Waarom is de God van het universum niet echt voor de meeste mensen van vandaag?
Waarom is er zoveel scepticisme en twijfel over God?
Als u ooit over deze vragen nadenkt, kunnen de antwoorden uw leven veranderen!
Vragen over God?
Hebt u zich ooit afgevraagd of God werkelijk bestaat? Kunt u het zeker weten? Kunt u het bewijzen? Is er één ware God of zijn er vele goden? Is het idee van God enkel een product van de menselijke fantasie? Maakt het enig verschil of u in God gelooft of niet? Dit zijn enkele van de belangrijkste vragen die u ooit kunt stellen. Maar in onze moderne seculiere wereld weten we meer over televisieprogramma’s, het privéleven van beroemdheden en statistieken van professionele atleten dan wij weten over God!
Terwijl miljoenen belijden in God te geloven, is de ware God niet zo echt voor de meeste mensen. Hoe echt is God voor u? Is de God die u vereert dezelfde God die geopenbaard wordt op de pagina’s van de Bijbel – of is uw concept van God iets dat ontsproten is aan de menselijk geest? Hebben de twijfel en het scepticisme waarvan onze samenleving is doordrongen uw ideeën over God beïnvloed? Tegenwoordig hebben veel mensen echte problemen wanneer het aankomt op het vinden van degelijke antwoorden over God.
Misschien komt het voor u als een schok, maar onze moderne, geavanceerde, goed opgeleide wereld is misleid wanneer het de grootste vragen in het leven betreft! De waarheid over de echte God is verdraaid en onderdrukt – niet alleen door atheïstische filosofen en seculiere geleerden , maar ook door misleide theologen! Dit mag als een beledigende uitspraak klinken, maar het is precies wat volgens de Bijbel zou gebeuren en het is bevestigd door historische feiten, zoals wij zullen zien in dit boekje.
Atheïsten beweren dat God niet bestaat en dat het idee van God een bedenksel van de menselijke geest is. Agnostici zeggen dat het onmogelijk is om te weten of God wel of niet bestaat. Evolutiebiologen geven er de voorkeur aan te denken dat God niet nodig is. Seculiere geleerden willen God bij elke discussie buiten beschouwing laten vanuit de aanname dat het hele idee van God berust op persoonlijk geloof en niet op bewijs. Onbewust spelen misleide en onjuist geïnformeerde theologen in op dit bedrog door te suggereren dat men Gods bestaan kan aannemen op basis van blind vertrouwen – geloof het gewoon – geen bewijs is nodig of mogelijk!
Met zulke zogenaamde deskundigen die dergelijke tegenstrijdige ideeën opperen is het geen wonder dat de gemiddelde persoon twijfels en bedenkingen omtrent God heeft. Hebt u twijfels? We vragen om een kwitantie als bewijs dat we een artikel hebben gekocht. We krijgen een afschrift als we geld op de bank zetten. Maar als het aankomt op de belangrijkste vraag in het leven wordt ons gezegd dat we het gewoon ‘in geloof kunnen aannemen’ – blindelings, zonder enig bewijs – dat God bestaat! Of we luisteren naar ‘deskundigen’ die beweren dat God niet bestaat, of dat we het niet zeker kunnen weten, maar wij maken er ons niet serieus zorgen over en eisen ook geen enkele toetsing voor zulke drastische uitspraken.
Voor een groot gedeelte van de afgelopen eeuw hebben velen het als vanzelfsprekend aangenomen dat de wetenschap het universum kan verklaren zonder God en dat Zijn bestaan op zijn best twijfelachtig is. Er wordt soms beweerd dat intelligente mensen niet langer in God geloven – toch zou niets verder van de waarheid af kunnen zijn! Theologen die uitvluchten zoeken voor de Bijbel en terugdeinzen voor het doen van dogmatische uitspraken over God en Zijn Woord, in een poging om wetenschap en religie in overeenstemming te brengen, zijn slechts geslaagd in het ondergraven van hun eigen invloed. Veel van de georganiseerde religie is tegenwoordig in verval, eenvoudig omdat de waarheid over de ware God genegeerd, verdraaid en onderdrukt is.
De God van de Bijbel daagt ons uit om te bewijzen dat Hij werkelijk bestaat – en Hij biedt specifieke manieren om dat te doen. De echte God voorspelt de toekomst en daagt iedereen uit hetzelfde te doen met een vergelijkbare mate van nauwkeurigheid. De God die de Bijbel inspireerde verklaart onomwonden dat leven in strijd met Zijn instructies om rampspoed vraagt. De echte God zal Jezus Christus terugzenden naar deze aarde om een einde te maken aan menselijk wanbestuur en Zijn Koninkrijk te vestigen – op deze aarde, niet in de hemel – als een wereldregering, met medewerking van Zijn heiligen. Is dit de God die u vereert? Is dit de God over wie u hoort als u naar de kerk gaat of afstemt op een religieuze uitzending op radio of televisie? Waarschijnlijk niet!
In dit boekje zult u zien hoe en waarom de kennis van de echte God verdraaid en onderdrukt is. U zult leren waarom onze moderne maatschappij zo sceptisch is als het aankomt op vragen over God. U zult zien waarom vragen van de mensheid over God gewoon niet weggaan. U zult ook voor uzelf zeven afdoende bewijzen kunnen bestuderen die aantonen dat God echt is en heel erg levend.
Maar eerst dienen we te begrijpen waarom onze moderne cultuur zo sceptisch en in de war is als het aankomt op vragen over God, en hoe dat zo gekomen is. Laten we kijken waarom geloof in God afgedaan wordt als onbelangrijk en de gevolgen onderzoeken van die misleide benadering. U kunt het zich niet veroorloven om in het duister te blijven over dergelijke fundamentele vraagstukken. De werkelijke antwoorden zullen u kunnen schokken en verrassen!
Oppervlakkige religie
Actuele onderzoeken geven aan dat circa 95 procent van de Amerikanen in God gelooft – toch leiden veel Amerikanen hun leven alsof God niet bestaat. Meer dan 80 procent bezoekt zelden of nooit een kerk of leest zelden of nooit een Bijbel. Slechts ongeveer 30 procent ziet het Woord van God – de Bijbel – als het hoogste gezag in hun leven. De meesten volgen hun geweten en doen wat zij denken dat het beste is – of wat hun het beste bevalt! In de Europese landen is het geloof in God veel lager en het aantal mensen dat niet regelmatig enig geloof praktiseert zelfs groter. In Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Duitsland en Scandinavië gelooft slechts 30 procent of minder in een persoonlijke God (The Empty Church: The Suicide of Liberal Christianity [De lege kerk: De zelfmoord van vrijzinnig christendom], Reeves, 1996, pp. 51, 61-65). Deze cijfers wijzen erop dat voor de meeste mensen tegenwoordig – zelfs in de zogenaamde ‘christelijke’ landen – geloof in God eenvoudig niet een relevant deel van hun leven is.
Hoewel de interesse in religie bij de Amerikanen hoog ligt, wordt Amerika beschreven als een wereldse en materialistische samenleving. Professor Edward Farley van de Vanderbilt Divinity School verklaart dat “godsdienstigheid marginaal is” bij de meeste van onze culturele instituten – regering, zakenwereld, onderwijs en amusement. Opiniepeiler George Gallup ontdekte dat Amerika een “natie van Bijbelse analfabeten” is waar minder dan de helft van alle volwassenen de vier evangeliën van het Nieuwe Testament kan opnoemen (ibid., pp. 49, 63). Minder dan de helft van de Amerikanen kan zelfs niet eens vijf van de Tien Geboden opnoemen – de fundamentele principes die de echte God gaf als basis voor de menselijke samenleving. Als iemand zelfs de geboden niet kan opnoemen, is het geen verrassing dat hij of zij er niet naar leeft!
Tegenwoordig praktiseren velen een oppervlakkig ‘consumentenchristendom’ of ‘cafetariareligie’ – wat wil zeggen dat mensen naar believen kiezen welke religieuze grondbeginselen zij wensen te geloven en die leringen verwerpen die niet beantwoorden aan hun interesses. Voor veel mensen zijn geloofsovertuigingen vaak persoonlijk, vaag, algemeen en toevallig. De niveaus van vertrouwen en overtuiging zijn vaak nogal laag. Leerstellige details zijn gewoonlijk onduidelijk. Iedere persoon heeft de neiging te geloven wat goed lijkt in zijn of haar eigen ogen. Dit is een deel van de erfenis van de Reformatie – het individu, niet de kerk of de Bijbel, wordt de enige autoriteit (ibid., pp. 61-62). Zoals een tiener antwoordde toen een verslaggever vroeg hoe zij over God dacht: “God is overal. God is in mij. Ik ben God.” Dit zijn, zoals we zullen zien, trieste, op verkeerde informatie gebaseerde meningen!
