Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel [R118/2nd part] “The Truth About Old Testament Warfare” door wijlen John Ogwyn (1949-2005).
Waarom vermeldt het oudtestamentische verslag zo veel strijd en geweld? Het staat buiten kijf dat sommige van de grootste geloofshelden ‒ zoals Jozua en koning David ‒ tevens mannen waren van grote militaire expertise. Maar hoe is dit te rijmen met de nieuwtestamentische leer dat christenen hun vijanden moeten liefhebben en geweld moeten mijden?
En hoe zit het met de doodstraf als straf voor weerzinwekkende misdaden? Niet alleen lezen we over oorlogen die gevoerd worden door Gods uitverkoren volk, maar we zien ook dat de doodstraf onderdeel van de wet is die God door Mozes gegeven heeft. Was er een verschil tussen wat God wilde dat Zijn volk deed in oudtestamentische tijden en wat Hij wil dat wij vandaag doen?
Om te begrijpen wat de Bijbel onderwijst over oorlogvoering en geweld, dienen we niet alleen te kijken naar de instructies van het Nieuwe Testament, maar ook naar de voorbeelden in het Oude. Hoe zijn de leringen van de twee met elkaar in overeenstemming te brengen?
Oorlogvoering in het oude Israël
Israël was Gods natie. Het volk stamde af van Abraham, de vriend van God. Aan Abraham, en later aan Izak en Jakob (Israël), had God beloften van grote zegeningen voor hun nakomelingen gedaan. In de dagen van Mozes, 430 jaar nadat Hij deze beloften voor het eerst aan Abraham had gedaan, bevrijdde God de tot slaven gemaakte Israëlieten uit Egypte. Hij bracht hen naar de berg Sinaï waar zij met Hem een verbond aangingen. Veertig jaar later, onder Jozua’s leiderschap, staken de Israëlieten de rivier de Jordaan over en gingen Kanaän binnen ‒ het Beloofde Land.
Het boek Jozua vertelt het verhaal van Israëls verovering van het land Kanaän. Richteren gaat verder met het verhaal door te vertellen over de oorlogen en de burgeroorlogen waarin Israël de volgende 350 jaar betrokken was. De boeken Samuël, Koningen en Kronieken berichten over de oorlogen die daarop volgden onder de koningen van zowel Israël als Juda ‒ van Saul, de eerste koning, helemaal tot aan de Babylonische ballingschap. Nu is de vraag: waren al deze oorlogen ‒ was al dit doden ‒ werkelijk de wil van God?
Om de oorlogvoering, die in het Oude Testament beschreven wordt, juist te begrijpen, dienen we Christus’ leer met betrekking tot een ander, soortgelijk onderwerp te onderzoeken. De religieuze leiders van Jezus’ tijd probeerden Hem klem te zetten met hun redeneringen over scheiding en hertrouwen. Door hen uit te leggen “… wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden” (Mattheüs 19:6), choqueerde Christus de farizeeën. Hun reactie was: “… Waarom heeft Mozes dan geboden een echtscheidingsbrief te geven …?” (v. 7). Christus legde uit: “… Mozes heeft vanwege de hardheid van uw hart toegestaan [cursief door ons] uw vrouw te verstoten, maar van het begin af is het zo niet geweest” (v. 8).
Het verhaal van het menselijk ras is het verhaal van zonde, gebrek aan geloof en hardheid van hart. Zo dikwijls heeft de mensheid, inclusief het oude Israël voor de moeilijke weg gekozen omdat gebrek aan vertrouwen in God haar ervan weerhouden heeft om voor een betere weg te kiezen. Er zijn dingen die God de mensheid heeft toegestaan ‒ maar nooit bedoeld heeft ‒ vanwege een collectieve hardheid van hart.
Toen God de Israëlieten uit Egypte bracht, instrueerde Hij hen niet om hun eigen oorlogen te voeren. In feite zei Hij hun specifiek: “De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn” (Exodus 14:14). Maar ondanks Gods bijna constante interventie ten behoeve van hen, ontbrak het de Israëlieten aan echt geloof en twijfelden zij constant aan Zijn beloften. Exodus 17 laat zien dat ze niet alleen mopperden tegen en klaagden over Mozes, maar werkelijk tot het punt kwamen dat ze dreigden hem te doden!
