden dit zo grondig dat tot op de dag van vandaag de naam ‘vandaal’ verbonden wordt aan degenen die andermans eigendom vernielen. Maar uiteindelijk werden de Vandalen uitgeroeid. “In Afrika werden de Vandalen gehaat als Arianen [door de kerk van Rome] en zij hadden te maken met ernstige opstanden van de Berbers, maar hun macht werd niet gebroken tot de Vandaalse oorlogen van 533-548 van Justinianus [oostelijke keizer]” (Langer p. 159).

In 476 n. Chr., ongeveer 20 jaar nadat de Vandalen Rome hadden geplunderd, onttroonden de Herulen onder hun leider Odoaker de laatste West-Romeinse keizer Romulus Augustulus. De oostelijke keizer Zeno ‘erkende’ Odoaker als de rechtmatige voortzetting van de Romeinse regering in Italië. Odoaker was echter een aanhanger van het Arianisme, en na een verzoek van de bisschop van Rome stuurde Zeno in 488 Theodorik, de leider van de Ostrogoten, om de Herulen te verdrijven. “De orthodoxe bisschoppen van Italië, die een afkeer hadden van Odoakers Arianisme, ondersteunden de Ariaanse indringer (Theodorik) alsof hij een nagenoeg orthodoxe keizer was. Met hun hulp brak Theodorik de krachtige weerstand van Odoaker in vijf jaar oorlog en overreedde hem tot een compromisvrede. Hij nodigde Odoaker en zijn zoon uit voor een diner in Ravenna, gaf hem overvloedig te eten en vermoordde hen toen met zijn eigen handen (493)” (Will Durant, The Story of Civilization, vol. 4, 1950, pp. 97-98).

Hoewel ze geaccepteerd werd als middel om van de Herulen af te komen, bleef de Ostrogotische heerschappij over Italië onpopulair bij de bisschop van Rome en de rooms-katholieke bevolking. In 536 kwam generaal Belisarius, die in 533 n. Chr. vanuit Constantinopel met 500 transportschepen en 92 oorlogsschepen werd uitgezonden om Afrika van de Vandalen te bevrijden, naar Italië om de Ostrogoten te verdrijven. “De strijdkrachten van de Ostrogoten waren schaars en verdeeld; het volk van Rome begroette Belisarius als bevrijder, de geestelijkheid verwelkomde hem als belijder van de Drie-eenheid; hij nam Rome zonder tegenstand in” (Durant, p.109).

Zo werden de eerste drie ‘horens’ uitgerukt in opdracht van de bisschop van Rome, de “kleine horen” van Daniël 7. De weg werd voorbereid voor de echte heropleving van het Romeinse Rijk in het westen. Deze heropleving die in 554 plaatsvond, had, zoals alle oplevingen die daarna plaatsvonden, de zegen van de bisschop van Rome in zijn rol als vertrouwelijke speler bij de verschillende voortzettingen van het rijk van het oude Rome.

Hoofdstuk 3

Rome – de oude en toekomstige machthebber van de wereld?

De toeristenaffiches laten een fascinerend Rome zien – een stad op zeven heuvels, bedekt met de bouwkundige luister van verleden en heden. Rome is een stad van tegenstellingen. Oude gebouwen en antieke ruïnes wedijveren zij aan zij met een welvarende, moderne stad. Zevenentwintig eeuwen zijn verstreken sinds haar legendarische stichting door Romulus en Remus. Tijdens deze lange tijdsspanne heeft deze opmerkelijke stad een ongekende rol gespeeld in de geschiedenis van de westerse beschaving, als een plaats van voortdurende intriges en macht!

Genesteld binnen de stad Rome ligt ‘s werelds kleinste soevereine grondgebied – Vaticaanstad. Deze minuscule stadstaat, geregeerd door de roomse paus, die zijn eigen diplomatieke relaties onderhoudt met alle belangrijke machten, is volledig deelnemer in internationale aangelegenheden. Het Vaticaan streeft er echter naar om veel meer dan louter deelnemer te zijn. Het probeert om opnieuw de leidende rol te verwerven die het zoveel eeuwen speelde.

Hoewel het oude Romeinse rijk een dodelijke wond opliep met de dood van de laatste keizer in 476 n. Chr., was dat niet het einde van het verhaal! De eerste drie koninkrijken die uit het oude Romeinse Rijk voortkwamen, de Vandalen, de Herulen en Ostrogoten waren uitgeroeid. De legermacht van de oostelijke keizer Justinianus voerde deze ‘uitroeiing’ uit op verzoek van de paus van Rome. De ‘keizerlijke restauratie’ van Justinianus in 554 n. Chr. ‘genas’ de ‘dodelijke wond’ en deed de eerste van zes historische pogingen om het rijk van het oude Rome te laten herleven en voort te zetten. En volgens de Bijbel komt er nog een zevende en laatste heropleving. Uw leven zal grondig beïnvloed worden door gebeurtenissen die nog zullen plaatsvinden in wat haar inwoners de ‘eeuwige’ stad noemen!

De dodelijke wond genezen

Met de beëindiging van de Gotische oorlogen in 553 n. Chr. werd Italië in armoede en wanorde achtergelaten. Rome was veroverd, belegerd, geplunderd en uitgehongerd. Uiteindelijk hadden de legers van de Oost-Romeinse keizer Justinianus gezegevierd. De legers van Justinianus waren erin geslaagd Italië en de overblijfselen van het westelijke rijk te heroveren, maar hoe moest hij het besturen? Het antwoord ligt in een alliantie van kerk en staat die de geschiedenis van West-Europa sindsdien bepaald heeft. Hoewel de seculiere autoriteiten in het westen ineengestort waren, “leek het voortbestaan van de kerkelijke structuur [onder de bisschop van Rome] zelfs voor de keizers de redding van de staat te zijn. In 554 n. Chr. kondigde Justinianus een decreet af dat eiste dat ‘geschikte en goede personen die in staat waren het plaatselijke bestuur te leiden, als gouverneurs van de provincies gekozen werden door de bisschoppen en voornaamste personen van elke provincie’”(Durant, pp. 519-520, nadruk toegevoegd).

Deze gebeurtenis is in de geschiedenis bekend als de Keizerlijke Restauratie. De keizers van Byzantium gingen verder als heersers in naam van een herboren Imperium Romanum in het westen van 554 tot 800. Volgens de voorwaarden van het decreet van Justinianus hielden de bisschoppen van Rome (nu pausen genoemd) de teugels van de macht in handen en waren dus de echte ruiters die schrijlings op het keizerlijke beest in het westen zaten.

Op dit punt is het belangrijk op te merken dat er een betekenisvol verschil is tussen het beest beschreven in Openbaring 13 en dat in Openbaring 17. Het beest van Openbaring 13 komt overeen met wat Daniël zag in Daniël 7. Johannes beschreef een wezen dat begon in het Babylon van Nebukadnezar en bleef bestaan tot in zijn dagen. Uit de zevende kop, het Romeinse Rijk, zouden tien koninkrijken opkomen. Daniël 7 legt uit dat de eerste drie van deze tien horens “uitgerukt” zouden worden. Evenwel, het beest van Openbaring 17 is anders. Het is een wezen waarop de vrouw zit, in tegenstelling tot de voorgaande beschrijving. Het beest van Openbaring 17 is “… dat was en niet is …” (v. 11) – het Romeinse Rijk nadat de dodelijke wond was genezen. Dit is wat de geschiedenis ironisch en misleidend als het ‘Heilige’ Roomse Rijk, gedomineerd door de kerk van Rome, heeft bestempeld, en wat via verschillende heroplevingen heeft voortbestaan vanaf 554 n. Chr. tot op heden.

Openbaring 17:11 legt uit dat dit beest “… de achtste [is]. En hij is uit de zeven, en gaat naar het verderf.” Het is een voortzetting van het zevenkoppige wezen beschreven in Openbaring 13, maar in sommige aspecten lijkt het een achtste kop op dat wezen aangezien deze begint nadat de laatste kop van het beest van Openbaring 13 een “dodelijke wond” krijgt. De zeven koppen van het beest uit Openbaring 17 zijn zeven koningen of koninkrijken (v. 10). Zij zijn de zeven wederopstandingen van het Heilige Roomse Rijk, die overeenkomen met de laatste zeven van de “tien horens” van Daniël 7 en Openbaring 13. De tien horens van Openbaring 17 zijn ook tien koningen of koninkrijken (v. 12). Zij geven macht aan de laatste herleving van het Heilige Roomse Rijk en zullen door Christus bij Zijn komst vernietigd worden (v. 14), aldus in overeenstemming met de tien tenen van het beeld, beschreven in Daniël 2.