Amerika en de Europese landen worden tegenwoordig beschreven als zich bevindend in een ‘post-christelijk tijdperk’ (ibid., hoofdstuk 2). Wij geloven niet langer de leringen van Jezus Christus zoals we die vinden in het Woord van God. De Bijbel zegt dat Jezus Christus zal terugkeren om op deze aarde te regeren met Zijn heiligen (Daniël 2:44-45, 7:27; Openbaring 5:10, 11:15-18) en toch leert de hoofdstroom van het christendom, en de meeste belijdende christenen geven er de voorkeur aan dit te geloven, dat we allemaal naar de hemel gaan. God zei de Sabbat te gedenken (Exodus 20:8-11); toch ‘doen’ de meeste mensen ‘hun eigen ding’ op deze dag. De Bijbel veroordeelt hoererij, overspel, moord en doodslag; toch zijn onze samenlevingen doortrokken van deze gedragingen. De beroemde opvoedkundige, schrijver en Amerikaans ambtenaar William Bennett, heeft geschreven: “Wij zijn het soort samenleving geworden waar beschaafde landen gewoonlijk missionarissen naartoe zonden” (ibid., p. 66). Dit komt grotendeels omdat we de echte God zijn vergeten, hebben verworpen of wellicht nooit over Hem gehoord hebben. Maar hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Rede vervangt religie
Het Amerika dat de wereld op zijn munten verkondigt “op God vertrouwen wij” ontwikkelde zich uit Europese wortels. Europa had de kennis over de ware God ontvangen van de apostelen, die deze van Jeruzalem naar de Europese volkeren brachten. Op school leren wij dat de westerse beschaving is gebouwd op de nobele denkbeelden van Griekse democratie en Romeins recht, maar de Bijbel en de geschiedenis openbaren beiden hoe de misleide religieuze denkbeelden van deze oude heidense culturen hebben bijgedragen aan de huidige verwarring. In het boek Handelingen lezen we dat de apostel Paulus aan de bijgelovige heidense Atheners vertelde over de ene ware God. Toen hij het opschrift [op een altaar] zag “AAN EEN ONBEKENDE GOD” opmerkende, betuigde Paulus: “. . . Deze dan, Die u dient zonder dat u Hem kent, verkondig ik u” (Handelingen 17:23). Zij mogen dan wel democratie in praktijk gebracht hebben, maar zij waren jammerlijk verkeerd geïnformeerd over religieuze waarheid!
In Rome was Paulus nog meer uitgesproken. Hij zei tegen de Romeinen: “Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard” (Romeinen 1:18-19). Hij zei tegen deze ontwikkelde Romeinen dat zij geen verontschuldiging hadden voor het feit dat zij niet van de ware God wisten “Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien . . .” (Romeinen 1:20). Paulus verklaarde verder dat misleide mensen, hoewel “. . . God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt . . . .” Als gevolg hiervan is hun verstand verduisterd zodat zij, “Zich uitgevende voor wijzen, . . . dwaas geworden [zijn] . . . [en] de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel [de schepping] geëerd en gediend hebben boven de Schepper . . .” (Romeinen 1:21-25, SV). De Bijbel openbaart een opmerkelijke menselijke neiging en de gevolgen daarvan: “En omdat het hun niet goed dacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan verwerpelijk denken, om dingen te doen die niet passen”, wat geleid heeft tot wijdverspreide geestelijke verwarring, fysieke immoraliteit en maatschappelijk kwaad, waar we nog dagelijks mee geconfronteerd worden (Romeinen 1:26-32).
Velen realiseren zich tegenwoordig niet dat de kennis van de ware God en het ware christendom die Paulus naar Griekenland en Rome bracht, spoedig werd verontreinigd door een mengeling heidense religieuze ideeën. Zoals rooms-katholiek historicus Will Durant schrijft: “Het christendom vernietigde het heidendom niet; het adopteerde het”. De vorm van christendom die zich in Europa ontwikkelde en zich later uitbreidde naar Amerika en de rest van de wereld “was de laatste grote schepping van de oude heidense wereld” (Caesar and Christ, Durant, 1944. p. 595). Durant en andere historici leggen uit dat geloof in de ene ware God geloof in een Drie-eenheid werd als gevolg van de invloed van heidense filosofie. Zij constateren dat verdorven gnostische ideeën ‘de christelijke geloofsbelijdenis verduisterden’ en dat theologen, geschoold in heidense filosofie, de natuur van God trachtten uit te leggen door speculatie in plaats van te onderwijzen wat God over Zichzelf had geopenbaard in de Heilige Schrift. Na eeuwen van dat soort discussie en debat is het niet verwonderlijk dat de dikwijls abstracte God van hedendaags christendom weinig gelijkenis vertoont met de ware God van de Bijbel.
Ook andere Europese denkbeelden ondermijnden en wijzigden de leringen over de echte God. De Verlichting van de 18de eeuw en wetenschappelijke ontdekkingen, die de Heilige Schrift leken tegen te spreken, hebben sommigen tot de conclusie geleid dat de Bijbel en zijn God slechts mythen waren (zie God’s Funeral [Gods begrafenis], Wilson, 1999). Darwins speculatie over evolutie leek de noodzaak voor een God van de schepping uit de weg te ruimen. Julian Huxley, een voorvechter van Darwins ideeën, verklaarde vol vertrouwen: “Er bestaat niet langer de noodzaak noch de ruimte voor bovennatuurlijke wezens die in staat zijn de koers van de gebeurtenissen in het evolutionaire denkpatroon te beïnvloeden. De aarde werd niet geschapen, zij is geleidelijk ontstaan. Evenals alle dieren en planten die erop leven, inclusief wij mensen zelf, geest en ziel alsook hersens en lichaam”. Huxley beweerde ook brutaalweg: “functioneel begint God meer op een laatste vervagende grijns van een kosmische Cheshire kat te lijken dan op een heerser”. Geconfronteerd met wat overweldigende ontdekkingen door wetenschappers leken te zijn, trokken theologen zich terug en keerden op hun schreden in hun leringen over God.
Huxley maakte nog een opmerking die nog steeds invloed heeft op de huidige inzichten over God. Hij merkte op: “Ons begrip van God dient religieuze ervaring te benadrukken in plaats van geloof in een bepaald dogma.” Met andere woorden, God is het warme gevoel dat u in uw hart voelt – niet een Opperwezen wiens bestaan u kunt bewijzen en die in de geschiedenis ingrijpt. Dit idee werd in de jaren 1600 door de Franse filosoof Pascal naar voren gebracht, die zei: “Het is het hart dat God ervaart en niet de rede”. De Reformatorische theoloog John Wesley sprak ook van een ‘verwarmd hart’ als teken dat iemand religieuze waarheid had ontdekt. Maar toch botst dit alles volkomen met Paulus aansporing’ tot een Grieks gehoor: “Beproef [of: bewijs] alle dingen, behoud het goede” (1 Thessalonicenzen 5:21). De profeet Maleachi citeert God wanneer Deze zegt: “Beproef Mij . . . ” (Maleachi 3:10). Bewijs houdt in degelijke en overtuigende redenen. Bij geloof in de echte God wordt het verstand ingeschakeld – niet slechts warme gevoelens in het hart!
In de afgelopen twee eeuwen is geloof in God door vele westerse intellectuelen onder vuur genomen – de kinderen van de Verlichting. De Duitse filosoof Nietzsche beweerde dat ‘God een gedachte’ is. Freud noemde geloof in God een vorm van mentale stoornis, waar de mensheid uiteindelijk overheen zou groeien. Karl Marx noemde religieus geloof ‘de opium van het volk’. Atheïst H.L. Mencken beweerde: “God is de eeuwenoude toevlucht voor de incompetente, de hulpeloze, de ellendige”. Toneelschrijver Tennessee Williams beschreef God als een ‘seniele delinquent’. In de jaren 60 sloten prominente theologen zich bij de eerdere uitlatingen van Nietzsche aan en vroegen letterlijk: ‘Is God dood?’ Oxfords zoöloog Richard Dawkins opperde in een toespraak, getiteld A Scientist’s Case Against God [De zaak van een wetenschapper tegen God], dat er geen bewijs is om religie te ondersteunen, en dat de beter ontwikkelde mensen van tegenwoordig dit toegeven (Science, [Wetenschap], 15 augustus 1997, p. 892). Hij beweert dat iederéén die in een Schepper God gelooft een “wetenschappelijke analfabeet” is.
In het licht van dergelijke aanvallen op het geloof in God, het bijna ontbreken van krachtig Bijbels onderwijs door de geestelijkheid en het gebrek aan eerlijke, objectieve presentaties van fysiek bewijs door wetenschappers, is het niet verwonderlijk dat de echte God van dit universum tegenwoordig bij de meeste mensen weinig bekend blijft. Maar het is nodig vragen te stellen. Hebben de critici gelijk of zijn zij misleid? Hebben de tirades van wereldse, ongelovige individuen onze samenleving tragisch misleid over God? Laten we aandacht schenken aan verscheidene belangrijke lessen die we kunnen leren uit de Bijbel en ons recente verleden die gerelateerd zijn aan vragen over God. Wij zullen zeven bewijzen onderzoeken die de realiteit van de ware God aantonen.
