Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel: “Abortion: The Real Story” door Gerald E. Weston, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van mei-juni 2018, het eerste in een tweedelige serie waarin de duidelijke en eenvoudige waarheid over abortus wordt onderzocht, waaronder zelden gehoorde commentaren van hen die enige van de meest essentiële ‘inside’ rollen in de abortusindustrie hebben gespeeld.
Abortus is een van de meest omstreden onderwerpen van onze generatie, maar de kern van al de verontwaardiging en het debat zijn waarheden die niet kunnen worden ontkend.
Kinderen en kleinkinderen zijn zegeningen van God. Mocht u daaraan twijfelen, vraag het dan aan iemand die nog nooit dat eerste moment na een geboorte heeft meegemaakt, wanneer die vingertjes en teentjes zorgvuldig worden geteld. U mag het mij vragen omdat ik in die categorie zit. Mijn vrouw en ik zijn al 49 jaar bij elkaar. We hadden gepland om kinderen te krijgen, maar soms verloopt het leven niet zoals u het plant. Maar sommige anderen zien kinderen als een ongewenste last die ten koste van alles moet worden vermeden – zelfs als dit betekent dat ze moeten kiezen voor een abortus.
Als er één onderwerp is dat de meeste politici willen vermijden, is het abortus. De abortuskwestie is een kansloze situatie voor hen omdat, ongeacht welke kant ze steunen, zij een groot deel van de kiezers zullen afstoten. Het is een omstreden onderwerp waar hevige emoties bij komen kijken aan beide zijden, maar abortus zou niet over stemmen moeten gaan. Abortus is een kwestie van leven en dood en is een pijnlijk onderwerp voor veel vrouwen die spijt hebben gekregen van een beslissing die ze eerder in hun leven hebben genomen, een beslissing die vaak onder druk werd genomen: druk van buitenaf, druk door angst voor de toekomst, en druk die te maken heeft met een probleem waar geen gemakkelijke antwoorden op lijken te zijn. Wat een goede oplossing leek voor een netelige situatie op 17-jarige leeftijd, lijkt misschien niet zo eenvoudig op de leeftijd van 37 jaar. En hoe moeilijk het ook is voor te stellen voor iemand van 17, de 37-jarige leeftijd komt zeker – en op die leeftijd komen er bij heel wat mensen uiteindelijk gevoelens van spijt naar boven.
Maar laat mij u verzekeren, voordat ik verderga, dat het doel van dit artikel niet veroordeling is, maar educatie en hulp. Opzettelijke abortussen hebben veel gevoelens van spijt veroorzaakt, niet alleen bij de vrouwen die het hebben ondergaan, maar ook, zoals we zullen zien in dit artikel, bij enkele van de mensen die de bevorderaars en uitvoerders ervan waren. Hoewel dit niet is geschreven om te veroordelen, betekent dat niet dat goed en kwaad opzij worden gezet. Goed en kwaad bestaan, en op een dag zullen we allemaal verantwoording moeten afleggen voor de beslissingen die we nemen.
Dit onderwerp blijft tegenwoordig net zo omstreden als het 40 jaar geleden was, en het treft vele vrouwen (en mannen) over de hele wereld. Het Verenigd Koninkrijk maakte het aborteren van foetussen onder de leeftijd van 24 weken legaal met de ‘Abortion Act’ van 1967. De Verenigde Staten legaliseerden abortus met het historische Roe versus Wade-besluit in 1973. En abortus werd legaal in Canada in 1988, toen het Canadese Hooggerechtshof een bijna 100 jaar oude wet afschafte die deze verbood. Soortgelijke beslissingen werden genomen in veel landen in de wereld. Op sommige plaatsen worden jongens gewaardeerd, maar meisjes niet. Hoe ondersteunt dit de rechten van vrouwen om te kiezen? Toch blijft abortus in veel landen zeer omstreden, ondanks wetten die het legaal maken om het leven van een ongeboren kind te beëindigen.