Laten wij nu de geschiedenis van de “zeven koppen” die in Openbaring 17 worden genoemd nader bekijken. In de jaren na de keizerlijke restauratie richten de oostelijke keizers hun aandacht over het algemeen op aangelegenheden dichter bij huis. De bescherming en beveiliging die de oostelijke keizers het westen verschaften werd minimaal. Er werden besloten onderhandelingen gevoerd tussen Karel, koning der Franken, en Leo, bisschop van Rome om dit probleem op te lossen. De resultaten van de onderhandelingen werden in 800 n. Chr. openbaar gemaakt.

Op eerste kerstdag, toen Karel de Grote [koning van de Franken], gehuld in de mantel en op de sandalen van een patricius romanus in gebed vóór het altaar van St. Petrus knielde, haalde (paus) Leo plotseling een kroon met juwelen tevoorschijn en plaatste deze op het hoofd van de koning. De gemeente, wellicht op voorhand opgedragen om te reageren volgens oud ritueel als de senatus populusque Romanus die een kroning bevestigde, riep driemaal uit: ‘Heil aan Karel de Augustus, gekroond door God tot de grote en vredebrengende Keizer van de Romeinen!’ Het koninklijke hoofd werd gezalfd met heilige olie; de Paus begroette Karel de Grote als Keizer en Augustus... (Durant. pp. 468-469).

Na verscheidene jaren van discussie erkende de oosterse keizer in Byzantium Karel de Grote als medekeizer. Het Imperium in het westen ging over naar een tweede kop sinds de tijd van de “dodelijke wond” in 476 n. Chr. en de daarop volgende ‘genezing’ in 554 n. Chr. Beide keren gebeurde het op pauselijk verzoek en met de pauselijke zegen.

Historicus Will Durant stelt het zo: “Uit dit intieme samenwerkingsverband van kerk en staat ontstond een van de meest briljante ideeën in de geschiedenis van staatsmanskunst: de transformatie van het rijk van Karel de Grote in een Heilig Rooms Rijk, dat alle prestige, heiligheid en stabiliteit achter zich zou weten van zowel keizerlijk als pauselijk Rome” (Durant, p. 468).

Tijdens de anderhalve eeuw die volgde op de kroning van Karel de Grote viel zijn rijk langzaam uiteen onder zwakke opvolgers. In 936 waren de Germaanse Saksen de machtigste groep in Centraal-Europa geworden. In 955 versloeg Otto, hertog van de Saksen en koning van de Germanen, de Magyaren [Hongaren] die West-Europa vanuit het oosten trachtten binnen te vallen. Verscheidene jaren later viel hij op verzoek van paus Johannes XII Italië binnen om zijn macht te herstellen, en ontving hij in de nasleep in 962 de keizerlijke kroon in Pavia. “Zo werd opnieuw de geest van het Romeinse Rijk opgeroepen om de succesvolle opbouw van het rijk door een halfbarbaarse koning te bekrachtigen” (William McNiel, History of Western Civilization: A Handbook, 1986, p. 261). De kroning van Otto markeerde de inhuldiging van een derde kop in de continuïteit van het westelijke rijk sinds het keizerlijke herstel van Justinianus.

Hoe zagen de tijdgenoten van Otto en hun opvolgers diens herstel van het rijk? Historicus Robert Herzstein schreef:

[Het] Rijk werd niet louter gezien als term, maar als een universeel christelijk regentschap voor God op aarde die zou bestaan tot de komst van de Antichrist. Evenals Karel de Grote ontving Otto zijn troon door de pauselijke aanspraak dat de Romeinse kerk de enige keizerlijke kiesgerechtigde was geweest sinds de vroege vierde eeuw.... Het Heilige Roomse Rijk was dus in grote mate Germaans wat betreft zijn etnische en politieke basis, en Romeins in zijn aanspraak op legitimiteit en universaliteit (The Holy Roman Empire in the Middle Ages, ed. Herzstein, 1966, p. viii).

In een essay getiteld “Het Keizerrijk als een Regentschap voor God op aarde” schreef de Oostenrijkse historicus Friedrich Heer:

De taak van het keizerrijk was om Gods verdediger op aarde te zijn, om Zijn doelen hier te vervullen, het christendom en de kerk te beschermen en de rechtvaardigheid van God en de goddelijke orde van het universum op aarde te bewaren. Het aardse Rijk was de voorbijgaande weerspiegeling van de eeuwige Stad van God.... In de keizerlijke symbolen werd deze aanspraak aan de hele wereld getoond: met de keizerlijke appel, gevuld met aarde van de vier hoeken van de wereld, houdt de keizer de hele wereld in zijn hand.... [De keizer] noemde de keizerlijke kroon corona urbis et orbis [de kroon van Rome en van de aarde]; hij zag zichzelf als de caput mundi en als de dominator orbis et urbis [hoofd van de wereld en heerser van de aarde en van Rome] (Herzstein, pp. 64-65).

Het herleefde rijk van Otto duurde bijna 300 jaar. Met de dood van Conrad IV in 1254 werd het rijk ten slotte zo verscheurd door rivaliserende partijen dat het resulteerde in een 19-jarig interregnum (een tijd zonder een keizer). Aan het einde ervan werd in 1273 Rudolf I gekozen tot keizer – de eerste van de Habsburgers die tot de keizerlijke troon werd verheven. Het hoogtepunt van deze vierde heropleving van het oude Romeinse imperium was de kroning van Rudolfs nakomeling Karel V in Bologna, in 1530, door paus Clement VII. Karel V regeerde over een onmetelijk rijk. Van zijn moeder (Johanna, dochter van Ferdinand en Isabella van Spanje) had hij Spanje en alle Spaanse bezittingen in de Nieuwe Wereld geërfd. Van zijn vader erfde hij de enorme domeinen van de Habsburgers in Duitsland, Italië en Centraal-Europa.

Na Karel V nam de macht van Habsburg af. Tegen de achttiende eeuw was ‘Heilige Roomse Keizer’ meer en meer een nietszeggende titel. In het laatste decennium van de 18e eeuw schudde heel Europa door de Franse Revolutie en haar nasleep. Een man die zowel hoogbegaafd als uiterst ambitieus was kwam in Frankrijk aan de macht. Zijn naam was Napoleon en hij streefde naar veel meer dan het presidentschap van een Franse Republiek of zelfs om een nieuwe koning van Frankrijk te worden. Zijn ambitie kon alleen tevreden gesteld worden door het herstel van het Romeinse Rijk – met hemzelf als keizer. Historicus Will Durant schreef erover: hij “droomde ervan om Karel de Grote naar de kroon te steken en West-Europa te verenigen...” (Will Durant, The Story of Civilization, vol 11, pp. 242-243).

Napoleon beschouwde zichzelf als opvolger van Caesar en Karel de Grote. Na het organiseren van een referendum dat hij won met 3,5 miljoen stemmen tegen 2.500, werd Napoleon op 18 mei 1804 door de senaat tot keizer uitgeroepen. Onmiddellijk daarna begon hij met paus Pius VII te onderhandelen dat deze naar Parijs zou komen om hem als keizer in te zegenen. De onderhandelingen waren succesvol en de kroning vond plaats op 2 december.

De Oostenrijkse Habsburgers voelden scherp de opeenvolgende diplomatieke en militaire pressies van Napoleon, in het bijzonder zijn aanvaarding van de keizerlijke titel. Twee jaar later trokken 16 prinsen en hun staten zich op aandrang van Napoleon uit het Heilige Roomse Rijk terug, vormden de Rijnbond en vroegen Napoleon hen onder zijn bescherming te nemen als deel van zijn rijk. De volgende maand, op 6 augustus 1806, deed Frans II afstand van zijn nu nietszeggende titel als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Het Europese rijk van Napoleon strekte zich nu uit van de Atlantische oceaan tot de Elbe. Spanje, Frankrijk, Nederland, België, het westen van Duitsland en op den duur heel Italië vormden zijn hernieuwde rijk. Zo werd Napoleon het vijfde hoofd [kop]van het nieuw leven ingeblazen westelijke Imperium sinds de dagen van Justinianus.

