Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel: “There’s a Hole in the Bucket” (The Works of His Hands) door Stuart Wachowicz, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van mei-juni 2019.

 

In de verbazingwekkende catalogus van levende dingen die de aarde vullen, ontdekt men een veelheid aan voorbeelden van ongelooflijke complexiteit, die laten zien hoe ingewikkeld levensvormen en hun cycli kunnen zijn.

Bloemen, de voortplantingsorganen van bloeiende planten (bedektzadigen), zijn hiervan een goed voorbeeld. We kunnen ons gemakkelijk verwonderen over de teerheid van een kersenbloesem, een roos of een lelie. Eén type bloem is echter bijzonder boeiend, zowel wat betreft haar ontwerp als de manier waarop ze een nietsvermoedende assistent aantrekt om het voortbestaan van haar soort te verzekeren.

OVER EMMERS EN BIJEN

Coryanthes speciosa en Stanhopea grandiflora, de twee soorten ‘emmerorchideeën’, zijn inheems voor de tropische gebieden van Mexico, Midden- en Zuid-Amerika en Trinidad. Deze leden van de familie der orchideeën produceren een bloem die uitzonderlijk mooi is in het plantenrijk. Ze hebben ook een zeer verfijnde manier van voortplanting die de diensten van specifieke soorten ‘orchideebijen’ vereist. Er zijn ongeveer 250 soorten orchideebijen, die tot de meest in het oog lopende onder de bijen zijn, bekend om hun juweelachtige uiterlijk (Stephen Buchmann, “Orchid Bees”, U.S. Dept. of Agriculture). Twee ondersoorten van de orchideebij, Euglossa meriana en Euglossa cordata, hebben precies de juiste maat, gewicht en vorm om de emmerorchidee te helpen (Geoff Chapman, “Orchids... a witness to the Creator”, Creation magazine, september 1996).

De mannetjes van een bepaalde ondersoort van deze bijen zullen slechts één ondersoort van de emmerorchidee bezoeken, om ervoor te zorgen dat er geen kruisbestuiving van deze delicate bloem zal plaatsvinden. Elke ondersoort van de emmerorchidee scheidt een geurig, olieachtig parfum af dat in de bovenste kap van de bloem wordt geproduceerd. Omdat elke soort emmerorchidee een unieke geur produceert, die gebruikt wordt bij het aantrekken van de eigen soort orchideebij, en vanwege het zeer gespecialiseerde hierbij betrokken proces, wordt kruisbestuiving verhinderd door het ontwerp. De geur die de mannetjes zoeken zal alleen een vrouwtje van zijn soort aantrekken, waarbij de integriteit van het systeem voor zowel plant als bestuiver behouden blijft. De mannelijke bijen vullen speciale zakjes aan hun achterpoten met het stuifmeel, gebruiken het parfum om vrouwelijke bijen aan te trekken, en zullen elke ontbering verdragen om op hun best te ruiken.

DE VAL KLAPT DICHT!

Het bovenste deel van de bloem, waarin de plant haar olieachtige parfum produceert, heeft een wasachtig oppervlak, dat gladder wordt gemaakt door het parfum zelf. Als de bijen hun schat komen verzamelen, glijden ze meestal uit en vallen in het onderste deel van de bloem, de ‘emmer’, die de bloem haar naam geeft. Boven de emmer bevindt zich een klier die een waterige vloeistof door een soort kraantje laat druipen, waardoor de emmer gedeeltelijk gevuld blijft. Deze soort orchideebij heeft precies de juiste maat en gewicht voor het opmerkelijke proces dat plaatsvindt tijdens zijn bezoek aan deze fascinerende bloem. De bij die op de bodem van de emmer is gevallen, zou daar in de vloeistof omkomen, niet in staat om te ontsnappen, ware het niet dat er een klein ‘opstapje’ aan de rand van de emmer is. Dit opstapje heeft precies de juiste maat en vorm om de bij in staat te stellen zichzelf uit het badje te trekken.