Wat zijn de feiten?
Westerse media schilderen anti-abortus-mensen vaak af als religieuze fanatiekelingen of als boze betogers die in het gezicht van mensen schreeuwen. Dat is slechts zeer ten dele waar. Men zou op basis van mediaberichten denken dat de overgrote meerderheid gelooft dat het moreel in orde is om het leven van een ongeboren kind te beëindigen. Maar is dat wel waar? Nee, dat is het niet! Hier is bijvoorbeeld slechts één feitelijk citaat dat ongetwijfeld velen zal verrassen, afkomstig van een bron die misschien nog verrassender is.
Kirsten Powers is een journaliste, televisiecommentator en een zelfverklaarde liberaal die de meest liberale zaken omarmt, maar, in haar boek The Silencing: How the Left is Killing Free Speech [De mondsnoering: hoe links vrije meningsuiting doodt], wijst ze erop: “Het is de moeite waard op te merken dat, terwijl universiteitsbestuurders en groepen van studentenvertegenwoordigers de agenda van de pro-abortus rechten lijken te omarmen, hetzelfde niet moet worden aangenomen voor alle studenten. Uit een enquête van Thomson Reuters in 2011 voor NPR [National Public Radio] bleek dat onder Amerikanen jonger dan vijfendertig, 65,5 procent geloofde dat ‘een abortus ondergaan verkeerd is,’ het hoogste percentage van alle leeftijdsgroepen (het was 57 procent voor hen tussen vijfendertig en vierenzestig, en 60,9 procent voor hen die ouder zijn dan vierenzestig)” (p. 170).
Volgens dit zeer gerespecteerde onderzoeksbureau dat in opdracht van de liberale NPR werkte, denkt bijna twee derde van de millennials dat een abortus ondergaan verkeerd is. Vervolgens geeft Powers de stemresultaten van wat zij, als liberaal, toegeeft dat het een onderzoeksbureau links van het centrum is, en dat daaromde resultaten een beetje naar links zouden kunnen overhellen. Hoewel de aantallen aanzienlijk verschillen, zijn ze nog steeds verrassend ‘voor wat betreft pro-life’ support: “Het links georiënteerde ‘Public Religion Research Institute’ (PRRI) [Onderzoeksinstituut voor openbare Religie], meldde in 2011 dat ‘millennials met elkaar in conflict zijn over de moraliteit van abortus’; 50 procent zegt dat ze niet denkt dat hebben van een abortus moreel acceptabel is” (Powers, p. 170).
Ik heb persoonlijk gegevens uit peilingen met betrekking tot support, of het ontbreken ervan onderzocht. Peilingen variëren van land tot land, van maand tot maand, van jaar tot jaar, en het meest belangrijk, van hoe de vragen worden geformuleerd, door het ene onderzoeksbureau of het andere, of van de ene peiling tot de andere. Ik ben het volledig eens met de conclusie van Kirsten Powers ten aanzien van deze peilingen: “Op zijn minst laat het echter zien dat groepen zoals ‘Voice for Life’ [een pro-life organisatie] geen hele kleine minderheid vertegenwoordigen, behalve voor het onliberale links” (Powers, p. 170).
Als de peilingen kloppen, koos 60% van de Canadezen in 2012 voor onbeperkte abortus, maar bedenk wat onbeperkt betekent. Hebben de mensen die op de peiling reageerden echt begrepen waar ze mee instemden? Als er geen beperkingen zijn, betekent dit dat iemand een zwangerschap van acht maanden zou kunnen afbreken! Is dat wat ze echt geloven? In een artikel in de National Post werd erop gewezen dat dit wellicht meer ging over Canadezen die hun onafhankelijkheid toonden in het licht van een tegengestelde trend in de Verenigde Staten. En natuurlijk heeft de manier waarop de vragen worden gesteld veel te maken met de uiteindelijke resultaten van een peiling. Wat de reden ook is, het is moeilijk te geloven dat 60% van de Canadezen de voorkeur geeft aan onbeperkte abortus onder alle omstandigheden en in alle fasen, speciaal in de laatste drie maanden, maar mocht het toch zo zijn, Canadezen zijn niet representatief voor de rest van de wereld.
