Dit is de vertaling van het Engelstalige artikel “Staying Connected in Isolation” (Oh Canada!) door Jonathan Riley, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van juli-augustus 2020.
Velen van ons hebben onlangs een veel hoger niveau van fysieke afzondering ervaren dan we ooit eerder hebben gekend, en voor een langdurige periode, toen de lockdowns van overheidswege tijdens de piek van de COVID-19 pandemie maar liefst een derde van de wereldbevolking troffen. Zij die echter in de uithoeken van de aarde wonen, hebben misschien weinig verschil opgemerkt. In dunbevolkte gebieden kunnen mensen een groot deel van de tijd gescheiden en ‘sociaal op afstand ’ zijn van vrienden, buren en andere familieleden.
Dit tijdschrift heeft abonnees in afgelegen delen van de wereld, waaronder enkele in regio’s ten noorden van de poolcirkel. In dit nummer willen we ons licht laten schijnen op het leven van een van onze abonnees die in zo’n regio woont.
HET PERSPECTIEF VAN EEN VERAF WONENDE ABONNEE
Gjoa Haven is een klein stadje met minder dan 1.200 Inuit [eskimo’s] in het noordelijke territorium van Nunavut [Noord-Canada]. Het ligt binnen de poolcirkel, dichter bij de Noordpool (minder dan 2.400 km) dan bij de Canadese hoofdstad Ottawa. De gemiddelde jaarlijkse dagtemperatuur in de stad bedraagt slechts minus14,4 graden Celsius. Om dat in een duidelijker, ijzig perspectief te plaatsen: de gemiddelde jaarlijkse regenneerslag in Gjoa Haven bedraagt slechts 7,8 cm, terwijl de gemiddelde jaarlijkse sneeuwval 130 cm is!
De lokale taal is Inuktitut en de Inuit noemen deze plaats Uqsuqtuuq, wat ‘heel veel vet’ betekent, vanwege de vele zeezoogdieren in de regio. De Engelse naam voor de gemeenschap weerspiegelt haar historische rol in Roald Amundsens ontdekking van de Noordwestelijke Doorvaart (zie “Gjoa Haven, Nunavut” in de uitgave van november-december 2017 van Tomorrow’s World). Gjoa was de naam van het schip van Amundsen en de mannen op die expeditie brachten twee winters, omgaand met en lerend van de lokale Inuit bevolking, door in deze regio.
Adam Hatkaitok is geboren en getogen in Gjoa Haven en leest en bestudeert al een aantal jaren materiaal van Tomorrow’s World [Wereld van Morgen]. We interviewden hem over het leven in zo’n geïsoleerde regio en over hoe hij onze publicaties is tegengekomen.
Tomorrow’s World (TW): Hoe was het om op te groeien in Gjoa Haven?
Adam Hatkaitok (AH): Wel, het eerste antwoord dat ik u kan geven is ‘behoorlijk koud’, maar het is oké. We kunnen met het isolement omgaan. Als je zo lang in het noorden woont, wordt de kou plezierig, zoals met buiten spelen in de sneeuw wanneer je opgroeit. Het meeste schoolwerk is in principe hetzelfde als op elke andere plaats in Canada, hoewel de scholen momenteel gesloten zijn vanwege COVID-19.
TW: Voelt u zich geïsoleerd van de rest van de wereld of heeft de afstand geen invloed op u?
AH: Als gemeenschap kennen we elkaar allemaal erg goed, dus zijn we met elkaar verbonden. Maar zijn we geïsoleerd en apart van de wereld? Ja, wij voelen dat zeker zo. De meeste mensen ervaren, wanneer ze om medische redenen moeten reizen, dat als opwindend, en doen dat graag.
TW: Zelfs als er medisch gezien iets mis is met hen, zijn ze dan nog steeds opgewonden om een tijdje buiten de gemeenschap te reizen?
AH: Oh ja, zeker!
TW: Is de reactie op COVID-19 op u of uw gemeenschap van invloed geweest? Is geïsoleerd zijn een voordeel tijdens deze crisis?
AH: Voor het eerst in de geschiedenis van Nunavut bestellen mensen online boodschappen. Nunavut is een van de laatste plaatsen ter wereld die geen gevallen van COVID-19 heeft.
TW: Als er geen gevallen in de stad zijn en de stad voor buitenstaanders is afgesloten, waarom zou er dan iets moeten veranderen?