Op dat moment deden de Amalekieten ‒ een oorlogszuchtig volk in die regio ‒ een heftige aanval. In de wetenschap dat het het volk compleet ontbrak aan het geloof om God te vertrouwen en vrezend dat zij afgeslacht zouden worden, gaf Mozes Jozua de opdracht een gewapende legermacht te organiseren en ten strijde te trekken (v. 9). Zelfs op dit moment maakte God het heel duidelijk dat Hij Israël de overwinning gaf. De Israëlieten behaalden de zege niet op grond van hun eigen kracht of slimheid (Exodus 17:11-12).
De mensen hadden moeten leren van deze ervaring. Een korte tijd later, bij de berg Sinaï, gaf God hen de kans om voor altijd materiële oorlogvoering te vermijden door op Hem te vertrouwen als hun enige Bevrijder (Exodus 23:22-23). Maar het verslag in de Bijbel laat zien dat het de Israeliëten ontbrak aan geloof om op God te wachten en dat zij wilden vertrouwen op wapens en oorlogvoering, zoals de naties rondom hen deden. Ze vonden het veel gemakkelijker om hun vertrouwen te stellen in wat zij konden zien dan de onzichtbare God te vertrouwen. Zwaarden en schilden schenen hoe dan ook reëler dan de Almachtige en Zijn engelenlegers.
Op het moment dat God het Sinaïverbond maakte met het oude Israël, nam Hij speciale beloften op om voor hen tussenbeide te komen. De vervulling van deze specifieke beloften was echter gebaseerd op het geloof en de gehoorzaamheid van de Israëlieten.
Bekijk de passage in Exodus 23 die in de vorige alinea aangehaald werd: “Maar als u aandachtig naar Zijn stem luistert en alles doet wat Ik spreken zal, zal Ik de vijand van uw vijanden zijn en de tegenstander van hen die u in het nauw brengen. Mijn Engel zal namelijk vóór u uit gaan en u brengen bij de Amorieten en de Hethieten en de Ferezieten en de Kanaänieten en de Hevieten en de Jebusieten, en Ik zal hen uitroeien.”
“De schrik voor Mij zal Ik vóór u uit zenden, en al de volken waaronder u komt, zal ik in verwarring brengen. En Ik zal al uw vijanden voor u op de vlucht doen slaan. Ik zal ook horzels vóór u uit zenden; die zullen de Hevieten, de Kanaänieten en de Hethieten vóór u uit verdrijven” (vv. 22-23, 27-28, cursivering door ons). Merk op dat God voorstelde de vijanden van Zijn volk te verdrijven. De Israëlieten werd op de berg Sinaï niet gevraagd om een leger op de been te brengen en uit te rusten.
Maar het volk Israël stelde niet zijn vertrouwen in God. Daarom stelde God, hoewel het duidelijk niet was wat Hij oorspronkelijk had bedoeld, wetten voor militaire dienst in en gaf hun rechtstreeks de opdracht een oorlog te beginnen. Daardoor brachten ze jaren door met strijden om het Beloofde Land te onderwerpen. Toch bood God hun, toen zij op het punt stonden het land binnen te gaan, een alternatief dat de voorkeur verdiende als zij Hem werkelijk zouden vertrouwen en gehoorzamen: “De HEERE, uw God, Die voor u uit gaat, Hij zal voor u strijden, overeenkomstig alles wat Hij voor uw ogen in Egypte voor u gedaan heeft” (Deuteronomium 1:30). Van Israël was niet geëist militaire macht te gebruiken om zijn vrijheid van Egypte te verwerven. In plaats daarvan was de almachtige God direct tussenbeide gekomen en had de farao letterlijk gedwongen Zijn volk te laten gaan. Diezelfde God toonde nu Zijn bereidwilligheid om hen het Beloofde Land op dezelfde manier te geven.
Het leven is van God
Was de vernietiging van de Kanaänieten rechtvaardig, of deze nu door God Zelf of op Zijn directe bevel werden uitgevoerd? Hoewel onze hedendaagse wereld een gewelddadige plek is, zijn er sommigen in de maatschappij van vandaag die pacifisme als een manier van leven propageren. Vele van deze mensen verwerpen niet alleen oorlog uit gewetensbezwaar, maar zijn ook tegen de doodstraf. Sommigen gaan daarbij zelfs zo ver dat zij het nemen van welk leven dan ook veroordelen en vegetarisme als alternatief voor het eten van dierlijk vlees aanmoedigen. Vele boeddhisten en hindoes ondersteunen deze mening, en hun invloed heeft zich verbreid tot toenemende aantallen van westerse jonge mensen via de New Age beweging. Maar hebben ze gelijk? Is het waar dat niemand, onder geen enkele omstandigheid, het recht heeft om een ander leven te nemen?