In zowel Groot-Brittannië als Amerika ondersteunt een veel groter percentage abortus in het eerste trimester (dat wil zeggen, de eerste twaalf weken). De support daalt dramatisch voor het tweede trimester en is buitengewoon negatief voor de periode van de laatste drie maanden van de zwangerschap. Hoewel het Verenigd Koninkrijk legale abortussen tot 24 weken toelaat, vindt een meerderheid van de Britten dat dit naar twaalf weken verlaagd zou moeten worden.
Laten we concreet worden!
Misschien begrijpen millennials beter dan voorgaande generaties wat zich in de baarmoeder afspeelt en dat dat de reden is waarom, volgens een aantal peilingen, een meerderheid van hen anti-abortus is. The Baby Centre, een populaire Britse website, neemt u van week tot week mee door het hele proces en beschrijft uw baby in elke fase. Hier is wat er gezegd wordt bij slechts tien weken: “Uw baby is nu officieel een foetus! Hij is klaar voor groei en zal de komende drie weken meer dan verdubbelen in grootte. Uw baby slikt en schopt nu, en al zijn belangrijke organen zijn volledig ontwikkeld. Er verschijnen ook meer nauwkeurige details, zoals vingernageltjes en wat pluizig haar op zijn hoofd. De geslachtsorganen van uw baby beginnen zichtbaar te worden. Bij uw echografie, die binnenkort zou moeten gebeuren, kunt u misschien zien of u een jongen of een meisje gaat krijgen” (“Your Pregnancy at 10 Weeks.” [Uw zwangerschap na 10 weken], BabyCentre.co.uk, november 2016).
Is het niet interessant dat als u het wil hebben, het een baby wordt genoemd, maar als iemand het niet wil, het wordt beschreven als niet-levensvatbare weefselmassa, een product van conceptie, of een bloedklonter?
Jessica Baldwin, een journalist bij Al Jazeera English, beschrijft research dat plaatsvindt aan University College in Londen. Zij werken daar met een ultrasoon prototype met extreem hoge resolutie, kleine flexibele buizen en robotische handen om daarmee zeer delicate operaties in de baarmoeder uit te voeren. Artsen kunnen geboorteafwijkingen al vanaf twaalf weken opsporen, en tot nu toe konden ze weinig hulp bieden, maar ze werken eraan om dat te veranderen. Dr. Anna David beschrijft wat zij hopen te bereiken: “Dat als u slechts een hele fijne naald zou hebben, u in staat zou zijn de baby daadwerkelijk te behandelen en de vrouw niet vroegtijdig zou bevallen en het resultaat beter zou zijn” (“New Tools Help Advance Keyhole Womb Surgery” [Nieuwe instrumenten helpen bij de vooruitgang van kijkoperaties in de baarmoeder], AlJazeera.com, 27 december 2015).
Merk nogmaals op dat, terwijl het technisch een foetus genoemd wordt, dokters die er een van twaalf weken behandelen het over een baby hebben – omdat dat is wat het is! David Kupelian is de auteur van The Marketing of Evil [De marketing van het kwaad], en in zijn boek heeft hij een bijzonder goed hoofdstuk over dit onderwerp, met bekentenissen van mensen die ooit deel uitmaakten van de abortusindustrie. Hij citeert mannen en vrouwen die vrijelijk toegeven dat het voor sommigen alleen om geld draaide en hoe ze werden opgeleid om een abortus te ‘verkopen’ aan elke vrouw die naar hen toe kwam. Carol Everett, die op een bepaald moment vijf abortusklinieken leidde, beschrijft een deel van hoe men daar intern te werk ging. Ze legt uit dat wanneer patiënten kwamen voor informatie “Hen niet werd verteld over de ontwikkeling van de baby, of over de pijn die de baby zou ervaren, of over de fysieke of emotionele effecten die de abortus op hen zou hebben” (Kupelian, p. 196).