Nieuw bewijs, nieuwe lessen
David schreef meer dan 3.000 jaar geleden in de Psalmen: “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God” (Psalm 14:1). Salomo zegt: “. . . de mond van dwazen vloeit over van dwaasheid” (Spreuken 15:2). Terugkijkend over de afgelopen paar eeuwen is het pijnlijk duidelijk dat vele ‘verlichte’ intellectuelen die onze moderne wereld vorm hebben gegeven, het eenvoudig bij het verkeerde eind hadden! Zij deden dwaze aannames en dwaze uitspraken die veel mensen geloofden! Deze misleide personen waren in wezen de blinden die de blinden leidden.
Marx’ communisme is een trieste mislukking gebleken die onnoemelijk veel lijden heeft veroorzaakt. De psychologische theorieën van Freud worden grotendeels in twijfel getrokken. Terwijl Freud verkondigde dat religie een neurose was, vond een van zijn studenten, Carl Jung, religie zeer heilzaam voor de behandeling van psychologisch verwarde personen (God: The Evidence, Glynn, 1997, p. 69). In feite documenteert een groeiende verzameling van wetenschappelijke literatuur de positieve effecten van bepaalde religieuze overtuigingen op persoonlijke gezondheid. Marx en Freud, wier ideeën een grote bijdrage leverden aan de secularisatie van onze maatschappij door haar religieuze en morele fundament te ondermijnen, hadden in veel dingen jammerlijk ongelijk.
Hetzelfde wordt nu gezegd over de ideeën van Charles Darwin en zijn vrijdenkende tijdgenoten. De theorieën over evolutie van Darwin die zogenaamd afrekenden met de noodzaak voor een Schepper God, zijn de laatste tientallen jaren onder toenemende kritiek komen te staan. Een groeiend aantal geleerden – onder meer kosmologen, biologen, biochemici en paleontologen – geeft toe dat de evolutietheorie de oorsprong van de aarde, de oorsprong van het leven of de oorsprong van de soorten eenvoudigweg niet uitlegt en niet kan uitleggen. De ideeën die door Darwin en anderen zijn ontwikkeld kloppen eenvoudig niet met de feiten van het fossielenbestand of met wat er ontdekt is over het universum in de laatste eeuw (zie Creation and Evolution, Hayward, 1995; “Debatteren over Darwin”, Christian Century, 15-22 juli 1998, pp. 678-681).
In dit nieuwe millennium worden er met hernieuwde ernst vragen over God gesteld. Het doelloze universum van de evolutionisten heeft bewezen een psychologisch leeg en deprimerend concept te zijn. Verrassende ontdekkingen betreffende het universum wijzen naar een intelligente schepper (zie Newsweek, 20 juli 1998, pp. 47-52; 9 november 1998, p. 88). Van de natuurwetenschap, die de antwoorden leek te hebben op alle vragen, wordt nu ingezien dat deze ernstige beperkingen heeft. In de rest van dit boekje zullen we zien wat we kunnen leren over de echte God, door bewijzen te onderzoeken uit zowel de natuurlijke wereld als uit de Bijbel. Het bewijs is verbazingwekkend en krachtig – en het komt van ‘wetenschappelijk geletterde’ geleerden. U kunt bewijzen dat God bestaat – u hoeft er niet aan te twijfelen of het gewoon blindelings ‘te geloven’. De God van het universum is echt!
Bewijs 1
Schepping vereist een schepper
De evolutietheorie stelt dat de aarde en het universum langzaam in onafzienbare tijdsperioden zijn ontstaan, of dat het universum altijd heeft bestaan. De atheïstische astronoom Carl Sagan deed eens de uitspraak “de kosmos is alles wat er is of ooit was of ooit zal zijn”. Dat is echter simpelweg niet waar! Kosmologische studies hebben aangetoond dat er een tijd is geweest waarin de kosmos niet bestond – dat deze een begin had op een bepaald punt in de tijd. Dit is precies wat de Bijbel zegt. In Genesis 1:1 lezen we: “In het begin schiep God de hemel en de aarde.” Zowel de Bijbel als de ontdekkingen van de wetenschap geven duidelijk aan dat de aarde en het universum niet altijd hebben bestaan.
Astronomen die de bewegingen van het melkwegstelsel bestuderen, hebben waargenomen dat het universum zich uitbreidt vanuit een gegeven punt, maar met een afnemende snelheid. Het universum lijkt te zijn begonnen met een grote explosie, bekend als de ‘big bang’ of oerknal. Wetenschappers zijn in staat geweest echo’s van deze explosie waar te nemen die nog steeds door het universum weergalmen – ‘stralingsecho’ of ‘achtergrondruis’ genoemd. Stephen Hawking, een theoretische natuurkundige aan de universiteit van Cambridge, heeft geschreven dat de big bang kosmologie ‘de geest van God’ kan openbaren en de Amerikaanse astrofysicus George Smoot heeft gesuggereerd dat achtergrondstraling ‘het handschrift van God’ is (Science, 15 aug.1997, p. 890). Dergelijk bewijs dwingt wetenschappers lang gekoesterde naturalistische theorieën opnieuw te evalueren.
Natuurkundigen hebben ook wetten voor thermodynamica geformuleerd. De eerste wet van de thermodynamica zegt dat de hoeveelheid energie in het universum constant blijft. De tweede wet van de thermodynamica zegt dat de hoeveelheid bruikbare energie in een gesloten systeem (het universum) afneemt. Dit betekent dat het universum uitgeput raakt – dus, “het kan niet eeuwig in het verleden hebben bestaan en het zal niet voor eeuwig in de toekomst bestaan” (When Sceptics Ask, Geisler and Brooks, 1996, p. 220). Het had een begin. Het bestaan van radioactieve elementen (zoals koolstof-14) die met een meetbare snelheid vervallen (halveringstijd genoemd), verwijst ook naar een tijd dat die deeltjes radioactief gemaakt werden. Dit wijst weer op een begin. Ook dit staat haaks op de theoretische redeneringen van evolutionisten, maar is in overeenstemming met de Schrift.
Maar door welke oorzaak kwam het universum tot bestaan? De wetenschap werkt met het principe dat voor elk gevolg een oorzaak is. Maar wat veroorzaakte de oerknal? Waren het slechts onduidelijke, natuurlijke krachten, of was het een intelligent wezen, een Schepper God die het op voorhand zorgvuldig ontwierp? Aangezien dit een eenmalige gebeurtenis was die niet waargenomen of herhaalbaar was, is de wetenschappelijke methode weinig bruikbaar om over deze zaak een uitspraak te doen. Het onderwerp van de oorsprong van alle dingen gaat het domein van wetenschappelijk onderzoek te boven. De Bijbel beschrijft echter de oorsprong van het universum en de aarde in termen die verenigbaar zijn met door wetenschappers vastgestelde feiten. De ontdekking dat het universum duidelijk een begin had komt overeen met heldere uitspraken in de Bijbel.
Schriftgedeelten verwijzen herhaaldelijk naar God als de Schepper van de fysieke aarde en het universum (Genesis 1; Jesaja 40:28; Markus 13:19; Openbaring 4:11). De echte God houdt zich echter met veel meer bezig dan alleen de fysieke schepping. De Bijbel openbaart eveneens dat er ook een blijvende geestelijke dimensie is in Gods schepping.
De apostel Paulus schrijft dat, wanneer een persoon kiest om zich af te keren van een egocentrische manier van leven en kiest om te gaan leven volgens de leringen van Jezus Christus, die persoon een ‘nieuwe schepping’ of een ‘nieuw schepsel’ wordt (2 Korinthe 5:17; Galaten 6:15). Zoals we zullen zien heeft God een ongelofelijk doel voor de mensen die aan deze uitdagende geestelijke reis willen beginnen. De Bijbel geeft heel duidelijk aan dat er meer aspecten aan het leven zitten dan de natuurwetenschap kan ontdekken. Deze aspecten worden geopenbaard door de Schepper – de echte God van het universum – en zijn niet met behulp van de wetenschappelijke methode in een laboratorium te ontdekken! De schepping, in al haar aspecten, vereist een schepper.
