Dit is de vertaling van het Engelstalige artikel “The Family Cow and You” (Tomorrow’s Youth Today) door Jonathan McNair, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van september-oktober 2017.
Hebt u een ‘gezinskoe’? Heel waarschijnlijk niet en uw buren waarschijnlijk ook niet. Maar als u in de 18e of 19e eeuw had geleefd, is de kans groot dat u een koe, een paard of misschien een os zou hebben. U had vast wel enkele kippen. U had zeker een tuin voor groenten, en iets minder dan een hectare grond waarvan u karig kon leven. Aan het einde van de achttiende eeuw woonden er ongeveer twee miljoen mensen in de Amerikaanse koloniën. De meest dichtbevolkte kolonie was Virginia, met ongeveer 500.000 kolonisten. In 1775 woonde slechts ongeveer twee procent van hen in kleine steden en dorpen, terwijl het merendeel van de rest op kleine boerderijen van minder dan 80 hectares woonde en werkte (HistorylsFun.org, “Colonial Life” [Koloniaal leven]).
Die gezinskoe leverde melk, boter en kaas, en misschien een kalf voor vlees. De kippen leverden eieren en vlees en de tuin leverde groenten voor op tafel. Maar dat gebeurde allemaal niet vanzelf. Het typische gezin dat op een boerderij woonde in de jaren 1700, 1800 en zelfs begin 1900 werkte als een team, waarbij gezinsleden van alle leeftijden bijdroegen aan het overleven en welzijn van het huisgezin. De taken die elk gezinslid had vormden een belangrijke bijdrage aan het succes van het gezin. In de duizenden pioniersfamilies die naar het westen stroomden en zich in het uitgestrekte Amerikaanse binnenland vestigden, speelden kinderen een cruciale rol. Jongere kinderen hielpen door water uit een bron of een nabijgelegen stroom te halen. Ze hielden het vuur brandend en voedden en verzorgden kippen en koeien. Ze hielpen boter karnen en groenten planten en plukken. Oudere jongens hielpen met zwaardere taken, zoals ploegen en houthakken. Oudere dochters hielpen om voor jongere broers en zussen te zorgen en voedsel voor de winter te verwerken en conserveren. Met hun moeder maakten en verstelden ze kleding voor het gezin. Dit patroon van kinderen die met hun ouders aan een veelvoud van taken rond het huis en de boerderij werkten, maakte deel uit van het leefmilieu in Amerika.
Massale demografische verschuiving
In het jaar 1800 woonde 94 procent van de Amerikaanse bevolking op het platteland. In 1900, honderd jaar later, leefde 60 procent in landelijk Amerika – nog steeds een meerderheid. Maar de snelle mechanisatie en modernisering van landbouw en industrie leidden ertoe dat duizenden mensen de plattelandsgebieden verlieten en in groten getale de steden binnenstroomden voor werk (ElderWeb.com, “1800-1990: Changes in Urban/Rural U.S. Population” [Veranderingen in de stedelijke/landelijke bevolking van de V.S.). In veel gezinnen ruilden kinderen gewoon het werk op de boerderij in voor werk in de fabriek, totdat wetten voor kinderarbeid de kinderen uit de fabrieken begonnen te halen en naar de scholen te brengen. Momenteel woont en werkt slechts ongeveer twee procent van de Amerikaanse bevolking op boerderijen en ranches (FB.org/newsroom, “Fast Facts About Agriculture” [Snelle feiten over landbouw]).
Het leven is de afgelopen 250 jaar dramatisch veranderd. Ik betwijfel of iemand van ons werkelijk onze moderne voorzieningen zou willen opgeven om een karig leven op een boerderij in de Virginia Kolonie of op een ranch in Oklahoma te gaan leiden zonder stromend water. Een belangrijk element van het leven is echter verloren gegaan. Want voor een groot deel in onze Amerikaanse geschiedenis, en voor een groot deel in de geschiedenis van de mensen in alle hoeken van de wereld, was de bijdrage van kinderen en tieners aan het succes en de overleving van het gezin van doorslaggevend belang. Het was belangrijk, zinvol en noodzakelijk. Voor velen van ons tegenwoordig, die in voorsteden wonen, is zinvol werk voor kinderen vervangen door school, allerlei activiteiten en Snapchat. Maar moet dat zo, kan het niet anders? Kunnen de voordelen van samenwerken als gezin niet nog steeds worden gerealiseerd? Is het goed voor kinderen om karweitjes te doen die meetellen?