Mw. Everett legde verder uit dat er twee vragen waren die de meisjes altijd stelden: “Zal het pijn doen, en is het een baby?” Het antwoord dat ze kregen op de tweede vraag is onthullend. “‘Nee,’ was het antwoord, ‘het is een product van de conceptie,’ of ‘het is een bloedklonter’, of ‘het is een stuk weefsel.’ Ze noemen het zelfs geen foetus, want dat vermenselijkt het bijna te veel, maar het is zeker nooit een baby” (Kupelian, p. 196).
Vervolgens beschrijft ze wat ze de “twee standaardreacties in de recoverykamer” na een abortus noemt: “De eerste is: ‘Ik heb mijn baby gedood.’ Het verbaasde mij dat dit de eerste keer was dat de patiënten het een baby noemden. . . . Maar de tweede reactie is: ‘Ik heb honger. U hebt me hier vier uur lang vastgehouden en u hebt me verteld dat ik hier maar twee uur zou zijn. Laat me hier uit.’ Die vrouw doet wat ik gedaan heb toen ik mijn abortus had. Ze vlucht weg van haar abortus en wil er niets mee te maken hebben” (Kupelian, pp. 196-197).
Het is te simplistisch om elke arts, elke secretaresse en elke hulpverlener in een abortuskliniek af te schilderen alsof ze het alleen voor het geld doen. Ongetwijfeld geldt dit voor velen, maar sommigen, zoals mevrouw Everett, komen tot besef van hun fouten en leven met gevoelens van spijt. Velen hebben een oprecht, maar onjuist gevoel dat ze het doen om vrouwen te helpen. Dat doen ze niet, maar in deze postmoderne wereld, onder invloed van de media en de academische wereld, denken ze op die manier! Voor hen is iedereen die pro-life is, een onnozele ziel en een beetje wereldvreemd. Voormalig aborteur dr. Anthony Levatino verklaarde het als volgt: “Iedereen in de abortusindustrie weet dat iedereen die betrokken is bij de pro-life beweging een mafketel is. Ik weet het, omdat CNN me dat vertelt, en zij zouden nooit tegen mij liegen” (“Dr. Anthony Levatino – CONVERTED: From Abortion Provider to Pro-Life Activist” [BEKEERD: van aborteur tot pro-life activist]. Online videoclip, ProLifeAction.org., 10 juni 2014). De uitspraak over CNN is duidelijk sarcastisch. Dr. Levatino ontdekte dat wat hij altijd geloofde over pro-life personen onjuist was. We komen later in deze serie op hem terug.
Hoe is het zover gekomen?