Bewijs 2
Leven vereist een gever van leven
De oorsprong van het leven plaatst hen die het idee van een bovennatuurlijke God willen verwerpen nog voor een andere uitdaging. Evolutionisten hebben geopperd dat leven zich spontaan heeft gevormd in een poel van chemicaliën toen de aarde miljarden jaren geleden afkoelde. Ons wordt verteld dat koolstof, stikstof, waterstof en ammoniak zich willekeurig samenvoegden met behulp van zonne-energie en kosmische stralen en zo aminozuren en DNA-moleculen werden gevormd. In de loop van onafzienbare tijdsperioden ontwikkelden zich, zoals verondersteld wordt, uit deze toevallige combinaties cellen. Hoewel dit geloofwaardig mag klinken, weten biochemici wel beter. Wetenschappers die met behulp van deze methoden hebben getracht leven te produceren, hebben ontdekt dat het veel moeilijker is dan hun theorieën zouden suggereren. Een DNA-molecuul bevat evenveel informatie als een deel van een encyclopedie. Deze evolutionaire theorie voor te stellen om de oorsprong van het leven te verklaren komt overeen met te suggereren dat een explosie in een schroothoop een volledig gemonteerde auto zou kunnen voortbrengen – en dat deze auto dan zichzelf zou kunnen beginnen te vermenigvuldigen!
In de jaren 1950 voerde Stanley Miller een eenvoudig experiment uit om te zien of deze theorieën daadwerkelijk klopten. Hij slaagde erin enkele simpele aminozuren te produceren en zijn experiment werd geprezen als bewijs dat leven spontaan kon worden gegenereerd uit niet-levend materiaal. De berichten hierover waren evenwel voorbarig. Tot nu toe heeft niemand leven geproduceerd uit een poel van chemicaliën (pre-biotische soepen) – ondanks veel oneerlijk geknoei. Astrofysicus Hugh Ross geeft als commentaar: “Zelfs onder de meest gunstige omstandigheden in een laboratorium hebben deze soepen gefaald om ook maar iets te produceren wat op leven lijkt. Eén probleem is dat zij slechts een willekeurige verdeling van links- en rechtsdraaiende pre-biotische moleculen produceren . . . De scheikunde van het leven vereist dat alle moleculen ofwel rechts- ofwel linksdraaiend zijn. Met al onze kennisverwerving en technologie kunnen wij zelfs bij benadering niet komen tot het vervaardigen van leven in het lab” (The Creator and the Cosmos [De Schepper en het Universum], Ross 1993, p. 148).
Veertig jaar na zijn eerste experiment verklaarde Miller: “Het probleem van de oorsprong van het leven is veel moeilijker gebleken dan ik en de meeste andere mensen voorzagen” (Scientific American, februari 1991, p. 117). De Duitse biochemicus Klaus Dose heeft geobserveerd dat alle experimentele inspanningen eerder hebben “geleid tot een beter begrip van het probleem van de oorsprong van het leven op aarde dan tot de oplossing ervan. Tegenwoordig eindigen alle discussies over principiële theorieën en experimenten op dit gebied in een impasse of in een bekentenis van onwetendheid” (The Creation Hypothesis, Moreland, 1994, p. 176).
Dit is niet verwonderlijk. Anaximander van Milete, de oude Griekse filosoof, speculeerde ook dat leven zich spontaan kon ontwikkelen uit niet-levende materie. Dit bijgelovige idee heerste tot de jaren 1800 toen experimenten, gedaan door Redi en Pasteur, het tegendeel bewezen. Deze nu klassieke experimenten onthulden dat maden die voorkwamen in bedorven vlees niet uit het vlees kwamen maar uit de eieren van vliegen die in contact kwamen met het vlees. Leven kwam voort uit leven – niet uit niet-leven. Tot enkele tientallen jaren geleden werd hiernaar verwezen als de wet van biogenesis. Alleen in de laatste decennia – toen wetenschappers gepoogd hebben om spontaan leven te genereren voor de toetsing van de evolutionaire theorieën – is deze eens geaccepteerde wet genegeerd. Maar nog altijd is er geen bewijs dat er uitzonderingen op deze wet bestaan.
Mensen kunnen speculeren dat leven spontaan kan worden voortgebracht uit niet-levend materiaal, maar de feiten komen niet overeen met deze speculaties. De mensheid is niet in staat geweest leven te produceren – ondanks aanzienlijke inspanningen van de kant van hoogst intelligente personen. De Bijbel beschrijft God als leven scheppend. In Genesis 2:7 lezen we: “toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen” – iets waartoe alle goed uitgeruste laboratoria in de wereld niet in staat zijn geweest dit na te doen. Leven vereist een gever van leven. Er lijkt geen andere weg te zijn.
Bewijs 3
Wetten vereisen een wetgever
Wetenschap bestaat omdat wetenschappers begrijpen dat het universum op een ordelijke manier functioneert in overeenstemming met wetten – de natuurwetten (van de zwaartekracht en van beweging), scheikundige wetten en biologische wetten. Zoals een schrijver opmerkt: “Reeds vanaf Isaac Newton heeft de wetenschap een duidelijke boodschap uitgedragen; de wereld volgt regels, regels die fundamenteel wiskundig zijn, regels die door de mensheid achterhaald kunnen worden” (Newsweek, 20 juli 1998, p. 49). Zelfs evolutionisten beginnen hun speculaties in de veronderstelling dat de regels, of natuurlijke wetten, in het begin op dezelfde manier werkten als nu. Als het universum zich niet hield aan deze regels of wetten, zou het ophouden te functioneren en in chaos uit elkaar vallen. Laten wij enkele voorbeelden bekijken van hoe deze wetten werken.
De gravitatie of zwaartekracht houdt de planeten in hun banen. Zonder zwaartekracht zouden er geen zonnestelsels zijn. Sterren en planeten zouden op een wanordelijke manier door de ruimte slingeren. De zwaartekracht houdt de aarde op een afstand van de zon, die ervoor zorgt dat leven kan bestaan op deze planeet. Als gravitatiekrachten sterker of zwakker waren dan ze zijn, zouden sterren (zoals onze zon) niet heet genoeg branden, of te snel opbranden en zouden bepaalde chemische elementen, die onontbeerlijk zijn voor leven, eenvoudig niet geproduceerd worden. Onze lichamen bestaan omdat chemicaliën slechts op bepaalde manieren combinaties kunnen vormen. Als chemische reacties niet steeds op dezelfde manier zouden plaatsvinden (volgens wetten), zouden we ophouden te bestaan als levende, ademende menselijke wezens. Leven zou ophouden te bestaan.
Sinds jaren verwijzen biologische tekstboeken naar een andere wet die bekend staat als de onveranderlijkheid van de soorten – dat er een genetische grens lijkt te zijn voor de hoeveelheid variëteiten die binnen soorten kunnen voorkomen. Plantentelers en dierenfokkers zijn zich bewust van deze grenzen. Charles Darwin was zich bewust van de verscheidenheid die geproduceerd kon worden bij het fokken van huisdieren (zoals honden, duiven, koeien en paarden). Tijdens zijn tocht op het zeilschip de Beagle observeerde hij op eilanden in de Stille Oceaan ook opvallende variaties onder vinken en schildpadden. Bij het formuleren van zijn evolutietheorie speculeerde hij dat deze kleine variaties, wanneer ze genoeg tijd kregen, ten slotte totaal nieuwe soorten konden produceren – dat natuurlijke krachten alleen nieuwe levensvormen konden produceren zonder de noodzaak van een schepper. Deze ideeën hadden een diepgaand effect op de westerse wereld – vooral op haar godsdienst – en ondermijnden ernstig het geloof in God.
De tijd heeft echter ernstige problemen in Darwins ideeën blootgelegd. Niemand heeft ooit geobserveerd dat op deze manier een nieuwe soort in de natuur ontstond. Ondanks vele pogingen is ook niemand in staat geweest een nieuwe soort te produceren door selectief fokken. Honden mogen variëren in grootte, kleur en veel andere kenmerken, maar het zijn nog altijd honden. Paarden zijn nog altijd paarden. Fruitvliegen zijn nog altijd fruitvliegen. De Bijbel zegt vele malen duidelijk dat God alle planten en dieren geschapen heeft ‘naar hun soort’ (Genesis 1:11-12, 21-25). Er is geen bewijs uit de biologische wereld dat een soort kan veranderen in een andere soort. De Bijbel wijst er ook op dat God de mensen schiep naar de ‘God-soort’ – wat, zoals we zullen zien, diepgaande gevolgen heeft voor het doel van menselijk leven.
Zelfs het fossielenbestand ondersteunt dit fundamentele Bijbelse principe. Darwin speculeerde dat er ‘tussenvormen’ van leven moeten hebben bestaan toen soorten zich ontwikkelden, hoewel hij wist dat dit toch niet werkelijk het geval was. Hij schreef in The Origin of Species [De oorsprong van de soorten]: “Waarom is niet iedere geologische formatie en iedere laag vol van dergelijke tussenschakels? De geologie laat zeker geen enkele fraaie trapsgewijze organische keten zien, en dit is misschien het meest voor de hand liggende en ernstigste bezwaar dat tegen mijn theorie aangevoerd kan worden” (zie Geisler en Brooks, p. 228). Darwin nam aan dat deze tussenschakels gevonden zouden worden, maar honderd jaar na de publicatie van zijn boek ontbreken ze nog steeds! Deze afwezigheid van overgangsvormen wordt ‘het vakgeheim’ van de paleontologie genoemd. Wanneer soorten in het geologisch verslag verschijnen, verschijnen ze volledig gevormd. Dit is alleen te begrijpen als ze geschapen werden. Het bewijs van het fossiele verslag ondersteunt verder het Bijbelse concept van de onveranderlijkheid van de soorten en een echte God die handelt volgens wetten en regels.