Napoleons rijk was echter niet voorbestemd om van lange duur te zijn. Een door Britten geleide coalitie zorgde voor zijn nederlaag en troonsafstand in 1814. Dit vormde het einde van een periode van 1.260 jaar sinds de keizerlijke restauratie onder Justinianus in 554. Aldus werd de profetie in Openbaring 13:3-5 vervuld over het beest dat een dodelijke wond kreeg; welke wond werd genezen en dat vervolgens het beest “… macht [werd] gegeven dit tweeënveertig maanden lang te doen” (42 “maanden” van 30 dagen zijn 1.260 ‘dagen’). De troonsafstand van Napoleon markeerde het einde van een tijdperk. Volgens de profetieën moesten er nu nog twee pogingen tot heroplevingen komen van de glorie en grandeur van het oude Rome.

Twee laatste heroplevingen – één voorbij en één op komst

Na de ondergang van Napoleon in 1814 bleven Duitsland en Italië de daaropvolgende halve eeuw verdeeld en machteloos. Elk van beide was verdeeld in een aantal kleine staatjes en vorstendommen en werd verscheurd door interne schermutselingen. Tegen 1871 was Otto von Bismarck erin geslaagd geheel niet-Habsburgs Duitsland te verenigen onder de Pruisische koning, terwijl Garibaldi erin slaagde heel Italië te verenigen onder de noordelijke Italiaanse koning van Sardinië-Piëmont.

Vijftig jaar na de inauguratie van de unie van Garibaldi kwam een sterke man aan de macht in dit verenigd Italië die de visie had om nogmaals de pracht en praal en glorie van het oude Rome te herstellen. Zijn naam was Benito Mussolini en hij bracht zijn Fascisten aan de macht in 1922. De Fascisten ontleenden hun naam aan de fasces van het keizerlijke Rome. De fasces bestond uit een bijl, gebonden in een bundel roeden, die eenheid en autoriteit betekende. Ze werd door Romeinse consuls gedragen als symbool van hun ambt.

Sinds 1870, toen het Italiaanse leger van koning Victor Emanuel de legers van de paus had verslagen en Rome had veroverd, had er een gespannen impasse bestaan tussen de pausen en de nieuwe heersers van Italië. In 1929 tekende Mussolini uiteindelijk het Lateraans Verdrag met het pausdom dat de pauselijke soevereiniteit instelde over Vaticaanstad, en de regering van Mussolini maakte tot de eerste Italiaanse regering in de moderne geschiedenis die officieel werd erkend door de paus.

Het concordaat dat tussen het pausdom en de Fascistische regering in Italië werd getekend was een opmaat voor het concordaat dat vier jaar later tussen het pausdom en de Duitse naziregering werd getekend. De rol van het Vaticaan bij het aan de macht brengen van zowel Mussolini als Hitler wordt uitvoerig beschreven in het boek: Hitler’s Pope, The Secret History of Pius XII (John Cornwell, 1999).

Verlangend om de ‘glorie’ te herstellen was Mussolini op zoek naar plaatsen om te veroveren. Ethiopië dat met zijn legers de Italianen in 1896 uit Oost-Afrika had verjaagd, leek een vanzelfsprekend doel. De legers van Mussolini voerden met succes een invasie uit in Ethiopië en Somalië. In 1936 verklaarde hij groots vanaf het balkon van het paleis in Venetië: “na vijftien eeuwen, de terugkeer van het keizerrijk op de beproefde heuvels van Rome” (Thomas Coffey, Lion by the Tail: The Story of the Italian-Ethiopian War, 1974, p. 337). Mussolini ging daarna een alliantie aan met Adolf Hitler, heerser van Duitsland sinds 1933, die resulteerde in de As Rome-Berlijn van de Tweede Wereldoorlog. Deze zesde poging om Europa te verenigen door het concept van een keizerlijk Rome nieuw leven in te blazen, ging in 1945 in vlammen en schande ten onder.

Velen zeiden in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog dat de dagen van Europa voorbij waren. Steden, het platteland en de nationale economieën op het hele continent, in het bijzonder in Duitsland, waren verwoest. Velen dachten dat het Russische communisme de toekomst had in Europa. Per slot van rekening plantte Stalin direct na de oorlog zo snel als hij kon de Russische laars op zoveel mogelijke plaatsen in Europa. Het idee van een door Duitsland geleid Europa dat een dominante rol zou spelen in wereldgebeurtenissen was iets waarvan de meeste waarnemers zeiden dat het nooit meer kon gebeuren.

Toch werd in 1957, binnen 12 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, met het Verdrag van Rome een beginnende Europese Economische Gemeenschap opgericht bestaande uit Frankrijk, West-Duitsland, Italië en de drie Benelux-landen. Dit was de rechtstreekse voorganger van de hedendaagse machtige Europese Unie.

Profetieën voor onze dagen en daarna

Is deze Europese Unie bezig de weg voor de toekomst voor te bereiden– een zevende en laatste poging om de pracht, praal en macht van keizerlijk Rome te laten herleven? Als we Daniël 7 en Openbaring 13 vergelijken, zien we dat de “tien horens” (koninkrijken) uit het Romeinse Rijk voortkwamen, de zevende kop van het beest. De eerste drie van deze “horens”, de Vandalen, de Herulen en de Ostrogoten werden op pauselijk verzoek “uitgerukt.” Dit vervulde de profetie van Daniël 7:7-8, 23-25, waarna de laatste zeven horens overbleven. Zes pogingen om het rijk van het oude Rome te herstellen werden gedaan met pauselijke goedkeuring. Ze zijn gekomen en gegaan en zijn nu geschiedenis.

Het verhaal van de zeven heroplevingen (zes in het verleden en één nog toekomstig) wordt ook in Openbaring 17 symbolisch verteld. Hier wordt een ander beest met zeven koppen en tien horens beschreven. Dit wezen verschilt van dat uit Daniël 7 en Openbaring 13 – het wordt bereden door een vrouw die een religieuze organisatie aangeduid als “Geheimenis, het grote Babylon….” symboliseert. Het is, met andere woorden, een voortzetting van de oude Babylonische mysteriereligie die nu groot en machtig is geworden.

Het zevenkoppige wezen van Openbaring 17 is duidelijk het Heilige Roomse Rijk, omdat “De zeven koppen… zeven bergen [zijn] waarop de vrouw zit” (v. 9). In vers 10 worden de zeven “bergen” vereenzelvigd met zeven koningen of koninkrijken. De wezens afgeschilderd in Daniël 7 en Openbaring 13 werden niet bereden door de vrouw. Het beest van Openbaring 17 wel. Evenals zijn voorganger heeft het tien horens op zijn laatste kop. In Openbaring 17 stellen de tien horens tien toekomstige heersers voor die gezamenlijk hun macht en autoriteit “aan het beest” zullen overdragen – een heropleving in de eindtijd van het oude Heilige Roomse Rijk. We weten dat die tijd nog vóór ons ligt omdat deze tien bij Zijn terugkeer tegen Christus zullen strijden (Openbaring 17:12-14, 17).

Dit brengt ons terug bij het eerste visioen dat Daniël verklaarde – het beeld in Daniël 2 van de twee benen van ijzer eindigend in voeten van ijzer en klei. De voeten met de tien tenen, vijf aan elke voet, werden beschreven als door Christus te worden verbrijzeld bij Zijn terugkeer voorafgaand aan de oprichting van het Koninkrijk van God op aarde (Daniël 2:34-35, 42-44). De tien tenen van Daniël 2 en de tien horens van Openbaring 17 zijn synoniem en symboliseren tien heersers die gezamenlijk hun steun en loyaliteit aan de zevende en laatste heropleving van het Roomse Rijk zullen betuigen.