Hoe is de huidige abortusindustrie begonnen? De antwoorden zullen u misschien verrassen! Twee mannen, dr. Bernard Nathanson en Lawrence Lader (beide nu overleden), waren de medeoprichters van NARAL [Nationale vereniging voor de intrekking van abortuswetten, NL-red.], een van de eerste pro-abortusgroepen die het idee van abortus-op-aanvraag aan het Amerikaanse publiek verkochten. Is het niet interessant dat de twee oprichters van NARAL geen vrouwen waren? Het waren deze twee mannen die de slogans ‘Vrijheid van Keuze’ en ‘Vrouwen moeten zeggenschap hebben over hun eigen lichaam’ bedachten. Met hulp van feministe Betty Friedan werkten ze de strategie uit om hun idee te verkopen. In een artikel met daarin zijn ‘bekentenissen’, gepubliceerd door het Catholic Education Resource Center [Katholiek hulpmiddelencentrum voor educatie], legde Nathanson de drie tactieken uit die ze gebruikten. De eerste was om ‘de media te veroveren’ (“Confessions of an Ex-Abortionist” [Bekentenissen van een ex-aborteur]. CatholicEducation.org, 2013). David Kupelian citeert uit de bekentenissen van Nathanson om uit te leggen wat hij bedoelde met het veroveren van de media:
Wetende dat als een echte peiling zou worden gehouden we zeker zouden worden verslagen, hebben we simpelweg de resultaten van fictieve peilingen gefabriceerd. We meldden de media dat we peilingen hadden gehouden en dat 60 procent van de Amerikanen voorstander was van toelaatbare abortus. Dit is de tactiek van de zelfvervullende leugen. Weinig mensen willen graag bij de minderheid horen. We wekten voldoende sympathie op om ons programma van toelaatbare abortus te verkopen door het aantal illegale abortussen die jaarlijks in de V.S. worden uitgevoerd op te schroeven. Het werkelijke cijfer benaderde de 100.000, maar het cijfer dat wij de media herhaaldelijk gaven was een miljoen. Veelvuldige herhaling van de grote leugen overtuigt het publiek heel dikwijls. Het aantal vrouwen dat stierf door illegale abortus bedroeg jaarlijks ongeveer 200-250. Het cijfer dat wij voortdurend aan de media voedden was 10.000 (Kupelian, p. 191).
Nathanson zei dat de tweede tactiek was om de ‘katholieke kaart’ uit te spelen. Simpel gezegd kwam deze tactiek erop neer om katholieke leden op te zetten tegen de hiërarchie van hun kerk, die werd afgeschilderd als geen voeling te hebben met de echte wereld. Het zou hun ook subtiel een aparte plaats geven in de gedachten van velen als zijnde de enige kracht die zich verzette.
De derde belangrijke tactiek die hij beschreef was “de minachting en onderdrukking van alle wetenschappelijke bewijs dat het leven begint bij de conceptie.” Zoals Nathanson in zijn bekentenissen schreef: “Een favoriete pro-abortustactiek is erop te staan dat de definitie van wanneer het leven begint onmogelijk is; dat de vraag een theologische, morele of filosofische vraag is, alles behalve een wetenschappelijke. Fetologie [de studie van de foetus in de baarmoeder] maakt het onmiskenbaar duidelijk dat het leven begint bij de conceptie en vraagt om alle bescherming en waarborgen die ieder van ons ter beschikking staan.” Hij vervolgde: “Als wetenschapper weet ik, niet geloof ik, maar weet ik dat het menselijk leven begint bij de conceptie” (Nathanson, CatholicEducation.org).
Het is begrijpelijk dat u zich misschien afvraagt waarom Nathanson zo’n bekentenis zou doen. Soms is de waarheid vreemder dan fictie. Kupelian zegt van Nathanson dat hij “het dichtst bij ‘de man die het allemaal begon’ voor de beweging voor vrije keuze [pro-choice]” komt. Hij liep over naar de andere kant, maar pas nadat zijn kliniek ongeveer 75.000 abortussen had uitgevoerd, waarvan hij er 5.000 deed met zijn eigen handen en nog eens 10.000 die hij persoonlijk begeleidde. Hijzelf verklaarde: “Dat zijn behoorlijk goede referenties om over het onderwerp abortus te spreken” (Kupelian, p. 192).