Helaas zou onze bij echter vast blijven zitten in de bloem, ware het niet dat er een kleine tunnel is die zich achter het opstapje bevindt. De tunnel, of buis, is net groot genoeg voor onze orchideebij om doorheen te gaan, en zo begint hij aan zijn ontsnapping. Maar net als hij op het punt staat de vrijheid tegemoet te gaan, trekt zijn ontsnappingsbuis samen en houdt de bij stevig op zijn plaats. De samentrekking van deze buis veroorzaakt de afscheiding van een kleine hoeveelheid lijm op de rug van de bij, maar alleen op een klein, beoogd gebied om het vermogen van de bij om te vliegen niet te belemmeren. Vervolgens worden twee oranjekleurige zakjes met stuifmeel (wanneer de bloem zich in de ‘mannelijke fase’ bevindt) op de lijm gedrukt. Het duurt ongeveer 45 minuten tot een uur voordat de lijm is uitgehard, waarna de ontsnappingsbuis ontspant en de bij kan wegvliegen, de enige stuifmeelzakjes meedragend die de bloem zal produceren.

NOG NIET GEDAAN…

Onze bij heeft, ondanks zijn aangrijpend avontuur, nog steeds zijn ‘vriendinnen’ in gedachten, en is op geen enkele manier afgeschrikt om nog een andere emmerorchidee van dezelfde soort te bezoeken om zijn voorraad reukstof aan te vullen. Maar helaas wordt hij, tijdens het verzamelen van meer geurolie, opnieuw ondergedompeld in het emmertje van een andere emmerorchidee. Verbeten klimt hij via het gemakkelijke opstapje uit het badje en gaat door de nu bekende tunnel op weg naar de vrijheid. Deze keer, als de orchideebloem de ‘vrouwelijke fase’ is binnengegaan, is er, in plaats van stuifmeelzakjes die hem aan het eind van de tunnel wachten, een kleine haakachtige structuur. Deze verwijdert de stuifmeelzakjes van de rug van de bij en zorgt ervoor dat ze opengaan en de stamper ofwel het vrouwelijk voortplantingsorgaan van de bloem openen en bestuiven, waarmee het proces begint dat leidt tot de ontwikkeling van orchideezaden, en op die manier deze ongelooflijke plant van een volgende generatie verzekert.

NATUURLIJKE SELECTIE NIET VOLDOENDE

Interessant is dat zelfs Charles Darwin inzag dat er geen aanwijzing was voor een ‘evolutie’ van bloemen in het fossielenverslag, zoals hij opmerkte in een brief uit 1881 aan botanicus Sir Joseph Hooker. Darwin heeft nooit een verklaring gegeven over hoe een proces als ‘natuurlijke selectie’ voldoende was om een complexe symbiotische (d.w.z. wederzijds voordelige) relatie te creëren zoals we in dit geval zien. In feite lijkt het mechanisme van bestuiving van de emmerorchidee zelfs behoorlijk in tegenspraak te zijn met de normen van de Darwinistische theorie. Processen die overleving bemoeilijken en meer vatbaar voor mislukking maken, worden door het Darwinisme verondersteld te worden geëlimineerd door natuurlijke selectie. Toch floreert in het geval van de emmerorchidee een complex mechanisme dat een partnerschap vereist met maar één enkele ondersoort bij – die de overlevingskans zelfs riskanter maakt – al millennialang. Als we daarbij de vereiste optellen van een gelijktijdige ontwikkeling van de zeer gespecialiseerde eigenschappen in de bloem en de bestuivende bij, dan is een willekeurig proces, zoals beschreven door Darwinistische evolutie, zonder intelligente regie mathematisch totaal onwaarschijnlijk.

Dit unieke proces voorkomt aanzienlijk kruisbestuiving met andere orchideeënsoorten, waardoor de genetica van deze planten in een relatief ongewijzigde staat van generatie op generatie wordt bewaard. Emmerorchideeën bloeien tegenwoordig nog steeds, en inspireren verwondering en vreugde bij degenen die ze bestuderen. Deze complexe symbiotische relatie tussen een specifieke bij en een opmerkelijke bloem kan alleen het product zijn van een weloverwogen ontwerp. Elke onbevooroordeelde geest heeft geen andere keus dan het hiermee eens te zijn.

De neiging van de mens om te ontkennen dat deze wereld en het leven erin de producten van een Grote Ontwerper zijn, is niet nieuw. Lang geleden schreef de grote Joodse geleerde die we kennen als Paulus gefrustreerd over hen die op allerlei manieren proberen het voor de hand liggende weg te verklaren:

… wat van God gekend kan worden, [is] hun bekend… God Zelf heeft het hun immers geopenbaard. Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn” (Romeinen 1:19-20).

Er zijn weinig voorbeelden die nog duidelijker wijzen op het creatieve genie van die Grote Ontwerper dan dat van de kleine emmerorchidee en de vasthoudende orchideebij.