De fundamentele vraag is: wat is de oorsprong van deze wetten? Waar komen ze vandaan? Wie zette ze in werking? Hoe worden ze in stand gehouden? Evolutionisten weten het niet. Natuurwetenschappers hebben er geen idee van. Natuurkundige Stephen Hawking, die als wetenschapper vragen trachtte te beantwoorden over het universum zonder de hulp van de Bijbel, heeft erkend: “de wetten [van de natuurkunde] zijn misschien oorspronkelijk ingesteld door God” (Ross, p. 91). Dit is interessant, want de Bijbel verwijst herhaaldelijk naar de ware God als de ‘Wetgever’ (Jesaja 33:22; Jakobus 4:12). Als Schepper ontwierp God de wetten en krachten die het universum bij elkaar houden en zette ze in beweging (Job 28:24-27). In de Bijbel wordt ons ook gezegd dat God “. . . alle dingen [het universum] draagt door Zijn krachtig woord . . .” (Hebreeën 1:3) – dat Hij de wetten in stand houdt die Hij oorspronkelijk in werking zette.
Over het onderwerp wet openbaart de Bijbel een dimensie die boven het fysieke uitgaat. Terwijl God wordt beschreven als een wetgever in de fysieke zin, bevat de Heilige Schrift geestelijke wetten die God ontworpen heeft om menselijk gedrag te besturen. De Tien Geboden vormen de basis van de geestelijke wet van God. Ons wordt duidelijk gezegd dat wanneer wij die wetten gehoorzamen wij gezegend zullen worden en als wij aan die wetten ongehoorzaam zijn wij negatieve gevolgen zullen oogsten (Leviticus 26; Deuteronomium 28). Salomo schreef in het boek Spreuken dat het leven voor een persoon die de wetten van God overtreedt moeilijk zal zijn (Spreuken 13:15). Waarom zou dit zo zijn tenzij er een echte God bestaat die deze wetten ontwierp en in stand houdt. De evolutietheorie heeft hier geen antwoord op. Een van de redenen waarom mensen het begrip God willen afschaffen is dat er zonder God geen wetten voor gedrag zijn en elke handelwijze toelaatbaar wordt. Wij leven tegenwoordig met de gevolgen van die filosofie – en dat maakt onze maatschappij kapot! Het bestaan van wetten vereist een wetgever. Om die wetten te laten blijven functioneren is er een iemand nodig die deze in stand houdt. Zo gaat de echte God te werk.
Bewijs 4
Ontwerp vereist een ontwerper
Een van de meest krachtige bewijzen van Gods bestaan en een van de meest onthullende aspecten van de ware God is het wonderbare bewijs van ontwerp dat door het hele universum heen wordt gevonden – van het kleinste atoom tot het geordend geheel die het heelal is. Het is de kwestie van ontwerp waar de naturalistische evolutionaire theorieën op zijn gestrand. Het is op het gebied van ontwerp dat de laatste tijd verrassende ontdekkingen zijn gedaan die zelfs sceptische wetenschappers dwingen het bestaan van God te overwegen.
Salomo schreef: “De HEERE heeft de aarde met wijsheid gegrondvest, de hemel met inzicht gevestigd” (Spreuken 3:19). David zei verwijzend naar het menselijk lichaam: “Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken . . .” (Psalm 139:14). Abraham Lincoln merkte eens op: “Ik kan begrijpen dat een mens naar de aarde kan kijken en een atheïst kan zijn, maar ik kan het niet bevatten dat hij omhoog naar de hemel kan kijken en zeggen dat er geen God is”. Zelfs Albert Einstein realiseerde zich “dat God niet speelt met het universum”.
De onmiskenbare feitelijke waarheid achter deze uitlatingen is beginnen door te dringen in de wetenschappelijke wereld als gevolg van verrassende recente ontdekkingen op gebieden zo divers als moleculaire biologie en kosmologie. Darwin erkende dat “ingewikkelde organen zoals het oog moeilijk uit te leggen zouden zijn in termen van het geleidelijke stapsgewijze proces zoals uiteengezet in zijn theorie”, maar hij realiseerde zich niet hoe gecompliceerd de moleculaire biologie betreffende het gezichtsvermogen later wel bleek te zijn (Christian Century, 15-22 juli 1998, pp. 679-680). Biochemicus Michael Behe schrijft in Darwins Black Box dat het onvermogen van evolutionisten om de ontwikkeling van dergelijke gecompliceerde structuren en processen uit te leggen “een zeer sterke aanwijzing is dat Darwinisme een ontoereikend denkkader is om de oorsprong van complexe biochemische systemen te begrijpen” (ibid.).
De ontdekkingen omtrent het universum zijn net zo verregaand. Zoals de kennis van de mens is gegroeid, zo ook het bewijs dat het universum niet door toeval kan zijn ontstaan. Een schrijver merkt op: “De wetenschap die zelf God ‘doodde’ is in de ogen van gelovigen, geloof aan het herstellen. Natuurkundigen hebben aanwijzingen gevonden dat de kosmos op maat gemaakt is voor leven en bewustzijn. Het blijkt dat wanneer de constanten van de natuur – onveranderlijke getallen zoals de sterkte van de zwaartekracht, de lading van een elektron en de massa van een proton – een heel klein beetje anders waren, de atomen niet bij elkaar gehouden zouden worden, sterren zouden niet branden en leven nooit zou zijn ontstaan” (Newsweek, 20 juli 1998, p. 48). Natuurkundige John Polkinghorne, die een Anglicaanse priester werd, schreef: “Als men zich realiseert dat de wetten van de natuur ongelofelijk zuiver op elkaar moesten zijn afgestemd om het universum dat wij zien te produceren, doet dat gemakkelijk het idee postvatten dat het universum niet bij toeval ontstaan is, maar dat er een doel achter moet zitten” (ibid.). Astrofysicus Hugh Ross bespreekt 33 van deze ‘zuiver op elkaar afgestemde condities’ die leven mogelijk maken op deze aarde (zie The Creator and the Cosmos, Ross, 1993, pp.131-145).
Een groeiend aantal wetenschappers op het gebied van natuurkunde, sterrenkunde en kosmologie staat op het punt te erkennen, wat genoemd wordt ‘het antropisch principe’ (Grieks antropos = mens) [principe van het ontstaan van de mensenrassen]. Dit principe, in de jaren 70 voorgesteld door natuurkundige Brandon Carter, stelt dat om op aarde leven te laten bestaan alle condities ‘vooraf ontworpen’ moesten zijn vanaf het eerste begin van de kosmos. Zoals dr. Patrick Glynn uit Harvard opmerkt: “De meest fundamentele uitleg voor het universum is dat het een proces lijkt dat georkestreerd is om het doel te bereiken van het scheppen van menselijke wezens” (God: The Evidence [Het Bewijs], Glynn, 1997 pp. 7, 32). Glynn zegt verder: “Vanuit het standpunt van de wetenschapper zal het feit dat het lijkt alsof het universum een duidelijk begin had, schokkend genoeg zijn. Maar wat kosmologen bijna tot wanhoop lijkt te brengen is het antropisch principe” – dat de aarde en het universum zijn geschapen voor de mensheid (ibid., p. 42). Dat is een verbazingwekkende observatie voor een academicus van tegenwoordig!
Hoewel rekening te houden met een van tevoren gepland universum voor de mensheid schokkend mag zijn voor atheïsten en evolutionisten is dit exact wat de Bijbel duidelijk naar voren brengt. De Schrift openbaart dat God de mens voor een doel schiep. In Genesis 1:26-28 lezen wij dat God de mens schiep naar Zijn eigen beeld (niet naar het beeld van apen) en de mens heerschappij gaf over de aarde – om erover te heersen of haar te beheren. De apostel Paulus zei tegen de Romeinen dat wij “kinderen van God” kunnen worden en “erfgenamen van God en mede erfgenamen van Christus” (Romeinen 8:14-17). Dit betekent dat wij door een erfenis zullen delen in wat Jezus Christus heeft – en dat is eeuwig leven (1 Korinthe 15:50-53) en heerschappij op deze aarde in het komend Koninkrijk van God (Openbaring 5:10). De Bijbel openbaart dat de mens werd geschapen voor het uiteindelijke doel om deel te worden van de familie van God (1 Johannes 3:1-4; Hebreeën 2:1-11), om ten slotte over deze aarde te regeren met Jezus Christus (Openbaring 5:10; Daniël 7:27). Dit is het doel van het menselijk leven, maar deze opwindende informatie is door de eeuwen heen verdraaid en onderdrukt! Dit wordt zelfs vandaag door de meeste theologen nog niet begrepen.