De benen van het beeld uit Daniël 2 stellen het Romeinse Rijk voor, verdeeld in het Oost-Romeinse Rijk en het West-Romeinse Rijk door keizer Diocletianus in 286 n. Chr. Bijbelprofetie concentreert zich op de voortzetting van het westelijke Rijk – het beest waarop de “vrouw” zit. Toch laat Daniël 2 zien dat het oostelijke been een rol zal vervullen in de laatste opleving. Het Oost-Romeinse Rijk ging verder met keizers die tot 1453 in Constantinopel heersten totdat de Ottomaanse Turken de stad onder de voet liepen en de laatste keizer, Constantijn XI, vermoordden.

Maar dat was niet het einde van het oostelijke been. In 1472, 19 jaar na de val van Constantinopel, verrichtte de paus een huwelijksceremonie tussen Iwan de Grote, Hertog van Moskou en Zoë, nicht en erfgename van de laatste oostelijke keizer. “Het huwelijk was belangrijk vanwege de aanspraak van Russische heersers de opvolgers te zijn van de Griekse keizers en de beschermers van het Orthodoxe christendom.... Iwan nam de titel van Tsaar [of Czar] d.w.z. Caesar” aan (Langer, p. 342). Aldus ging het Romeinse Rijk in de geschiedenis verder als twee benen. Twee personen maakten er aanspraak op de opvolgers van Caesar te zijn. In de Latijnse, Duitse, rooms-katholieke wereld van het westen was de titel kaiser [keizer]. In de Griekse, Slavische, Orthodoxe wereld van het oosten was het tsaar.

De Ene die zegt dat Hij ‘het einde vanaf het begin’ verklaart, openbaart dat uiteindelijk tien koningen (of heersers), die de opvolgers zijn van zowel de oostelijke als de westelijke “benen”, zich zullen verenigen. Zij zullen de laatste heropleving van het Romeinse Rijk vormen – de laatste belichaming van Babylon.

Er ligt enig slecht nieuws vóór ons. Deze laatste tien heersers zullen hun steun geven aan een komende unie van kerk en staat in Europa, die naar wereldoverheersing zal streven. Johannes Haller, een populaire Duitse historicus die in 1947 stierf, stelde het zo: “In het geheugen van het Duitse volk leeft het oude [Heilige Roomse] Rijk voort als een tijd van grootsheid en pracht die op een dag weer tot leven moeten komen” (Herzstein, p. xvi). 1944).

Na een intermezzo van ogenschijnlijke vrede en voorspoed zal dit systeem de hele wereld in een helse nachtmerrie dompelen. Indien God niet tussenbeide zou komen door Jezus Christus terug te zenden naar deze aarde, zou totale vernietiging het gevolg zijn en zou geen vlees in leven blijven (Mattheüs 24:21-22, 29-30).

Maar voorbij het slechte nieuws is er goed nieuws – werkelijk het beste nieuws dat mogelijk is. In de dagen van deze laatste unie van Europese heersers “… zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan… het [zal] voor eeuwig standhouden” (Daniël 2:44).

Hoofdstuk 4

Het mysterieuze merkteken van het beest

Bijna geen enkel profetisch onderwerp heeft meer gissen en speculatie uitgelokt dan het ‘merkteken van het beest’. Behalve een “merkteken” heeft Openbaring 13 het ook over een “beeld” van het beest alsook het geheimzinnige “getal van zijn naam” – 666. Wat is de betekenis van deze geheimzinnige symbolen?

Laten wij bekijken wat wij tot nu toe hebben kunnen vaststellen, voordat wij het getal, het beeld of het merkteken gaan onderzoeken. Het beest van de eindtijd wordt in de Bijbel duidelijk geïdentificeerd als de moderne opvolger van het rijk van het oude Babylon. De profeet Daniël onderscheidde vier opeenvolgende koninkrijken: Babylon, Perzië, Griekenland en Rome. Rome, het vierde koninkrijk, zou zeven heroplevingen meemaken tot de terugkeer van de Messias, wanneer de God van de hemel het laatste herleefde Romeinse Rijk zal vernietigen en een koninkrijk zal oprichten dat voor altijd zal blijven bestaan.

Aangezien het Romeinse Rijk het beest is dat door Johannes in Openbaring 13 en Openbaring 17 wordt beschreven, is het merkteken een merk of kenmerk van het Romeinse Rijk. Het beeld van het beest moet iets zijn dat gemodelleerd of gevormd is naar het Romeinse Rijk.

Let erop, voordat we verder gaan, dat Openbaring 13 een tweede “beest”, van een aardse, niet hemelse oorsprong, noemt (v. 11). Uiterlijk doet het zich voor als christelijk, en tracht zich te identificeren met Christus, het Lam Gods (vgl. Johannes 1:29), maar ontvangt zijn macht van de duivel, de grote oude draak (Openbaring 12:9). In de profetieën worden horens gebruikt om heerschappij of autoriteit te vertegenwoordigen, en dit wezen wordt voorgesteld met twee horens. Openbaring 13:12 openbaart dat dit tweede beest erop staat dat allen hun trouw en loyaliteit aan het Heilige Roomse Rijk geven, het beest waarvan zijn dodelijke wond was genezen. Dit tweede beest wordt beschreven als doende grote wonderen, die de mensheid zullen misleiden (vv. 13-14). In Mattheüs 24:24 profeteerde Christus over “valse christussen”, die allen behalve de uitverkorenen zullen misleiden.

Was er historisch gezien een instituut dat beweerde Christus te vertegenwoordigen (met “twee horens als die van het Lam”, Openbaring 13:11) en gezag had over de bevolking door middel van diverse “tekenen” (v. 14) – een instituut dat de valse boodschap van de duivel onderwees dat Gods wet was ‘afgeschaft’ en eiste dat zijn aanhangers hun loyaliteit gaven aan het Heilige Roomse Rijk? Gedurende de middeleeuwse periode was dit precies wat de kerk van Rome deed!

Waarom de twee horens? De kerk van Rome is zowel een kerkelijke als een wereldlijke regering. De paus is zowel een religieuze leider als een wereldlijk staatshoofd. Bijbelprofetie laat zien dat de unie van kerk en staat van de middeleeuwen een voorloper was van eindtijdgebeurtenissen waarvan de schaal veel groter zal zijn.

Het geheimzinnige merkteken

Wat kan mogelijk beschouwd worden als merkteken of kenmerk van het Romeinse Rijk? Wat het ook is, binnen enkele jaren zal het vereist worden van al degenen die zullen deelnemen aan het economische systeem van het Grote Babylon (Openbaring 13:17). Degenen echter die het aannemen, zullen door hun handelen de ongemengde gramschap van God over zichzelf afroepen (Openbaring 14:9-10). Wat dit merkteken ook is, het heeft al eeuwen bestaan, want alle rechtvaardige martelaren hebben het geweigerd (Openbaring 20:4). Met de beschrijving van de interactie tussen de kerk van Rome en het middeleeuwse Heilige Roomse Rijk, maakt Openbaring 13 duidelijk dat het merkteken, het beeld en het getal van de naam van het beest allemaal al bestonden tijdens de middeleeuwen, als een voorloper van eindtijdgebeurtenissen.

In de afgelopen jaren zijn vele suggesties naar voren gebracht om dit merkteken te identificeren. Destijds in de jaren 1930 trachtten sommigen het in verband te brengen met de sociale zekerheidskaarten [in Amerika] die opgelegd werden door de regering Roosevelt. Anderen zien duistere bedoelingen met de universele productcodes die gelezen worden door barcodescanners. Weer anderen staan wantrouwig tegenover bankpassen en andere technische innovaties. Velen verwachten een soort tatoeage of een verborgen ingeplante computerchip die aan een nietsvermoedende bevolking wordt opgedrongen. Maar tenzij wij naar alles kijken wat de Bijbel over dit onderwerp openbaart, zullen wij hiervan geen duidelijk begrip kunnen krijgen.