AH: Men wil COVID-19 buiten het Nunavut grondgebied houden omdat we in de meeste gemeenschappen geen ziekenhuizen of artsen hebben – we hebben verpleegsters en lokale gezondheidsklinieken. Als het Nunavut wel binnenkomt, zal het een zeer negatieve impact hebben op onze gemeenschappen, omdat er veel mensen zijn met luchtwegaandoeningen.
TW: Hoe is uw gemeenschap veranderd sinds uw jeugd? Of zijn de dingen nog steeds hetzelfde?
AH: Er zijn kleine veranderingen gekomen. Bijvoorbeeld de drugsactiviteit tegenwoordig – kinderen onder de twaalf beginnen met cannabis. Sommige kinderen gaan niet naar school. Dat is waarschijnlijk een van de grootste problemen, samen met een algemeen gebrek aan respect in de gemeenschap, dat een serieuze zaak is geworden.
TW: Waarom denkt u dat dat gebeurt?
AH: Ik kan alleen wijzen op sociale media. Tegenwoordig is iedereen hier verslaafd aan internet, rapmuziek en dat soort dingen. Vroeger in mijn tijd, mocht ik naar de muziek luisteren die ik leuk vond, maar ik zou hun voorbeelden nooit, nooit volgen. Zelfs films en tv-programma’s – we mochten ernaar kijken, maar nooit hun voorbeelden volgen. Maar tegenwoordig denk ik dat het probleem wereldwijd is. We zien veel jongeren naar deze dingen kijken en luisteren, en in sommige gevallen passen zij het op zichzelf toe. De jongeren zijn nog steeds redelijk respectvol naar hun ouderen. Er wordt slechts tot op zekere hoogte getolereerd voordat ze moeten luisteren naar wat hun ouderen zeggen. Als de ouders, of zelfs grootouders, beseffen dat de jongeren zich hardvochtig tegenover elkaar gedragen, gaan ze met hen zitten en praten en zal [de jongere] luisteren naar hun advies.
TW: Hoe lang bent u al abonnee van Tomorrow’s World en hoe hebt u voor het eerst over ons gehoord?
AH: Wel, het begon toen ik een klein kind was. Ik luisterde naar de radio en ik hoorde een man die de naam Herbert W. Armstrong droeg, en hij zei iets over een komend koninkrijk. Men zond deze herhalingen op de lokale radio uit, zoals ze ook bijvoorbeeld muziek en interviews uit lang vervlogen tijden uitzenden. Toen [in 2010] zag ik Roderick C. Meredith op VisionTV, en zo ben ik begonnen er aandacht aan te besteden. Ik had geen idee van de samenhang totdat ik meer onderzoek deed naar het Tomorrow’s World programma. Alles, van online materiaal, boekjes, het tijdschrift – zo begon ik te beseffen dat de heer Meredith nauw had samengewerkt met de heer Armstrong.
TW: Als u tijdens deze COVID-19 crisis een bericht naar abonnees van Tomorrow’s World zou kunnen sturen, wat zou u dan zeggen?
AH: Wel, ik heb zoveel jaren in afzondering geleefd dat ik zeker kan zeggen dat we ons kunnen aanpassen. We kunnen ons aanpassen. Het lijkt een lange tijd, maar ik leef afgezonderd en mijn geestelijke gezondheid is nog steeds redelijk. Tegen degenen die deze moeilijke tijden meemaken, kan ik zeggen dat het in sommige opzichten een zegen kan zijn, omdat je bijvoorbeeld de kans krijgt de familiebanden aan te halen.
EEN VOORTDURENDE MISSIE
Met dank aan de heer Hatkaitok voor het delen van zijn tijd met ons en voor het delen van zijn interessante perspectief met onze lezers!
Herbert W. Armstrong, onze voorganger in dit werk, had vanaf de begin jaren van 1930 radiouitzendingen, breidde dit vervolgens vóór zijn dood in 1986 uit naar televisie, en bereikte met het tijdschrift De Echte Waarheid de verre uithoeken van de wereld. Wij zetten dat Werk voort door middel van het tijdschrift Tomorrow’s World en andere Tomorrow’s World media met de prediking en het onderwijs over het komende Koninkrijk van God. Dit is het Goede Nieuws, de boodschap die Jezus Christus Zijn Kerk opdroeg te verspreiden naar alle naties van de wereld tot aan Zijn terugkeer.