Vergelijk deze verbazingwekkende toekomst, zoals beschreven in de Bijbel, met het algemene idee dat wij of naar de hemel gaan en op wolken zitten en harpspelen of anders voor eeuwig in de hel branden. Vergelijk de toekomst, geopenbaard door de ware God, met de denkbeelden van de zoöloog Richard Dawkins dat “het universum dat wij waarnemen . . . geen ontwerp, geen doel, geen kwaad en geen goed, maar niets dan zinloze onverschilligheid kent . . wij zijn machines om DNA te verspreiden . . . Dit is voor ieder levend object de enige reden om te leven” (Science, 15 aug. 1997, p. 892). Is het verwonderlijk dat mensen tegenwoordig geen echt doel in het leven zien, of geen hoop of opwinding voor de toekomst aan de dag leggen? Wetenschap, filosofie en theologie hebben gefaald om de werkelijke betekenis van het leven te vatten!
De Bijbel verklaart duidelijk dat de mensheid is misleid door een zeer knappe misleider (Openbaring 12:9). Evolutietheorieën die geloof in een echte God ondermijnen, en de drogredenen van theologen hebben ook hun rol in deze misleiding gespeeld. Zo ook de mensen die eenvoudig niet willen overwegen dat God bestaat vanwege de beperkingen op hun gedrag, die dit met zich mee zou brengen. Hoe dan ook, de ware God die dit universum heeft ontworpen heeft ook een ontwerp en doel voor de mensheid. Wetenschappers zijn verbazingwekkend bewijs voor intelligent ontwerp aan het ontdekken in de kosmos. De Bijbel openbaart Gods geweldige, uiteindelijke doel voor de mensheid. Intelligent en doelbewust ontwerp – zowel fysiek en geestelijk – vereist een bovennatuurlijke ontwerper – een echte God!
Bewijs 5
Vervulde profetische beloften
Het meest overtuigende bewijs voor een almachtige, bovennatuurlijke God komt van het vak geschiedenis en van profetie. De verbijsterende nauwkeurigheid van Bijbelse profetie is een voortdurende uitdaging voor sceptici. Toch is het verbazingwekkend te beseffen hoe veel mensen, met inbegrip van seculiere geleerden, zich er eenvoudig niet van bewust zijn hoe Bijbelprofetie zo opmerkelijk bevestigd wordt door de bekende geschiedenis. Nog verbazingwekkender is dat profetie tegenwoordig zelden genoemd wordt door de geestelijkheid – hoewel vervulde profetie absoluut bewijst dat er een echte, almachtige God bestaat. Isaac Newton, een van de meest briljante geesten van de westerse beschaving, was gefascineerd door Bijbelprofetie (Science, 15 augustus 1997, p. 892).
De echte God van de Bijbel daagt anderen letterlijk uit om de toekomst nauwkeurig te voorspellen en het tot stand te brengen. De profeet Jesaja noteert het volgende citaat van God: “Kom naderbij met uw aanklacht . . . Maak de dingen bekend die hierna zullen komen, en wij zullen weten dat u goden bent . . . Zie, u bent minder dan niets, en uw werk is minder dan een nietig ding; een gruwel is hij die voor u kiest” (Jesaja 41:21-24).
Futurologen begrijpen de dwaasheid om te trachten toekomstige gebeurtenissen in detail te voorspellen – speciaal op het beweeglijke terreinen van politieke wetenschappen en sociologie – toch doet de Bijbel dit herhaaldelijk met opmerkelijke nauwkeurigheid! Bijna 25 tot 30 procent van de Bijbel is gewijd aan profetie, toch is ze in de meeste kerken zelden onderwerp van de preken op zondagochtend. Het is geen wonder dat de machtige God van de Bijbel tegenwoordig niet echt lijkt te zijn.
Een opvallend voorbeeld van vervulde profetie wordt gevonden in het boek Ezechiël, dat dateert van ongeveer 600 v.Chr. Ezechiël meldt zeer verschillende toekomstbeelden voor twee grote Fenicische steden Tyrus en Sidon. Dit zou hetzelfde zijn als te voorspellen wat de komende 2500 jaar zal gebeuren met San Francisco en Los Angeles, Toronto en Ottawa of Londen en Parijs! Sidon wordt beloofd dat het een bloedige geschiedenis zal hebben maar zal blijven bestaan (Ezechiël 28:22-23). In tegenstelling daarmee profeteerde Ezechiël zeer specifiek dat vele landen tegen Tyrus zouden opkomen als golven van de zee (Ezechiël 26:3). Tyrus zou afgebroken en tot een kale rots ‘geveegd’ worden (v. 4), de puinresten in de zee geworpen (v. 12) en nooit herbouwd worden (v. 14). Deze machtige stad, het centrum van een groot handelsimperium, zou een onbeduidende plaats worden, waar vissers hun netten zouden uitspreiden (v. 5). Dit alles is – letterlijk – gebeurd (zie Evidence that Demands a Verdict [Bewijs dat een uitspraak vereist], McDowell, 1979, deel 1, pp. 274-281). Een echte God voorspelde de toekomst in detail en bracht deze tot stand (zie Jesaja 46:9-10).
Nog een serie opmerkelijke profetieën betreft specifieke beloften over de geboorte, het leven, de dood en de opstanding van Jezus Christus. Deze profetieën werden vele eeuwen voordat Christus geboren werd opgetekend. De eerste twee hoofdstukken van Mattheüs halen profetieën aan die zeggen dat Jezus geboren zou worden uit een maagd (Jesaja 7:14), in Bethlehem (Micha 5:1). Hij zou moeten vluchten naar Egypte (Hosea 11:1). Vóór Zijn dood zou Hij op een ezel Jeruzalem binnenrijden (Zacharia 9:9). Bij Zijn dood zouden Zijn handen en voeten doorboord zijn (Psalm 22:17), en om Zijn kleding zou het lot geworpen worden (Psalm 22:19). David profeteerde dat Christus opgewekt zou worden (zie Psalm 16:10). Hier opnieuw voorspelde de echte God van de Bijbel specifieke toekomstige gebeurtenissen en bracht deze tot op de letter tot stand!
Vervulde profetieën echter zijn niet alleen beperkt tot de oude geschiedenis en lang verdwenen imperiums. Andere profetieën worden vandaag vervuld, terwijl u dit boekje leest! De sleutel om profetieën die voor onze tijd bestemd zijn te begrijpen is de identiteit van de tegenwoordige Israëlitische landen. De God van de Bijbel beloofde Abraham dat zijn nakomelingen groot zouden worden en een zegen voor de mensen op aarde (Genesis 12:1-3). God zei van tevoren dat zij uiteindelijk de poorten van hun vijanden zouden bezitten (Genesis 22:17; 24:60).
De tegenwoordige Israëlitische landen zijn nakomelingen van Jakob, Abrahams kleinzoon, wiens naam door God werd veranderd in Israël (Genesis 32:28). Jakob had 12 zonen inclusief Juda – de vader van de Joden. Van twee van Jakobs kleinzonen, Efraïm en Manasse, werd geprofeteerd dat zij de voornaamste erfgenamen zouden worden van de beloften van het eerstgeboorterecht die oorspronkelijk aan Abraham gedaan waren. Manasse zou een groot volk worden, maar Efraïm zou een grote groep van volken worden (Genesis 48:14-20). De zegeningen beloofd aan Manasse en Efraïm zijn geërfd door de Verenigde Staten en de landen die het Britse Gemenebest vormen. Dit verbazingwekkend verhaal en de ontnuchterende toekomst die voor deze eerstgeboorterecht-landen is geprofeteerd, wordt beschreven in ons boekje Wat is het vooruitzicht voor Amerika en Groot Brittannië? dat op verzoek kosteloos wordt toegezonden.
Zowel het historisch getuigenis als de wereldgebeurtenissen van vandaag bevestigen de ongelooflijk nauwkeurige profetieën opgetekend in het Woord van God. De Bijbel is geïnspireerd door een almachtige, bovennatuurlijke God. Zijn profetieën zijn niet louter het product van sterfelijke mensen die een filosofie of religie proberen te formuleren. Vervulde profetische beloftes van de Bijbel vereisen een uitleg – zij kunnen niet eenvoudigweg genegeerd of weg verklaard worden! De God die deze profetieën inspireerde en werkelijk liet gebeuren moet echt zijn!