Openbaring 14:10 openbaart dat degenen die het merkteken van het beest ontvangen de toorn van God over zich uitgegoten zullen krijgen. Let op de duidelijke lering van de apostel Paulus over de ontvangers van Gods toorn. Kolossenzen 3:6 zegt: “Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen [letterlijk: de kinderen van de ongehoorzaamheid].” Het merkteken van het beest is daarom een kenmerk van ongehoorzaamheid aan God. Het tekent degenen die weigeren om Gods geboden te onderhouden ondanks de prediking van zowel de twee getuigen alsook de laatste waarschuwing die door een engel van God wordt afgegeven (Openbaring 14:9).

Het merkteken van het beest staat duidelijk als kenmerk voor ongehoorzaamheid aan God en Zijn wetten. Openbaart de Bijbel een hieraan tegengesteld teken van gehoorzaamheid dat Gods ware volk identificeert? Kijk naar Exodus 31:13-17. Hier verklaart God aan het oude Israël dat Zijn Sabbatten een teken voor eeuwig zijn tussen Hem en Zijn volk! De Sabbat is het testgebod om de ware God van de schepping en het volk dat gehoorzaam is aan Zijn geboden en wetten te identificeren.

Openbaring 13 legt uit dat het merkteken van het beest, een teken van ongehoorzaamheid aan God, op de hand of het voorhoofd ontvangen wordt. Net zoals ongehoorzaamheid wordt beschreven als iets dat iemand op de hand of het voorhoofd draagt, is dit ook zo met gehoorzaamheid aan Gods wet. Lees ook de volgende verzen:

Dit zijn de geboden, de verordeningen en de bepalingen die de HEERE, uw God, geboden heeft u te leren, om ze te doen in het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen, opdat u de HEERE, uw God, vreest door al Zijn verordeningen en Zijn geboden, die ik u gebied, in acht te nemen…”, “U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn” (Deuteronomium 6:1-2, 8).

De hand staat symbool voor daden, terwijl het voorhoofd de zetel van het intellect is. Gehoorzaamheid aan God geldt zowel voor daden (hand) als voor de wil (voorhoofd).

Het merkteken van het beest is een kenmerk van ongehoorzaamheid aan God. Dit moet niet alleen verwerping van Gods teken van gehoorzaamheid , de Sabbat, inhouden, maar ook de acceptatie van een vals teken of merkteken. Dit merkteken is in feite een kenmerk dat afkomstig is uit Babylon en Rome. Is er een dergelijk symbool dat door alle tijden heen tot op de dag van vandaag bestaat?

Zonverering – Satans oude vervalsing

In het oude Babylon dienden de koningen als hogepriester van de zon, Bel-Marduk. “De hand van Bel-Marduk nemen” was een deel van de installatieceremonie als koning in Assyrië en Babylon (“Babylonian and Assyrian Religion”, Encyclopaedia Britannica, 11e ed., vol. 3). De viering van de winterzonnewende rond 25 december werd beschouwd als de geboortedag van de zon in deze tijd. Het was een belangrijke feestdag die gepaard ging met het geven van geschenken en de aanwezigheid van de gewijde groenblijvende boom.

Niet alleen was de zon bij veel van de Babylonische heidense verering betrokken, maar dit gold op hun beurt ook voor de verering van elk van de Babylonische opvolgers, eerst in Perzië en later zowel in de Hellenistische wereld als in Rome. In feite had op het moment dat een van Daniëls vier beesten opkwam de zonverering weer de prominente plaats van keizerlijke religie bereikt.

Perzië was de eerste opvolger van Babylon. De oude Perzische religie concentreerde zich op de aanbidding van Mithras, de god van het licht. Als gevolg van de Babylonische invloed echter begon men Mithras te identificeren met de Babylonische zonnegod. De Grieken van Klein-Azië identificeerden Mithras met hun oude zonnegod Helios en droegen bij aan de westwaartse verspreiding van de zonnecultus. Alexander de Grote reisde naar de tempel van Amon-Ra in Egypte om door de priesters uitgeroepen te worden als de letterlijke zoon van de zonnegod. En hoe staat het met Rome? “Mithras, vereenzelvigd met de Sol Invictus in Rome, werd aldus de gever van autoriteit en victorie aan het keizerlijk huis” (“Mithras”, Encyclopaedia Britannica, 11e ed., vol. 18). Lempriere’s Classical Dictionary stelt dat Sol, de zonnegod van Rome werd vereerd als “de Baäl of Bel van de Chaldeeën [Babyloniërs]” (1826, p. 726). Zonverering en haar symbolen werden door het Romeinse Rijk overgenomen van zijn voorgangers en doorgegeven aan de hele westerse wereld!

In het hedendaagse Libanon ligt een kleine Arabische stad, Baalbek genaamd. Daar liggen de ruïnes van twee tempels, eens de trots van Heliopolis, de Grieks-Romeinse ‘Stad van de Zon’. Historicus Will Durant legt uit: “Augustus vestigde daar een kleine kolonie en de stad groeide als de heilige zetel van Baäl de zonnegod… Onder Antoninus Pius en zijn opvolgers bouwden Romeinse, Griekse en Syrische architecten en ingenieurs op de plaats van een oude Foenicische tempel voor Baäl een imposante tempel voor Iupiter Heliopolitanus” (Will Durant, The Story of Civilization, vol. 3, 1944, p. 511). Zo werd de Romeinse Jupiter geïdentificeerd met Baäl de oude zonnegod.

Een ander groot centrum van heidense zonverering was de tempel in Heliopolis in Egypte, waar een grote obelisk gewijd aan de zon was geplaatst. Rond 40 n. Chr. had de Romeinse keizer Caligula deze obelisk van Egypte naar Rome getransporteerd en opgericht in zijn circus op de Vaticaanse Heuvel. In 1586 werd deze oude obelisk – ca. 25 meter hoog en meer dan 320 ton zwaar – op last van paus Sixtus V over een korte afstand verplaatst naar zijn tegenwoordige locatie. Het vereiste een ploeg van 800 werklieden, 160 paarden en 45 lieren om de obelisk precies centraal voor de ingang van de Sint-Pietersbasiliek te plaatsen, waar deze tot op heden nog staat.

In het oude Rome was er vóór de dagen van het keizerrijk een cultus voor Sol, de zonnegod. Geoffrey Parrinder’s World Religions from Ancient History to the Present behandelt de ontwikkeling van zonverering als de religie van Rome:

Het was te verwachten dat, toen het zwaartepunt van het Romeinse Rijk zich naar het oosten verplaatste, zonverering in kracht zou toenemen. Ze was reeds belangrijk in de keizerlijke propaganda; het Gouden Huis van Nero was een geschikt huis voor de geïncarneerde zon, en Antoninus gaf de zon bijzondere eer. Onder de Severische dynastie werd zonverering dominant; de zonnegod werd afgebeeld met de karakteristieke baard van Severus, en de keizer nam de titel INVICTVS (onoverwonnen) aan, wat het bijzondere epitheton van de zon was… De zon was een buitengewoon verenigend symbool en een herkenningspunt voor het hele rijk…. in 274 n. Chr. wees Aurelianus de zonnegod aan als de belangrijkste god van het Romeinse Rijk (1983, p. 175).

Aurelianus, keizer van 270-275 n. Chr., schreef veel van de morele en politieke chaos in de derde eeuw van Rome toe aan religieuze verdeeldheid. Hij trachtte het hele rijk te verenigen in de “verering van de zonnegod, en van de keizer als de plaatsvervanger van die godheid op aarde…. Hij bouwde in Rome een schitterende tempel van de zon, waarvan hij hoopte dat de Baäl van Emesa en de god van het Mithraïsme daarin zouden samensmelten... Aurelianus moedigde die oriëntalisering van de monarchie aan die met Elagabalus was begonnen, en zichzelf zou voltooien bij Diocletianus en Constantijn” (Durant, p. 639).

Constantijn, die beschouwd wordt als de eerste ‘christelijke’ keizer van Rome, was zelf een vereerder van de zonnegod.

Feitelijk was het christen zijn van keizer Constantijn niet onverdacht. Zijn familie was vanouds zoals gebruikelijk trouw verschuldigd aan de zonnegod; het beroemde visioen van het kruis toen hij naar Rome marcheerde kwam tot hem van de zon; de zon bleef de komende tien jaar op zijn munten voorkomen, en op zijn triomfboog in Rome; zijn eigen standbeeld in Constantinopel droeg de stralenkroon van de zonnegod (Parrinder, p. 175).

