Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel “Europe, Christianity & God’s Plan” (Turning Points in World History) van Douglas S. Winnail, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van januari-februari 2017.
Veel mensen nemen aan dat de opkomst en ondergang van naties en de grote gebeurtenissen in de geschiedenis eenvoudig een kwestie van toeval ‒ van geluk hebben – zijn, terwijl sommigen geestloze historische patronen en ontwikkelingen aan het werk zien. Maar anderen zien een “grootse bedoeling … alsof er een plan was” – vooral in het ontstaan van Europa, de opkomst en mondiale verspreiding van het traditionele christendom, en de invloed van de westerse beschaving op de wereld (The Miracle of Freedom: Seven Tipping Points That Saved the World [Het mirakel van vrijheid: Zeven keerpunten die de wereld hebben gered], Stewart & Stewart, p. vi). Weinigen begrijpen vandaag dat God een plan heeft (Psalm 33:10-11) en dat Hij de loop van de geschiedenis stuurt door op belangrijke momenten in de geschiedenis van de menselijke beschaving koningen af te zetten en koningen aan te stellen (Daniël 2:21). In dit artikel zullen we kijken naar een reeks ingewikkelde en onwaarschijnlijke gebeurtenissen die de weg hebben gebaand voor de opkomst van Europa en de verspreiding van historisch christelijk denken en de waarden ervan over de hele wereld.
De weg bereiden
Het verhaal van Gods plan voor Europa en het Westen begint in Genesis 12:1-3 en 13:16 met profetische beloften, door God aan Abram (of Abraham) gedaan, dat zijn nakomelingen zich zouden vermenigvuldigen en machtig zouden worden en een zegen voor de volken van de aarde zouden zijn. Deze beloften werden verruimd en overgedragen aan Abrahams kleinzoon Jakob, wiens twaalf zonen de voorvaders werden van de twaalf stammen van Israël (Genesis 35:9-12). God gaf de Israëlieten een stel unieke wetten zodat zij een licht voor de wereld konden zijn, maar helaas schoten zij tekort in het naleven van die wetten en werden zij in gevangenschap gevoerd – de noordelijke tien stammen omstreeks 721 v. Chr. naar Assyrië en de natie Juda omstreeks 586 v. Chr. naar Babylon. De opzienbarende redding van de Joden onder de Perzen (zie het boek Esther) en hun terugkeer naar Jeruzalem, na 70 jaar gevangenschap, maakten de geprofeteerde geboorte van de Messias, Jezus Christus, mogelijk, wiens leringen de basis van het ware christendom vormen. Echter, na de val van het Assyrische Rijk keerden de tien stammen van Israël nooit naar hun oude thuisland terug, maar zij verhuisden naar Noordwest-Europa, waar zij talrijker werden en de zegeningen oogstten die aan Abraham waren beloofd – zegeningen die volgens de profetieën zouden worden gedeeld met de volken van de wereld.
Als wij terugkijken naar de geschiedenis kunnen we zien hoe God op verscheidene kritieke keerpunten op wonderbaarlijke wijze tussenbeide kwam om Europa voor te bereiden als een gebied waar Zijn doel voor Israël kon worden vervuld. In 480 v. Chr. begon Xerxes, koning van het machtige Perzische Rijk, een massale invasie om Griekenland te veroveren en uiteindelijk geheel Europa onder zijn heerschappij te brengen. Een kleine macht van dappere Grieken vertraagde hem echter in een nauwe pas bij Thermopylae, en een berekenende Griekse vloot vernietigde de Perzische vloot in de nauwe straat van Salamis – waarmee het Westen voor Perzische overheersing werd behoed. De onverwachte uitkomst van deze twee slagen veranderde de loop van de menselijke geschiedenis door de Griekse cultuur toe te staan ideeën van zelfbestuur, individuele vrijheid, onderwijs, rede en vooruitgang in kunsten en wetenschappen te verbreiden waardoor de westerse beschaving zich uiteindelijk zou onderscheiden van de rest van de wereld. Later vergemakkelijkten de veroveringen van Alexander de Grote en de verbreiding van de Griekse taal de verspreiding van het christendom. Hadden de Perzen deze twee beslissende slagen gewonnen, dan zou het westen waarschijnlijk een andere taal hebben gesproken, een andere godsdienst hebben gehad en er heel andere waarden op na hebben gehouden – en waarschijnlijk niet de vrijheden hebben genoten die het vandaag bezit (Stewart & Stewart, hoofdstuk 2).