Bewijs 6
Verhoord gebed
Een ander geweldig bewijs van God is dat Hij Zijn beloften van verhoord gebed vervult. Voor degenen die niet in God geloven en nooit hebben gebeden is dit alleen maar een kwestie van onzekerheid en twijfel. Maar voor personen die in God geloven en die wel bidden – ongeveer 90 procent van de Amerikanen – is verhoord gebed een van de meest krachtige persoonlijke bewijzen dat God bestaat. Voor hen die weten dat hun gebeden verhoord zijn, zijn de twijfels van sceptici van weinig betekenis.
Het is door de Bijbel, niet door de natuurwetenschap dat we kennis over gebed hebben. De Bijbel staat vol met voorbeelden van verhoorde gebeden. Salomo’s verzoek om wijsheid werd ingewilligd met zelfs bijkomende zegeningen (1 Koningen 3:5-13). Ons wordt gezegd: “Elia was een mens net zoals wij en hij deed een vurig gebed dat het niet zou regenen, en het regende niet op de aarde, drie jaar en zes maanden. En hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen . . .” (Jakobus 5:17-18).
Het Nieuwe Testament vermeldt vele voorbeelden van indrukwekkende verhoringen van gebeden. Jezus bad de hele nacht, God vragende om leiding voordat Hij de twaalf apostelen koos die Hij wilde gebruiken om Zijn Kerk te bouwen (Lukas 6:12-13). Jezus had de uren voordat Hij – lopend op het water – naar de discipelen toekwam gebeden (Mattheüs 14:23-25). Lazarus was uit de dood opgestaan als resultaat van Jezus’ gebed tot God (Johannes 11:41-44). Toen de leden van de prille nieuwtestamentische Kerk baden om kracht voor de prediking van het Evangelie, bevestigde God hun verzoek door het gebouw te schudden waar zij bijeen waren (Handelingen 4:23-31).
De Bijbel leert ons ook hoe we moeten bidden. Net zoals een kind moet leren spreken, moeten wij leren bidden. De discipelen vroegen Jezus: “. . . Heere, leer ons bidden . . .” (Lukas 11:1). Jezus gaf ons een model om te volgen (Mattheüs 6:5-15). We zien aan dit voorbeeld dat gebed een ernstig gesprek met God is over onze behoeften en zorgen – niet het alleen maar steeds weer herhalen van bepaalde woorden en zinnen (v. 7). Ons wordt gezegd dat God de gebeden van de rechtvaardigen – personen die Hem trachten te gehoorzamen – hoort (1 Petrus 3:12; 1 Johannes 3:22). De Bijbel openbaart dat de gebeden van de heiligen God behagen – als geurige wierook (Openbaring 5:8).
Jezus moedigde Zijn volgelingen aan: “Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden” (Mattheüs 7:7-12). Een uitdaging bij het leren bidden is leren te vragen in overeenstemming met Gods wil (1 Johannes 5:14). Om Gods wil te begrijpen moeten wij de Bijbel bestuderen – Gods instructieboek. Door gebed kunnen wij met God spreken over al onze zorgen.
Als u een leegte in uw leven voelt, als u zich buitengesloten en eenzaam voelt, waarom spreekt u er niet met God over in gebed? Als u het gebrek aan betekenis en doel in onze seculiere, materialistische wereld kunt zien, waarom gaat u niet op uw knieën op een privéplek om te spreken met uw Vader? Als u de leegheid en irrelevantie van georganiseerde religie voelt, deel dan uw gevoelens met uw Schepper, de echte God van het universum! Vraag Hem u te helpen de Bijbel en de ware betekenis van het leven te begrijpen. Vraag Hem u te leiden naar de plaats waar Hij door Zijn Kerk aan het werk is. Vraag Hem u te helpen leren leven volgens Zijn instructies, zodat u de beloningen kunt ontvangen die Hij geven wil. Volg de instructies van Jezus Christus op die u leest in Mattheüs 6:5-15 en Lukas 11:1-4. Begin te bidden!
U kunt het bewijs van verhoord gebed voor uzelf ervaren wanneer u begint te vragen volgens Gods instructies. God verandert niet (Maleachi 3:6). In het verleden verhoorde Hij gebeden. Hij verhoort vandaag gebeden. Hij zal in de toekomst gebeden verhoren. De Bijbel verklaart duidelijk: “. . . des HEREN ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat . . .” . . .” (2 Kronieken 16:9, NBG51). Verhoord gebed is een krachtig en persoonlijk bewijs dat God echt is!
Bewijs 7
Een weg van leven die werkt
Het uiteindelijke bewijs dat er een echte God bestaat en dat Zijn Woord waar is, is ontnuchterend. Dit bewijs betekent wellicht meer voor personen die het leven geleefd hebben en een aantal fouten hebben gemaakt. Dit kan echter ook een belangrijk bewijs zijn voor ieder ander, jong of oud, die ’ogen heeft om te zien en oren om te horen” – die kan leren door te zien wat anderen overkomt. Dit bewijs brengt met zich mee het vergelijken van de resultaten van twee tegengestelde manieren van leven.
De boodschap waarvan onze moderne maatschappij is doordrongen is dat alles wat werkt goed voor u is – dat er niet zoiets is als absoluut goed en slecht. De boodschap die God in de Bijbel heeft opgetekend is heel anders. De Schrift laat zien dat er Gods manier van leven is en dat er de wereldse manier is, waarbij wij gewoon onze eigen gang gaan. En, zoals een oud gezegde zegt: de praktijk zal het uitwijzen.
De Bijbel geeft deze twee tegengestelde benaderingen van het leven duidelijk aan. Mozes legde Gods instructies uit aan de vroegere Israëlieten: “. . . het leven en de dood heb ik u voorgehouden, de zegen en de vloek! Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht . . .” (Deuteronomium 30:15-20). Dit is vandaag de dag nog steeds een van de grootste uitdagingen van het leven.
Als mensen met een vrije wil hebben we de vrijheid om te kiezen God te gehoorzamen en Zijn zegeningen te ervaren, of Zijn instructies te negeren en er strijdig mee te leven (door onze eigen redeneringen te volgen) en de gevolgen daarvan te oogsten (Deuteronomium 28; Leviticus 26). Salomo schreef soortgelijk advies neer: “. . . de weg van de trouwelozen is onbegaanbaar”, maar: “Als de HEERE behagen schept in iemands wegen, zal Hij zelfs zijn vijanden vrede met hem doen sluiten” (Spreuken 13:15; 16:7). Jezus beschreef deze zelfde keuzes – een nauwe uitdagende weg die tot leven leidt, en een brede gemakkelijke weg die door de meeste mensen wordt gekozen welke tot de ondergang leidt (Mattheüs 7:13-14).
Het treurige verhaal van de menselijke geschiedenis is dat de meeste mensen ‘met de stroom meegaan’ – we doen wat goed lijkt in onze eigen gedachten. In plaats van te trachten te leren van onze Schepper hoe te leven volgens Zijn instructies, lijken wij er de voorkeur aan te geven om de dingen op onze eigen manier te doen. Het resultaat van deze benadering van het leven wordt soms de ‘harde leerschool’ genoemd. Als uw leven een reeks van moeilijkheden, teleurstellingen en doodlopende steegjes is geweest, waarom dan niet een andere benadering proberen? Kijk in het Woord van uw Schepper en begin de dingen voor de verandering op Zijn manier te doen. Laat de ‘praktijk het uitwijzen’. Leef op Gods manier en bewijs het voor uzelf!
Laten wij in het kort kijken naar de manier van leven die door God in de Bijbel wordt aangeraden, zodat u Zijn weg aan de praktijk kunt toetsen. God gaf in de oudheid op de berg Sinaï Zijn wet aan de Israëlieten (Exodus 20), welke zij overeenkwamen te volgen (Exodus 19:5-8). God wilde dat de Israëlieten een voorbeeld voor de hele wereld werden, terwijl zij leerden te leven in overeenstemming met Zijn goddelijke instructies (Deuteronomium 4:1-10). Helaas faalden zij om deze overeenkomst na te leven en gingen in gevangenschap als gevolg van dat zij Gods instructies de rug toekeerden (zie Ezechiël 20).
In het Nieuwe Testament wordt ons gezegd dat Jezus kwam om de wet meer volledig uit te leggen aan christenen (Mattheüs 5:17). Hij legde uit hoe te leven naar de geest van de wet, niet alleen naar de letter (Mattheüs 5:21-28). Hier was het opnieuw Gods voornemen dat degenen die kozen om Zijn instructies te volgen lichten (voorbeelden) zouden worden voor de wereld, zodat gezien wordt dat Gods weg werkt.