Tegen de eerste eeuw werd de zevendaagse planetaire week in Rome gepopulariseerd. De zevendaagse week zelf begon bij de schepping (Genesis 1) en de wetenschap van de juiste wekelijkse cyclus werd bewaard door de Joden. In het oude Babylon echter werd elk van de zeven dagen van de week verbonden met wat de ouden de zeven planeten noemden: Zon, Maan, Mars, Mercurius, Jupiter, Venus en Saturnus. Dit is belangrijk omdat dit de weg bereidde voor een keizerlijke proclamatie die een onuitwisbaar merkteken of kenmerk, ontleend aan oude zonverering, als stempel op de christelijke belijdende wereld drukte.

De Encyclopaedia Britannica schrijft: “De vroegste erkenning van de viering van zondag als een wettelijke verplichting is een grondwet van Constantijn in 321 n. Chr., die bepaalde dat alle gerechtshoven, inwoners van steden en werkplaatsen op zondag moesten rusten (venerabili die solis)” (“Sunday”, 11e ed., vol. 26).

Door de Latijnse term te gebruiken die correct vertaald ‘eerbiedwaardige dag van de zon’ betekent, vereenzelvigde Constantijn de eerste dag van de week met die dag die vanaf oude tijden gewijd was aan Sol, de zon. Door de proclamatie van een Romeinse keizer werd een merkteken van het oude Babylon en de cultus van zonverering met dwang opgelegd aan de inwoners van het Romeinse Rijk. Dat merkteken – met andere verbonden symbolen van zonverering – is vanaf toen helemaal door de middeleeuwen heen tot op heden blijven bestaan.

Het beeld van het beest

Wij hebben gezien dat het tweede beest dat genoemd wordt in Openbaring 13 niets anders is dan de kerk van Rome, terwijl het eerstgenoemde beest het Romeinse Rijk is. De kerk van Rome, dit tweede beest, gelastte dat er een “beeld” van het eerste beest, het Romeinse Rijk, gemaakt moest worden. Wat is een beeld? Het is een kopie, model, afbeelding of tegenhanger. Het beeld van het beest is daarom een tegenhanger van het oude Romeinse Rijk – iets gemodelleerd naar het heidense Romeinse koninkrijk of bestuur. Merk de duidelijke uitspraak op van de Britse historicus en staatsman James Bryce dat het “pauselijk [systeem] zelf gemodelleerd was naar het oude Rijk” The Holy Roman Empire, 1886, p. 103).

Openbaring 13 legt uit dat de valse kerk, het tweede beest, erop staat dat alle mensen totale loyaliteit en toewijding (verering) geven aan het beeld, de religieus georganiseerde structuur gemaakt naar het voorbeeld van het oude Romeinse Rijk. Het ‘maakt’ dat zij die weigeren gedood zullen worden (Openbaring 13:15). Gedurende de middeleeuwen voerde de kerk de straf niet zelf uit. Zij verklaarde eenvoudig hen die weigerden het systeem aan te hangen tot ketters. Degenen die door de kerk vervloekt en geëxcommuniceerd werden, werden als vijanden van de staat beschouwd en werden dienovereenkomstig behandeld door de burgerlijke regering.

Het Romeinse Rijk uit de eerste eeuw was autoritair. Maar de meesten realiseren zich niet dat voor veel ambten verkiezing ook een erkende en geaccepteerde praktijk was. Zelfs de keizer werd gekozen – ogenschijnlijk door de Senaat, maar in feite doorgaans door de Pretoriaanse Garde of simpelweg door het leger.

Sommige van dezelfde oudsten die door Paulus vermaand werden (Handelingen 20:30), werden later de aanstokers in het misleiden van Gods volk tot het volgen van het patroon van Romeinse burgerlijke gemeenten, door publieke kerkdiensten te houden met gekozen functionarissen. Let op de uitspraken van historicus Arthur Boak: “De verordeningen van deze gemeenten werden nauwlettend gevormd naar die van Rome, hoewel bepaalde titels, zoals die van consul en senaat voorbehouden bleven aan de hoofdstad.... Alle ambtenaren werden door het volk gekozen” (A History of Rome to 565 A.D., 1921, p. 284). Dr. Boak schrijft verder: “Hoewel het plebs [de lagere klassen] van Rome en de gemeenten evenmin veel gelegenheid hadden voor politieke activiteit, vonden zij compensatie in het sociale leven van hun gilden of hogescholen... Zodoende ontstonden professionele, religieuze en begrafenis-hogescholen. De organisatie van de hogescholen was gevormd naar die van de gemeenten” (p. 285). Schrijvend over de ontwikkeling van de beginnende rooms-katholieke kerk voegt Dr. Boak toe: “In hun organisatie waren deze gemeenschappen allemaal van hetzelfde algemene type, lijkend op de Romeinse religieuze collegia [hogescholen]” (p. 312).

In de christelijke gemeenten wilde een toenemend aantal onbekeerde mensen ‘zeggenschap’. Zij kozen leraren die verkiezingen goedkeurden, die hen welgevallig waren met leringen die hen in toenemende mate terugleiden in de heidense gebruiken van de wereld om hen heen. In zijn laatste brief aan Timotheüs had de apostel Paulus direct geprofeteerd over deze ontwikkelingen (2 Timotheüs 4:3-4).

Historicus Edward Gibbon schreef dat “in de orde van publieke beraadslagingen spoedig het ambt van president wordt geïntroduceerd, dat op zijn minst de autoriteit moest bezitten om de gevoeligheden in kaart te brengen en de besluiten van de vergadering uit te voeren” (Triumph of Christendom in the Roman Empire, 1958, p. 44). Gibbon beschreef verder de tijden die volgden op de regering van keizer Constantijn:

Maar naar de bisschopszetel werd gesolliciteerd, vooral in de grote en rijke steden van het rijk, alsof het een tijdelijk wereldlijk ambt betrof in plaats van een geestelijk. De meningen uit eigenbelang, de zelfzuchtige en boosaardige gedrevenheid, de kunst van verraad en huichelarij, de heimelijke corruptie, het openlijke en zelfs bloedige geweld die eerder de vrijheid van verkiezing in de gemenebesten Griekenland en Rome te schande hadden gemaakt, beïnvloedden te vaak de keuze voor de opvolgers van de apostelen (p. 336).

Door de instituten en praktijken van het Romeinse Rijk als model te hanteren, ontwikkelde men een structuur voor een kerkregering. Politiek manoeuvreren werd een substituut voor het zoeken naar Gods wil. Populaire en strelende leringen vervingen het duidelijke woord van God dat correctie en berisping bood.

Het probleem met de kerk van Rome was dat het een menselijke politieke structuur in de plaats stelde van Gods regering. In Gods regering moeten oudsten aangesteld worden, gebaseerd op hun vruchten, door degenen die door Christus reeds als leiders in Zijn Kerk zijn geplaatst (Titus 1:5-9). Gods regering is gebaseerd op Zijn wet. God bekrachtigt deze op basis van de positieve vruchten die voortgebracht worden (Mattheüs 7:15-23; vgl. Numeri 17:7-10).

De kerk van Rome ontwikkelde zich naar het model van het oude Romeinse Rijk waar zij haar structuur aan ontleende. Afgodische loyaliteit aan de organisatorische structuur werd geëist, zelfs als ze probeerde om “tijden en de wet te veranderen” (vgl. Daniël 7:25). In Gods regering maakt God duidelijk waar Hij werkt door de vruchten, en wij onderwerpen ons aan menselijke leiders zolang zij Christus volgen (1 Korinthe 11:1).

Het getal van zijn naam

Hoe zit het met het geheimzinnige getal 666? Vele ingenieuze oplossingen zijn verzonnen om aan gewenste personen dat getal te hangen. Maar wat bedoelt de Bijbel als hij ons zegt dat dit het getal van een mens is?