Bij de Slag bij de Milvische Brug in 312 n. Chr. zien we nog een ander doorslaggevend moment dat God gebruikte om Europa te vormen. Daar versloeg de Romeinse keizer Constantijn een rivaliserende keizer deels als gevolg van een desastreuze militaire fout door de tegenstrevende keizer die werd misleid, volgens sommigen door een visioen. Constantijns overwinning leidde tot zijn zogenaamde bekering en tot decreten die de vervolging van de christenen verbood (zie Stewart & Stewart, hoofdstuk 3). Het door Constantijn bevorderde christendom nam vele heidense gewoonten en ideeën op, maar de keizer bevorderde ook het uitgeven van Bijbels, waarvan het bijproduct een toegenomen blootstelling van het publiek aan de leringen van Jezus Christus was. Bijgevolg kreeg Europa in toenemende mate een algemeen christelijke zienswijze. Maar ook vóór Constantijn kon het ware evangelie van Jezus Christus zich al verspreiden via de Romeinse wegen tijdens de Pax Romana – de periode van relatieve vrede in het hele rijk vanaf 30 v. Chr. tot 180 n. Chr. (zie het boek Handelingen en Lessons of History, Durant, p. 69).
Het land verdedigen
De hand van God was onmiskenbaar bij nog twee gelegenheden toen de loop van de Europese geschiedenis in een heel andere richting had kunnen keren. In de herfst van 732 n. Chr. “versloeg Charles Martel een sterk en ogenschijnlijk onstuitbaar islamitisch leger” bij de Slag bij Poitiers in midden Frankrijk (Stewart & Stewart, p. 18). In de eeuw daarvoor snelden islamitische legers uit Arabië en liepen Perzië, Egypte en het halve Romeinse Rijk onder de voet, terwijl zij moordden, plunderden, tot slavernij dwongen en volken die zij veroverden dwongen zich te bekeren tot de aanbidding van Allah. Bijgevolg verdwenen in deze veroverde landen bijna zowel het ware christendom als zijn door Rome beïnvloede mengvorm, samen met het judaïsme. Gedurende de strijd bij Poitiers echter werd de leider van het invasieleger gedood en “die nacht verlieten onverwachts – werkelijk onverklaarbaar – de moslims hun kamp” en begonnen zich terug te trekken naar Spanje (pp. 170-171). Hadden de islamitische legers Europa veroverd, dan zou op het continent Allah zijn aanbeden en zou er niet iets als het christendom of een Bijbelse godsdienst zijn geweest, zouden religieuze vrijheid en mensenrechten mogelijk nagenoeg niet bestaan hebben, zouden Europa’s burgerrechten wellicht op de Koran zijn gebaseerd, en zou de status van vrouwen waarschijnlijk totaal anders zijn geweest. De bekende Duitse historicus Leopold von Ranke schreef dat de overwinning van Charles Martel bij Poitiers “een keerpunt was in een van de belangrijkste perioden in de wereldgeschiedenis”, omdat het de slag was die Europa bewaarde als continent dat in de cultuur en het karakter van het historische christendom was geworteld (p. 141).
De laatste bedreiging voor het ontstaan van een Europees christendom die de wereld zou veranderen was de Mongoolse invasie in 1236 n. Chr. – een tijd dat de steden en naties van Europa uit de donkere Middeleeuwen begonnen te ontwaken. Handel en verkeer, bankwezen en industrie ontwikkelden zich, universiteiten werden gesticht en de wetenschap begon te bloeien. Na het veroveren van China en India en door heel centraal Azië een spoor van verwoesting achterlatend, trok het Mongoolse leger verder naar het westen, versloeg een sterk Hongaars leger, plunderde het land en maakte duizenden mensen tot slaaf – vooral ambachtslieden en mensen uit de beroepsklassen. De verwoestende indringers hoopten Wenen te veroveren – daarna Rome, Parijs en Londen. Toen het Mongoolse leger echter Wenen naderde, stierf plotseling de Grote Khan van Mongolië, samen met zijn zoon. Daar er geen duidelijke erfgenaam was, verlieten de Mongoolse vorsten en hun legers Europa en gingen naar huis om zich te richten op de strijd over wie de volgende khan zou worden – en zij kwamen nooit meer terug (Stewart & Stewart, p. 203). Als de Mongoolse invasie was geslaagd, dan zou heel Europa – het gebied waar de verhuizende Israëlieten zich hadden gevestigd – zijn verwoest, en de bijdragen aan de wereld die voortkwamen uit het Europese christendom zouden nooit hebben plaatsgehad. God had een plan voor Europa – zoals we zullen zien in komende artikelen!