Jezus verklaarde duidelijk: “. . . Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben” (Johannes 10:10). Hij was duidelijk een pleitbezorger voor een betere manier van leven. De tegenstelling tussen Jezus’ leer en de wegen van deze wereld werd vergeleken met het verschil tussen nacht en dag (Johannes 3:16-21). Toen Zijn discipelen mensen begonnen aan te sporen uit deze wereld te komen en te leven overeenkomstig de echte leringen van Jezus (2 Korinthe 6:11-18), werden zij belaagd met beschuldigingen dat “deze mensen, die de wereld in rep en roer gebracht hebben, . . . ook hier gekomen [zijn]” (Handelingen 17:5-6).
Gods weg van leven zoals uit de doeken gedaan in de Bijbel is niet een of andere vage, mistige, verwaterde benadering die mensen wel of niet kunnen aannemen en naar believen kunnen aanpassen. Gods weg is gebaseerd op Zijn wetten. Het behelst specifieke houdingen, gedragingen en praktijken die niet iedereen wil volgen en naleven. Ons wordt gezegd dat Gods waarheid feitelijk vrienden en families zal scheiden (Mattheüs 10:34-36), maar ze werkt en het volgen ervan zal zeker bepaalde beloningen met zich meebrengen (Openbaring 3:10-11).
Een van de belangrijkste redenen waarom de hoofdstroom van het christendom tegenwoordig in de westerse landen de draad kwijtraakt is het feit dat theologen de Bijbelse leringen zozeer verwaterd hebben dat religieuze overtuigingen letterlijk geen invloed meer hebben op hoe mensen hun leven leiden. Eén van de heersende kerkgenootschappen wordt omschreven als “een instituut in vrije val . . . met niets om zich aan vast te houden . . . geen gedeeld geloof, geen gemeenschappelijke uitgangspunten, geen overeengekomen grens, geen geaccepteerde definitie” van wat het betekent tot die kerk te behoren (The Empty Church, Reeves, 1996, p. 10). Een kapelaan in dit kerkgenootschap heeft verklaard dat “hij zich niet bezighoudt met het geven van dogmatische antwoorden over wat dan ook” (ibid., p. 24). Dit is eenvoudig niet dezelfde kerk die door Jezus Christus is gesticht en waarover u leest in de bladzijden van het Nieuwe Testament. Schipperen met en het verwateren van de Heilige Schrift werkt niet. Kerken sterven, geestelijk, wanneer zij dat trachten te doen. Dit is ook een levend bewijs dat Gods weg werkt – de weg die voor de menselijke geest recht schijnt werkt niet (Spreuken 14:12). Dit is wat de echte God duidelijk verklaart in Zijn Woord.
Conclusie
Een komend oordeel
Het moderne belijdende christendom biedt de wereld een welwillende God aan die aardig, liefdevol, vergevend en eindeloos geduldig is. Hij laat de mensen gewoon vrijwel doen wat zij willen, en is gelukkig als zij af en toe bidden en een paar keer per jaar de kerk bezoeken. Dit verkeerde idee over God – wat het product is van menselijke fantasie – is echter niet relevant voor het leven van de meeste mensen van deze tijd, zoals we gezien hebben in dit boekje.
De echte God van de Bijbel staat echter in schril contrast met de fantasieën van de mens! De God die uit de Bijbel naar voren treedt is een machtige schepper, een intelligente ontwerper, een gever van leven en een wetgever, die ingrijpt in de loop van de geschiedenis, maar ook nog steeds de gebeden van personen verhoort. Hij heeft in Zijn Woord duidelijk twee tegengestelde wegen van leven geschetst. Alhoewel liefdevol en barmhartig, is Hij een God van rechtvaardigheid en oordeel die ons beloont naar onze werken. Hij geeft ons de mogelijkheid om keuzes te maken en Hij laat ons oogsten wat wij zaaien. Het is daarom dat de God van de Bijbel Zijn ware dienaren gebiedt ‘luidkeels te roepen en Mijn volk hun zonden te verkondigen” (Jesaja 58:1) en niet slechts ‘aangename dingen’ te prediken die mensen misleiden (Jesaja 30:9-10). God wil dat mensen begrijpen waar het in het leven om gaat, zodat zij zullen leren de juiste keuzes te maken die de blijvende beloningen geven die zij wensen – en die alleen Hij kan geven. De echte God vergeeft ons ook wanneer we ons bekeren – wanneer wij onze fouten leren inzien (wanneer wij Zijn wetten overtreden en zondigen – zie 1 Johannes 3:4). God is verheugd wanneer wij onze levens beginnen te veranderen en gaan leven zoals Hij heeft onderwezen.
De Bijbel openbaart dat God een plan en een doel aan het uitwerken is op deze aarde. De echte God gaat Jezus Christus terugzenden naar deze aarde om het spoedig komend Koninkrijk van God te vestigen. Dit is letterlijk het hart en de kern van de boodschap van het ware Evangelie. Dit is wat Jezus onderwees en Zijn discipelen verkondigden (Markus 1:14-15; Lukas 9:1-2; Handelingen 8:12, 28:23, 31). Deze zelfde boodschap zal ook verkondigd worden aan de wereld door Gods ware Kerk, juist voor het einde van dit tijdperk (Mattheüs 24:14).
Bij Zijn terugkomst zal Jezus Christus letterlijk de loop van de menselijke geschiedenis op drastische wijze veranderen. Hij zal deze aarde in gerechtigheid oordelen – volgens Zijn goddelijke wet (Psalm 96:13; Openbaring 19:11). Hij zal een einde maken aan menselijk leed en menselijk wanbestuur. De apostel Johannes schrijft over deze tijd wanneer God Zijn grote macht komt en regeert – Zijn dienaren beloont en degenen vernietigt die de aarde vernietigen [vervuilen en bederven] (Openbaring 11:15-19). God zal een onderscheid maken tussen hen die kiezen dingen te doen op Zijn manier en hen die de intentie hebben hun eigen dingen te doen (Mattheüs 25:31-46); tussen hen die weten wat de Bijbel duidelijk leert en hen die misleid zijn door de verkeerde ideeën van misleide leraren. Die tijd van oordeel schijnt vlak vóór ons te liggen.
Jezus Christus gaat de menselijke samenlevingen een heroriëntatie geven op echte vrede, rechtvaardigheid en waarheid (Jesaja 9:5-6; Openbaring 11:15-18) met de hulp van Zijn heiligen (Daniël 7:27). De profeet Micha zegt: “Hij zal oordelen tussen vele volken en machtige heidenvolken vonnissen, tot ver weg. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren” (Micha 4:3). Deze almachtige God openbaart door de profeet Ezechiël: “Ik zal Mijn heilige Naam te midden van Mijn volk Israël bekendmaken en Mijn heilige Naam niet langer laten ontheiligen. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, de Heilige in Israël. Zie, het komt en zal gebeuren, spreekt de Heere HEERE . . .” (Ezechiël 39:7-8). De misleiding, onzekerheid en twijfel over God, waarmee onze maatschappij zo doordrenkt is, zal voor altijd worden verwijderd.
De echte God van de Bijbel gebood Zijn uitverkoren volk geen andere god of goden te aanbidden (Exodus 20:1-7). Hij waarschuwde Zijn uitverkoren volk voor de gevolgen van het navolgen van andere goden (Deuteronomium 8:11-20). De apostel Paulus vertelde de kerk in Rome dat zij de toorn van God zouden opwekken als zij ideeën over God naar hun eigen fantasie zouden creëren (Romeinen 1:18-23). Hij waarschuwde de kerk in Korinthe voor hetzelfde (2 Korinthe 11:1-4). Toch is dit alles gebeurd in onze tijd. Misleide theologen hebben ervoor gekozen om “de zogenoemde natuurlijke bewijzen voor het bestaan van de Schepper te verlaten en de nadruk te leggen op persoonlijk geloof en de aanwezigheid van God in het menselijk geweten” (Reeves, pp. 95-96). Het ongelukkige resultaat van deze moderne, liberale benadering is dat velen zijn misleid over de echte God.
Nu het einde van dit tijdperk nadert, laat uzelf niet misleiden. Jezus waarschuwde bij verschillende gelegenheden duidelijk voor deze mogelijkheid (Mattheüs 7:15-20; 24:4-5, 11, 24). De apostel Paulus spoorde leden van de vroege nieuwtestamentische Kerk aan: “Beproef alle dingen, behoud het goede” (1 Thessalonicenzen 5:21). U kunt bewijzen dat God bestaat; u hoeft dit niet zomaar blindelings te ‘geloven’. U kunt echt geloof krijgen, gebaseerd op echt bewijs en een echte relatie met uw Schepper! De God van het universum – de God die de Bijbel inspireerde – is echt. De Schepper, Ontwerper en Onderhouder van de kosmos leeft. Hij zal tot stand brengen wat Hij in Zijn Woord heeft geprofeteerd. Jezus Christus zal terugkeren naar deze aarde om het Koninkrijk van God te vestigen dat over alle volken zal heersen. Dit alles is waar het in het Evangelie van de ware God over gaat. U kunt deel uitmaken van deze opwindende toekomst als u de echte God leert kennen.