Voordat Arabische cijfers in de westerse wereld in de dertiende eeuw werden geaccepteerd, deden de letters van het alfabet ook dienst als cijfers. Zodoende hadden alle namen een numerieke waarde. De meeste van ons zijn bekend met Romeinse cijfers, waarbij de letters van het Latijnse alfabet numerieke waarde hebben. In dit systeem is I = 1, V = 5, X = 10 enzovoort. Grieks en Hebreeuws zijn de talen waarin de Bijbel is geschreven, en beide gebruikten een vergelijkbaar systeem.

De vroegst voorgelegde oplossing voor de betekenis van 666 is een overlevering die wordt toegeschreven aan Polycarpus, de discipel van dezelfde apostel Johannes die Openbaring schreef. Deze overlevering wordt bewaard in de geschriften van Irenaeus uit de tweede eeuw. Het getal 666 “wordt gevonden in de Griekse letters van Lateinos [L = 30; A = 1; T = 300; E = 5; I = 10; N = 50; O = 70; S = 200]” (Jamieson, Fausset & Brown’s Commentary On the Whole Bible, 1961, p. 1567). Lateinos is een Griekse term die Romein(s) betekent. Het is interessant dat de Griekse uitdrukking die ‘het Latijnse koninkrijk’ betekent (hè Latinè Basileia) ook een numerieke waarde van 666 heeft. Griekse schrijvers verwezen gewoonlijk op deze manier naar het Romeinse Rijk. Het boek Openbaring werd oorspronkelijk in het Grieks geschreven, omdat het werd geschreven aan Griekssprekende kerken in het oude Klein-Azië.

Een andere interessante uitleg is er rond de naam van keizer Nero die ongeveer 25 jaar voordat Johannes Openbaring schreef stierf. Hoewel Nero dood was, stond zijn regering niettemin model voor het Romeinse systeem in de eindtijd. Hij werd aan de macht gebracht omdat hij constitutionele hervormingen en een terugkeer naar de ‘gouden eeuw’ van Augustus beloofde, maar werd in toenemende mate wreed en despotisch na het bereiken van de macht. Levend in een atmosfeer van intrige en samenzwering misbruikte hij zijn macht en was verantwoordelijk voor de eerste officiële vervolging van christenen door de Romeinse staat. Gedurende zijn regering zijn de meeste apostelen, inclusief Petrus en Paulus, de marteldood gestorven. Zijn naam werd in het Grieks gespeld als Neron Kaesar (Nero Caesar). Als de Griekse vorm van zijn naam in Hebreeuwse letters wordt gespeld, is hun numerieke waarde ook 666.

De stichter van het oude Rome was Romulus, van wiens naam Rome en Romein zijn afgeleid. De Latijnse naam Romvlvs wordt in het Hebreeuws geschreven als Romiith. In de Hebreeuwse taal is dit samen ook 666 (resj = 200, wau = 6, mem = 40, iod = 10, iod = 10, tau = 400). Daarmee wordt zowel in het Grieks als in het Hebreeuws, de twee talen van de Bijbel, het getal 666 als stempel gedrukt op het koninkrijk dat uit Rome voortkwam.

De komende jaren zullen ons de zevende en laatste wederopstanding van het Heilige Roomse Rijk brengen. Er zal waarschijnlijk een speciale numerieke betekenis zijn voor de naam, of wellicht voor een speciale titel, van de eindtijd-leider van de beestmacht. Hoe dan ook, het is belangrijk om te beseffen dat het Romeinse systeem reeds het waarmerk 666 heeft. Dat systeem – en zijn wederopstanding in de eindtijd – wordt geïdentificeerd als het beest.

Hoofdstuk 5

Een verhaal over twee steden – verleden en toekomst

Get verhaal van twee dramatisch contrasterende steden is de rode draad die van begin tot eind door de Bijbel loopt. Genesis 10 introduceert Babylon, of Babel, de stad die Nimrod bouwde. In Genesis 11 maken wij kennis met Abraham, een man geboren in Ur der Chaldeeën, een aangrenzende stad en deel van Babylons oude koninkrijk. Genesis 12 vertelt over het vertrek van Abraham, op Gods bevel, uit de omgeving van Babylon. In Genesis 14 komt Abraham naar Jeruzalem, in de oudheid eenvoudig Salem genoemd, om Melchizedek te ontmoeten, “priester van God, de Allerhoogste” die Abraham zowel zegende als zijn tienden ontving.

In het laatste boek van de Bijbel lezen wij opnieuw over Babylon. Openbaring 18 spreekt over “het Grote Babylon” en over zijn laatste en totale vernietiging. Net zoals tegen Abraham in de oudheid, zo wordt ook tegen Gods volk in de eindtijd gezegd: “… Ga uit haar weg, Mijn volk …” (Openbaring 18:4). Openbaring 21 doet verslag van de komst op aarde van het Nieuwe Jeruzalem (Openbaring 21:2), de stad “waarvan God de Bouwer en Ontwerper is” (Hebreeën 11:10).

Babylon en Jeruzalem zijn twee oude steden die twee compleet tegenovergestelde systemen van regeren en manieren van leven vertegenwoordigen. De ene stad is afkomstig van Nimrod, de eerste tiran na de vloed die tegen God en Zijn wetten rebelleerde. Nimrod introduceerde een systeem van menselijk tiranniek bestuur en trachtte één regering voor de wereld te bouwen, op de manier van de duivel. Babylon is Satans historische nabootsing van en alternatief voor Gods koninkrijk.

Na Gods tussenkomst bij de Toren van Babel steeg en daalde in de volgende eeuwen Babylons vooraanstaande positie. In de zevende eeuw v. Chr. ten slotte viel de Assyrische hoofdstad Ninevé in handen van indringers en kreeg Babylon weer de status van hoofdstad van Mesopotamië. Nebukadnezar werd koning van Babylon en bracht een expansiedrift op gang die Babylon een positie van dominantie gaf over het hele Midden-Oosten. Tot zijn veroveringen behoorden ook Juda en zijn hoofdstad, Jeruzalem. In ongeveer 586 v. Chr vernietigden de binnenvallende Babyloniërs Jeruzalem en de tempel van God die daar gevestigd was. Bijna 20 jaar daarvóór was een aantal jonge Joodse gevangenen naar Babylon meegenomen. Onder die gevangenen was Daniël.

Op de avond dat het Bazuinenfeest in 539 v. Chr. begon, 66 jaar nadat het koninkrijk van Nebukadnezar was begonnen, stond Daniël in een verstilde banketzaal en las ‘het handschrift aan de wand’ voor aan een van de opvolgers van Nebukadnezar, Belsazar. Babylon werd gewogen op de weegschaal, niet goed bevonden en zou diezelfde nacht plaats maken voor een volgend koninkrijk.

De stad Babylon viel en werd na eeuwen een verlaten en onbewoonde plek, maar het systeem dat daar ontstond eindigde niet. Het ging verder via de opvolgers ervan, precies zoals Daniël het vele eeuwen geleden had opgetekend.

Genesis 10:10 legt uit dat Babel het begin was van het koninkrijk van Nimrod. In de jaren die vlak vóór ons liggen, is er een nieuwe belichaming, nu in de eindtijd, van dat oude koninkrijk voorbestemd op te komen. De oude stad die Nimrod bouwde is reeds lang geleden gereduceerd tot stof en een ruïne, maar het bestuurlijke, religieuze en economische systeem dat daar begon is blijven voortbestaan. Het oude Babylon is opgevolgd door een modern Babylon, door de profeet Jesaja “… dochter van Babel …” genoemd (Jesaja 47:1).

Wat ligt er vóór ons?

Wij leven in een turbulente wereld. Er is angst en bezorgdheid over de toekomst. Aan de ene kant beloven wetenschap en technologie een wereld van verbluffende voorspoed. Maar aan de andere kant bedreigen kernoorlog en biologisch en chemisch terrorisme het bestaan zelf van onze wereld. Een grote charismatische leider zal in Europa naar voren treden en inspelen op deze crisis. Hij zal een alliantie beginnen tussen kerk en staat die vrede, veiligheid en voorspoed zal bieden aan een wanhopige wereld.

Hij zal door gebruik te maken van dubbelhartigheid en intrige tien Europese leiders, die de opvolgers in de eindtijd zijn van zowel de oostelijke als de westelijke delen van het Romeinse Rijk, overreden om zich tijdelijk te verenigen en hun macht aan hem als leider te geven. Zoals wij in de jaren 1930 zagen dat, wanneer mensen oprecht angstig worden over hun toekomst, zij dikwijls bereid zijn om vrijheid in te ruilen voor veiligheid.