Nathansons ontwaken vond plaats nadat hij uit zijn kliniek was opgestapt en ging werken als hoofd van de verloskundige dienst in het St. Luke’s Hospital in New York City, een centrum van onderwijs voor Columbia University. Het was daar dat hij kennismaakte met een serie nieuwe technologieën waarmee hij in groter detail in de baarmoeder kon kijken dan hij ooit tevoren had gekund. Dit zijn zijn eigen woorden volgend op zijn ervaring in het ziekenhuis: “. . . als gevolg van al deze technologie – kijkend naar deze baby, hem bestuderend, onderzoekend, zijn stofwisselingsfuncties bekijkend, hem te zien urineren, slikken, bewegen en slapen, te zien dromen, wat je kon zien aan zijn snelle oogbewegingen via echografie, hem te behandelen en te opereren – kwam ik eindelijk tot de overtuiging dat dit mijn patiënt was. Dit was een persoon!” (Kupelian, pp. 192-193).
En, zoals hij er ondubbelzinnig op wijst, had het absoluut niets met religie te maken. Het had te maken met de realiteit. Hij ging verder met het samenstellen van een film die geen einde maakte aan de problemen voor de pro-abortusbeweging voor eindeloos veel problemen stelde. ‘The Silent Scream’ gaat binnenin de baarmoeder en laat zien hoe een twaalf weken oude foetus reageert als hij door een aborteur uiteengereten wordt. Hij laat niets aan de fantasie over en laat abortus zien voor wat het is: het doden van een mensenleven! De transformatie in het denken van Nathanson is opmerkelijk.
Dr. Nathanson, pionier en hoofdrolspeler in de moderne abortusindustrie, maakte een draai van 180 graden en nam geen blad voor de mond in zijn video! Hij noemde enkele van de bekendste organisaties, waaronder degene waarvan hij medeoprichter was, en beschuldigde hen “. . . van een consequente samenzwering van stilzwijgen, van het onwetend te houden van vrouwen met betrekking tot de ware aard van abortus.” Hij vervolgde: “En Ik daag al die leveranciers van abortus uit om deze realiteitsgetrouwe video, of een soortgelijke, aan alle vrouwen te tonen voordat ze instemmen met abortus” (Nathanson, “The Silent Scream”. Online videoclip, 27 januari 2012).
Sommige autoriteiten hebben betwist of de video nauwkeurig weergeeft wat er gebeurt tijdens een levensechte abortus na twaalf weken, waarbij Nathanson wordt beschuldigd van het op verschillende manieren ‘bewerken’ van de video, zoals het versnellen ervan, om het te laten lijken alsof de baby geagiteerd is door de instrumenten van de aborteur. Sommigen betwisten of een baby pijn voelt bij twaalf weken. Anderen zijn het er niet mee eens dat hij het een baby noemt, in plaats van een foetus, maar wat niet betwist kan worden: is: dr. Nathanson bevond zich in de voorste gelederen van de abortusbeweging. Hij was zo verantwoordelijk als maar kan voor waar we vandaag staan met betrekking tot dit onderwerp. Hij was hoofdverkoper van toelaatbare abortus, maar iets bracht hem ertoe diepe spijt van zijn daden te krijgen. Hij vertelt ons dat hij van mening veranderde toen hij in de verloskunde werkte. En terwijl hij duidelijk maakt dat het geen religie was die hem tot deze overtuiging bracht, is het duidelijk uit de jaren die volgden dat hij een immense schuld voelde. Of je het nu een foetus of een baby noemt verandert niet wat iemand duidelijk kan zien, namelijk dat het een klein menselijk wezen van twaalf weken is. De gebruikte termen onthullen veel meer over de sprekers dan over het kind dat centraal staat in de discussie. Een baby indien gewenst, een foetus indien ongewenst.
Anderen die voor de andere kant kozen
Dr. Bernard Nathanson is niet de enige die aan de basis staat van deze controverse die heeft geholpen de doos van Pandora te openen en die nu probeert het kwaad erin terug te doen. In veel opzichten was Norma McCorvey een nog bekendere figuur die de doos opende. U kent haar, maar misschien niet bij haar echte naam. Ze is beter bekend onder haar pseudoniem, Jane Roe, als in de zaak Roe versus Wade. Ook zij wisselde van kant en werd een actieve woordvoerster in de pro-life beweging.