Vanaf het begin heeft God de mensheid heerschappij over dierlijk leven gegeven (Genesis 1:26-28). Tegelijkertijd benadrukte Hij dat menselijk leven uniek is, omdat de mens gemaakt is naar Gods beeld. Het was vanwege de speciale heiligheid van menselijk leven dat God Noach na de vloed instrueerde dat de doodstraf uitgevoerd diende te worden voor moord op iemands medemens (9:5-6). New Age vegetarisme wordt als een leer van demonen aangeduid in 1 Timotheüs 4:1-3 omdat deze onder andere de plaats van dieren in Gods schepping verhoogt ‒ en daarmee de enorme kloof tussen de waarde van menselijk leven en die van dierlijk leven verhult. Menselijk leven heeft zo’n grote waarde omdat alleen de mens door God werd gevormd naar Zichzelf en het potentieel heeft om voor eeuwig deel te worden van Gods Gezin (Genesis 1:26; Openbaring 21:7).
De almachtige God is de Gever van leven. Hij heeft onze eerste ouders geschapen uit inerte stof ‒ “het stof van de aardbodem” (Genesis 2:7) ‒ en ademde leven in hen. Niet alleen vond het leven zijn oorsprong bij God, maar Hij heeft ook de macht het terug te geven aan ieder of iets dat heeft opgehouden te leven. Gekoppeld aan deze soevereine macht bezit God ook soevereine wijsheid. Omdat het leven zijn oorsprong vond bij Hem en alleen tot Zijn wezen behoort, heeft Hij het recht om het te geven of te nemen zoals Hij goed acht. Vanaf het eerste begin heeft onze Schepper duidelijk gemaakt aan de mens dat de straf voor zonde de dood zou zijn, wat het ophouden van leven is (Genesis 3:3).
Het punt is dat alleen God het recht heeft het leven van een mens te nemen ‒ of iemand anders te bevelen dat te doen. Hij gaf het leven als een gift, maar zei de mens vanaf het begin dat het behoud van dat leven afhankelijk was van de keuzes die ieder mens zou maken. Het is zeker Gods privilege om ervoor te kiezen individuen, steden of naties uit te roeien. Dit mag hard klinken, maar we moeten in gedachten houden dat Hij de Enige is met de perfecte liefde en wijsheid om die keuze te maken en die elke keer juist te maken.
Wanneer we in het Oude Testament lezen van God die plagen stuurt, of Israël als Zijn instrument gebruikt om opstandige en zondige naties uit te roeien, dan kunnen we erop vertrouwen dat deze beslissingen juist zijn. God zag het totaalbeeld en maakte keuzes die het beste waren voor allen die erbij betrokken waren in overeenstemming met Zijn allesomvattende plan. Het was aanvankelijk niet Gods wens om mensen te gebruiken als Zijn instrumenten om hun medemensen te doden. Maar vanwege de hardheid van hun harten besloot Hij voor deze handelwijze. Toch, zoals Christus zei over scheiding en hertrouwen: “… van het begin af is het zo niet geweest” (Mattheüs 19:8).
God vocht de veldslagen
Mannen zoals Jozua, Gideon en David leefden te midden van een vleselijke en grotendeels ongelovige natie. Desondanks was het Gods doel die natie de erfenis te geven die Hij haar voorvaderen had beloofd. Vanwege Israëls gebrek aan echt geloof in Hem, gebruikte God menselijke voorvechters die reageerden op Zijn wil. Zelfs in deze gevallen leidde Hij dikwijls de omstandigheden om aan elke redelijke Israëliet duidelijk te maken dat het God was, niet menselijke kracht die de overwinning bracht. Van de ingestorte muren van Jericho tot het verbazingwekkende wonder van de zon en maan die “stil stonden”, demonstreerde God aan de ongelovige Israëlieten dat zij de overwinning niet hadden behaald door wapengeweld, maar veeleer dat Hij deze had gegeven. Of het nu Gideons kleine leger was of Davids katapult, God gebruikte ongelofelijke omstandigheden om Zijn volk te helpen lessen van geloofsvertrouwen te leren, zelfs in de diepten van hun ongeloof.
In feite waren er tijden wanneer de legermachten tegen hen zo overweldigend waren, dat Israëls leiders alle hoop om verlost te worden door hun eigen hand lieten varen. Zij deden eenvoudigweg een hartgrondig beroep op God. In tijden als deze toonde God Zichzelf heldhaftig voor hen die op Hem vertrouwden.