Een periode van groeiende vrede en voorspoed zal volgen. Een grote wereldwijde handelscombinatie zal ongelooflijke voordelen lijken te bieden aan internationale kartels. Later zal deze leider, reagerend op crises met betrekking tot zowel het Midden-Oosten als de Engelssprekende volken, bliksemsnel en met ijzeren vastberadenheid in beweging komen. Na een eerder gemaakt verdrag met de Joodse staat nietig te verklaren, zullen zijn legers Jeruzalem overweldigen en de helft van de stad in gevangenschap leiden (Zacharia 14:2-3). Op hetzelfde moment zal er een aanval met overweldigende kracht op Amerika, Groot-Brittannië, Canada en verbonden naties worden uitgevoerd (u kunt voor details van de profetieën aangaande deze gebeurtenis ons gratis boekje De Verenigde Staten en Groot Brittannië in de profetieën aanvragen).

De manifestatie van Babylon in de eindtijd zal beloven wat Nimrod het menselijk geslacht beloofde bij de Toren van Babel: eenheid, veiligheid en voorspoed. Dit is wat Nebukadnezar, Cyrus de Grote, Alexander de Grote en Caesar Augustus achtereenvolgens ook beloofden.

De toenemende problemen van mondiale verbrokkeling zullen tegengegaan worden door een programma dat ontworpen is om zowel politieke als religieuze eenheid op wereldwijde schaal op te leggen. De komende Europese grootmacht kan feitelijk bestaande mondiale instellingen inlijven om deze als een politieke structuur te gebruiken voor haar eigen doelen. Hoewel belangrijke ontwikkelingen in de politieke sfeer zullen plaatshebben, is het op het terrein van religie dat wij gebeurtenissen zullen zien die ongeëvenaard zijn in moderne tijden. Religie zal worden beschouwd als de sleutel voor de totstandkoming van de gemeenschappelijke identiteit die een vereiste is voor politieke eenheid.

Tegen die tijd zullen miljoenen over de wereld geheel gevangen zijn in een religieuze waanzin, die gevoed wordt door een charismatische leider die ogenschijnlijk grote tekenen en wonderen zal verrichten. Meer bekommerd om ‘zich goed te voelen’ dan om ware leerstellingen zullen zij positief reageren op de valse belofte van deze leider dat hij een gouden tijd zal inluiden.

Een machtig militair apparaat, samengebracht door de komende Europese supermacht zal aangekondigd worden als de hoeksteen van wereldvrede en -veiligheid. Moderne technologie zal worden gebruikt om een politiestaat te creëren waar Hitler en Stalin slechts over konden dromen. Het volk zal ertoe worden gebracht om dergelijke draconische maatregelen te accepteren als de prijs voor de eliminatie van terrorisme en gewelddadige criminaliteit.

Eerst zal dit systeem een opleving brengen in de wereldeconomie. Een wereldwijde handelscombinatie, geprofeteerd in Ezechiël 27 en Openbaring 18, zal bejubeld worden als de sleutel tot universele voorspoed. Zij die aan het roer van dit systeem zitten, zullen, voor een korte tijd, een ongekende rijkdom genieten.

Toch zullen rampzalige gebreken in dit systeem, al vanaf het begin daarin opgesloten, na verloop van tijd grotere verschillen opleveren. De Arabische wereld zal geïrriteerd zijn door de pogingen om haar te dwingen tot religieuze eenheid met Europa. Een machtige leider – in Daniël 11 “de koning van het zuiden” genoemd – zal dan opstaan en in staat zijn tijdelijke eenheid van een groot deel van de Islamitische wereld te bewerkstelligen. Geprovoceerd door deze leider zal Europa een ‘blitzkrieg’ beginnen die zal resulteren in de Europese bezetting van een groot deel van de Arabische wereld (Daniël 11:40-43).

Deze Europese bezetting zal de achterdocht bij de oosterse volken – reeds op hun hoede voor de door de Duitsers geleide Europeanen  –  versterken. Geruchten uit de oosterse hoofdsteden zullen uiteindelijk de Europeanen ertoe brengen om wat bedoeld is als een preventieve aanval te beginnen om het oosten te intimideren zich te onderwerpen (Daniël 11:44). De dingen zullen niet gaan zoals gepland, en de daaruit voortvloeiende oorlog zal uiteindelijk de nucleaire vernietiging van een groot deel van Europa, inclusief Rome zelf (Openbaring 18:10, 17), door de alliantie van oosterse mogendheden teweegbrengen (Openbaring 9:13-18).

Wanneer oosterse legers de Eufraat oversteken om een invasie te beginnen in het door de Europeanen gecontroleerde Midden-Oosten zullen de gebeurtenissen snel totaal uit de hand lopen. De tien Europese heersers die hun toestemming gaven om dit systeem te starten, zullen zich verbitterd tegen de kerk en het religieuze systeem keren die het hebben laten afweten (Openbaring 17:16-17). Afschuwelijke massavernietigingswapens, met inbegrip van kernwapens, biologische en chemische wapens (Openbaring 9:5-6, 18), zullen ontketend worden. Net wanneer het lijkt dat de mensheid zichzelf zal vernietigen als gevolg van de confrontatie in het Midden-Oosten, zal de levende, verheerlijkte Christus terugkeren uit de hemel (Mattheüs 24:22).

In de context van deze meest helse periode in de geschiedenis van het gewelddadige en bloedige bestaan van de mens zal de echte oplossing voor de problemen van mensheid worden ingeluid. De terugkeer van Jezus Christus naar deze aarde is geen fantasie – het is de enige hoop voor de mensheid.

Toen Johannes in een visioen overgebracht werd naar die toekomstige Dag des Heren, registreerde hij een fantastische gebeurtenis die nu nog vóór ons ligt: “… Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon …” (Openbaring 18:2). In de nasleep van die gebeurtenis zal Jezus Christus op de Olijfberg bij Jeruzalem staan met alle opgestane heiligen. De God van de hemel zal een koninkrijk oprichten dat nooit zal weggaan (Daniël 2:44). De wet zal van Jeruzalem uitgaan en alle volken zullen onder de regering van God geplaatst worden (Jesaja 2:2-3).

In de Bijbel staat het verhaal van twee steden, Babylon en Jeruzalem. De ene zal voor altijd vernietigd worden. De andere zal opnieuw gecreëerd worden als het Nieuwe Jeruzalem dat na de 1.000-jarige regering van de Messias uit de hemel zal neerkomen om voor alle eeuwigheid de verblijfplaats te zijn voor de Vader, voor Christus en voor de ‘eerstelingen’ (Openbaring 21).

De eindtijdgebeurtenissen die in dit boekje beschreven worden, zullen realiteit worden  –  en zullen plaatsvinden tijdens het leven van velen die dit lezen. Niettemin biedt Christus bescherming aan hun die werkelijk en ijverig wandelen met Hem en Zijn Werk doen (Lukas 21:36; Openbaring 3:10).

Hoe staat het met u? Bent u burger van – en loyaal en trouw aan – Babylon beneden of Jeruzalem boven? Uw toekomst hangt af van uw antwoord op die vraag! “Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is, roep Hem aan terwijl Hij nabij is” (Jesaja 55:6). De God van de hemel zal spoedig een eeuwigdurend koninkrijk opzetten. Hij biedt ons nu niet alleen Zijn bescherming en hulp aan voor de verschrikkelijke tijden die vóór ons liggen, maar ook de toegang tot Zijn glorierijke Koninkrijk en een erfenis die eeuwig zal duren!

Wanneer u de wereld om u heen in de komende jaren in toenemende mate uit elkaar ziet vallen, wordt dan niet ontmoedigd. Integendeel, Jezus Christus spoort Zijn ware volgelingen aan: “Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is” (Lukas 21:28).

Onthoudt altijd dat, ondanks de rampen aan de horizon, het beste nieuws nog vóór ons ligt! “Want: Nog een heel korte tijd en Hij Die komt, zal komen en niet uitblijven” (Hebreeën 10:37).