Het verhaal van McCorvey is fascinerend, maar in heel veel opzichten tragisch. Net als Nathanson had Norma een dysfunctionele achtergrond. Haar ouders waren gescheiden en haar moeder was een alcoholiste. Norma had vanaf tienjarige leeftijd problemen met de wet en ging de pleegzorg in en uit. Ondanks het feit dat ze een lesbische relatie had, had ze drie kinderen, van wie er twee voor adoptie werden afgestaan en er één tegen haar zin van haar werd weggehaald.
Ze had veel eenvoudige baantjes, maar uiteindelijk ging ze werken voor een abortuskliniek. Hier kwam ze in contact met Operation Rescue, een confronterende pro-life groep. Na verloop van tijd leerde ze enige O.R. leden kennen, omdat ze hetzelfde gebouwencomplex deelden en op dezelfde tijd verlieten. Een van de mensen die ze goed leerde kennen was een zevenjarige die Emily heette. Waar de volwassenen in O.R. haar verstand aanspraken, verzachtte Emily Norma’s hart. Toen ze hoorde dat Emilys moeder haar bijna had geaborteerd, raakte deze onthulling haar diep, en door die relatie en haar interactie met degenen die haar vrienden werden bij Operation Rescue, wisselde ze van kant. Op dat moment dacht ze echter nog steeds dat een abortus in de eerste zes maanden in orde was.
Norma McCorvey beschreef de laatste strohalm in het boek Won by Love [Gewonnen door liefde] dat ze samen met Gary Thomas schreef. Toen ze telefoontjes beantwoordde voor O.R. zag ze een poster en de waarheid die erop werd uitgebeeld was teveel voor haar. Zoals ze in het boek uitlegt:
De poster beeldde de fundamentele foetale ontwikkeling uit, van de conceptie tot en met de bevalling. Ik begon naar de gezichtjes van de afgebeelde baby’s te kijken, en de ogen van de kinderen schokten mij.
De ontwikkeling was zo duidelijk, de oogjes zo lief. Het deed pijn aan mijn hart, te kijken naar deze ongeboren kinderen. . . .
Voordat ik het wist, was ik weer in tranen . . . en stond daar alleen maar.
Uiteindelijk drong het tot me door.
Norma, zei ik tegen mezelf, ze hebben gelijk.
Ik had jarenlang met zwangere vrouwen gewerkt. Ik had zelf drie zwangerschappen en bevallingen doorgemaakt. Ik had het moeten weten. Maar iets in die poster benam mij de adem. Ik bleef die beeld van dat kleine, tien weken oude embryo zien, en ik zei tegen mezelf: dat is een baby! Het was alsof de schellen van mijn ogen vielen, en ik plotseling de waarheid begreep.
Dat is een baby!
Ik voelde mij verpletterd . . . Ik moest de afschuwelijke realiteit onder ogen zien. Abortus ging niet over ‘producten van conceptie’. Het ging niet over ‘gemiste menstruaties’. Het ging over kinderen die in de baarmoeder van hun moeder werden gedood.
Al die jaren zat ik fout. Ik zat fout met het ondertekenen van die beëdigde verklaring. Ik zat fout met het werken in een abortuskliniek. Niets van deze materie over de eerste drie maanden, tweede drie maanden en derde drie maanden meer. Abortus – op elk moment – was verkeerd. Het was zo duidelijk. Pijnlijk duidelijk.
Bernard Nathanson en Norma McCorvey zijn slechts twee van de vele insiders van abortus die van kant zijn gewisseld. In het tweede deel van deze tweedelige serie zullen we te weten komen waarom anderen zich tegen deze praktijk keerden, en wat de Bijbel over dit onderwerp zegt. We zullen ook zien dat er hoop is voor die vrouwen die voor een abortus kozen, evenals voor hen die betrokken zijn bij de abortusindustrie.