Kinderen levenslessen leren
Dikwijls, wanneer ouders dit onderwerp bespreken, zijn ze het er in het algemeen over eens dat karweitjes goed zijn voor kinderen. Maar, wanneer ze geconfronteerd worden met de praktische uitdaging om hen daadwerkelijk te kunnen inzetten bij werk in huis, gooien velen in frustratie hun handen in de lucht. Waarom? Veel taken nemen voor ouders simpelweg minder tijd in beslag om ze zelf te doen dan om ze hun kinderen uit te leggen, en om vervolgens te kijken of de taak goed wordt uitgevoerd, kost nog meer tijd. Maar wat de ouder dan mist is de mogelijkheid om zijn kind te leren over de waarde van werk. Het boek Spreuken staat vol vermaningen over werken: “Begerig is de ziel van de luiaard, maar tevergeefs, de ziel van de vlijtigen wordt echter verzadigd” (Spreuken 13:4); “Wie in de zomer verzamelt, is een verstandige zoon, wie in de oogsttijd diep slaapt, is een zoon die beschaamd maakt” (Spreuken 10:5); “Hebt u iemand gezien die vaardig is in zijn werk? Hij zal ten dienste van koningen gesteld worden, maar ten dienste van onaanzienlijke lieden zal hij niet gesteld worden” (Spreuken 22:29). Wanneer kinderen een goed voorbeeld zien en begeleid worden om dat voorbeeld na te doen, leren ze een levensles over werken.
Sommige ouders vinden dat hun kind zijn tijd beter kan gebruiken voor huiswerk, sportbeoefening en muzieklessen. Ze vertellen hun kind misschien zelfs dat school hun werk is. School is belangrijk en activiteiten zijn belangrijk. Maar het werk om het huis schoon te houden en het voldoen aan alle gezinsverplichtingen blijft. Als ouders al dit werk op zich nemen en hun kinderen er niet bij betrekken, missen ze een kans om hen te leren waarderen wat ze ontvangen. Zij krijgen voedsel, een onderkomen en een warm bed door de inspanningen van hun ouders. Leren over de moeite die het kost om al het eten klaar te maken, en dat onderkomen schoon te maken en te onderhouden, is een voorbereiding van onschatbare waarde voor hen om hun eigen weg in het leven als volwassenen te vinden. Ze leren niet alleen te waarderen wat ze hebben, maar ze worden ook bekwaam en leren vaardigheden aan om in de toekomst voor zichzelf en hun gezin te zorgen. Dit gebeurt wanneer ze als teamleden betrokken worden bij de inspanning om een huishouden te onderhouden en op te bouwen. Wanneer we ze erbij betrekken, gehoorzamen we Spreuken 22:6, “Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg, ook als hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.”
Wanneer we met onze kinderen werken en werk van hen verlangen, leren we hen ijverig en verantwoordelijk te zijn en plezier te hebben in het goed uitvoeren van werk. We leren hen de noodzaak van werken, net zoals Paulus de gemeente in Thessalonica onderwees. Hij schreef: “Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten” (2 Thessalonicenzen 3:10).
Wat kunnen kinderen doen? Dat hangt van uw huishouden af. Maar vraag uzelf af: Is dit een taak die ik mijn zoon of dochter zou kunnen leren? Of ben ik niet bereid deze zelf los te laten, omdat het makkelijker is om haar gewoon zelf te doen?” Schoonmaken, koken en voedselbereiding, tuinonderhoud, klussen aan het huis, de was, het schoonmaken van onze voertuigen, boodschappen doen, tuinieren . . . de lijst is eindeloos.
Als ouders hebben we de verantwoordelijkheid om onze kinderen het belang en de waarde van werk te leren. Welke betere plek is er om deze waarde te onderwijzen dan thuis? U hebt misschien geen gezinskoe, maar er zijn zeker veel karweitjes te doen, veel taken die gedaan moeten worden om uw gezin te helpen slagen. Deel ze met uw kinderen.